Samenvatting van het OLOD (deel). Ik ben naar alle lessen geweest en heb dit aan de hand van de ppt, notities en het boek gemaakt.
Ik had een 17/20 op het examen.
Gebruikt: ppt's van de lessen en syllabus van Kwaliteit van leven bij mensen met een beperking en boek Orthopedagogiek als handelingsw...
Hoofdstuk 5: Personen met een auditieve beperking
1 Inleiding
Video durf je vragen afl 3, s 3:
Gebarentaal (Vlaams & Fins) kunnen horen
E-mail / geschreven tekst (werkt niet bij iedereen)
Liplezen spraakafzien Vingerspelling
Mimiek Haptic communication = 4
CI = Cochleair implantaat, een handen gebaren, op de rug
apparaat dat in verbinding staat tekenen
met het gehoor waardoor ze wel
Centrale vraag pedagogen: Hoe kunnen we dove kinderen opvoeden tot
maatschappelijke integratie en vroege communicatie tussen ouders en kind?
Bicultureel-bilinguaal model (BIBI)
Wereld van de doven Wereld van de horenden
Gebruik gebarentaal Gesproken taal
Dovengemeenschap Doven = taalminderheid binnen
Dovencultuur horende maatschappij
Doven horen eigenlijk tot twee culturen en gebruiken twee talen:
gebarentaal en gesproken taal
Tweetaligheid van gesproken taal en gebarentaal heeft belangrijke sociale en sociaal-
emotionele voordelen voor dove kinderen.
Contact met horenden én dove gebarentaalgebruikers
Communiceren met andere doven = prettig, comfortabel
Geen sociale isolatie
Toegang van de maatschappij gaat gemakkelijker
2 Geschiedenis
Spanje, Frankrijk, Duitsland, Verenigde Staten, Opkomst van het zuiver oralisme in de
19de eeuw en Methodestrijd binnen de dovenpedagogiek inde 20 ste eeuw.
3 Begrippenkader
3.1 Screening kort na geboorte: De ALGO-test
Volgens WHO: dove kinderen kinderen met een beperking onmiddellijk
medische aandacht nodig
Belang van vroege diagnose en snelle interventie bij gehoorverlies
In Vlaanderen: gehoorscreening bij 95% van de pasgeborenen (4 à 6 weken)
d.m.v. de ALGO-test tijdens een consult bij Kind en Gezin (diagnostisering)
ALGO-test = screening om te beslissen of er wordt doorverwezen naar een
gespecialiseerd centrum voor neonatale gehoorscreening (BERA-onderzoek)
Doel = diagnose vóór leeftijd van 3 maanden
Medisch perspectief: er is een fysiek probleem, defect gehoororgaan of hersenen.
Sociaal-cultureel perspectief
3.2 Cochleaire implantaten
, Doel vroege screening = zo vroeg en optimaal mogelijk auditieve kansen geven
aan het kind. Keuze: hoorapparaten of cochleaire implantaten (CI).
Invoeren CI = breuklijn in de dovenpedagogiek effectiefste behandeling voor
dove kinderen.
Geeft toegang tot de wereld van geluid en gesproken taal, voorbereiding
onderwijs en maatschappij.
Ouders van dove baby’s van enkele maanden oud krijgen advies om de operatie
te laten uitvoeren groot voordeel.
Werkt niet voor alle vormen auditieve beperkingen
Vraagt veel inspanning, leren mee omgaan. Vraagt therapie
In puberteit vaak dat ze geen hulpmiddelen meer willen.
Klinkt niet hetzelfde, kan ook druk/hoofdpijn geven.
3.2.1 Hoe werkt een cochleair implantaat?
De zenuwvezel van het oor wordt rechtstreeks elektrisch gestimuleerd. Het apparaat
bestaat uit een uitwendig en een inwendig deel.
Uitwendig deel: vangt geluiden op, die een signaalverwerker codeert. De gecodeerde
elektrische signalen worden via een zendspoel overgebracht.
Inwendig deel: eerst overgebracht naar een ontvangstspoel in de schedel, die het
signaal naar een elekrode zendt die in het slakkenhuis is geschoven. Elektrode =
elektrische pulsen rechtstreeks naar de gehoorzenuw sturen.
De auditieve informatie via een CI beperkter in vergelijking met de informatie die
ene normaal functionerend oor ontvangt en verwerkt.
Hoe jonger een kind een implantaat krijgt, hoe beter het resultaat op het vlak van
taalverwerking is.
3.2.2 Een nieuwe generatie dove-slechthorende kinderen met CI
,Momenteel heeft 80-90% van de kinderen CI, zelfs aan de twee oren (zowel dove als
slechthorende kinderen)
Nieuwe generatie dove-slechthorende kinderen met CI heeft toegang tot de
gesproken taal
Advies is tweetalige opvoeding: gecombineerd gebruik van gesproken taal en
gebarentaal in de vroege ontwikkeling (BIBI)
Contextuele variabelen
Audiologie-gerelateerde factoren (bv. preoperatieve hoorniveau, leeftijd bij
implantatie)
Kindgerelateerde factoren (non-verbale intelligentie, bijkomende beperkingen)
Omgevingsgerelateerde factoren (communicatiemodaliteit)
Familiegerelateerde factoren (SES en opleidingsniveau van de moeders)
3.3 Gebarentaal
Natuurlijke taal (ontstaan binnen dovengemeenschappen)
Visueel-manuele talen: ze worden gestueel (met gebaren) geproduceerd en
visueel waargenomen.
Niet universeel
Taal op zich (niet afgeleid van gesproken taal)
Volwaardige en volledige taal sinds ‘60!!
Opgebouwd uit kleine delen, ingedeeld volgens 5 parameters:
De plaats ten opzichte van het lichaam
De handvorm
De oriëntatie van de handpalm en de vingers
De vorm en de aard van de beweging in het gebaar
Non-manuele elementen (mond/lichaamsbeweging, gezichtsuitdrukking)
3.4 Dovengemeenschap
= Het intensief contact dat dove mensen met elkaar hebben in hun vrije tijd, soms op
het werk, vaak in het verenigingsleven.
Deze dovengemeenschap creëert een eigen cultuur als gevolg van de intensieve
contacten die dove mensen met elkaar hebben.
Essentieel = hanteren van gebarentaal.
Culturele minderheidsgroep, die met elkaar een sterk gemeenschapsgevoel hebben.
Zorgt voor: communicatie en positieve identiteit. Doof met grote D, Deaf pride.
Sociologisch: een sociaal systeem binnen een groter systeem (maatschappij)
4 Beeldvorming
4.1 Diagnostiek en classificatie
Er bestaan veel verschillende classificaties.
, 4.1.1 Op basis van graad van gehoorverlies
Gehoorverlies Decibels (dB) hearing loss gemeten a.d.h.v. toonaudiometrie in
een gehoortest.
0 dB Gehoordrempel Doof = zodanig gehoorverlies dat de gesproken taal niet
10 dB Ademhaling kan worden verstaan en verworven via het gehoor alleen;
40-60 dB Normaal gesprek ondanks de beste auditieve hulpmiddelen en training.
90 dB Boormachine Slechthorend = voldoende auditieve mogelijkheden om
120 dB Rockconcert de gesproken taal te verwerven via het gehoor, ook al is dit
140 dB Opstijgend enigszins vertraagd en bemoeilijkt.
vliegtuig
Normaalhorend – licht slechthorend 0-30 dB
Licht – matig slechthorend 30-50 dB
Ernstig slechthorend 50-70 dB
Zwaar slechthorend 70-90dB
Doof – diepdoof 91-120 dB
Vibratiedoof (anakoesie) 120 dB of meer
Orthopedagogische invalshoek
Slechthorend: de persoon krijt met gebruik van auditieve hulpmiddelen en training
voldoende auditieve feedback om te leren spreken.
Doof: Ondanks auditieve hulpmiddelen krijgt de persoon onvoldoende auditieve
feedback om te leren spreken.
Door nieuwe generatie dove-slechthorende kinderen met CI grenzen tussen
doofheid en slechthorendheid vervagen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ElisaCl. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,26. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.