Insolventie, zekerheden & executierecht
Praktische afspraken
̶ Lesmomenten
̶ Ma 13u-14u15 & 17u-19u45
̶ Lessen worden opgenomen (onder voorbehoud van technische problemen) –
geen livestream
̶ Lesschema zie Ufora
̶ Contact
̶ Les of Forum
̶ Sophie.Ossemerct@UGent.be (praktisch/administratief)
̶ Diederik.Bruloot@UGent.be
̶ Piet.Taelman@UGent.be
̶ Leermateriaal
̶ Slides (Ufora)
̶ Syllabus (Ufora)
̶ “Kennisclips” (vnl. zekerheidsrecht)
̶ Wetboek (vnl. Hyp.W., Boek XX WER en Ger.W.)
̶ Zie wetboekenreglement
̶ Losse teksten enkel n.a.v. recente wetswijzigingen
̶ Integratieoefeningen (week 12)
̶ Examen
̶ Schriftelijk (klemtoon op toepassingen) – voorbeeldvragen (W.12)
Bronnen & basisbegrippen
Overzicht deelgebieden
̶ Onderling verweven, maar niet geïntegreerd
̶ Raakpunten andere disciplines (procesrecht, financieel recht, verbintenissenrecht,…)
̶ I. Zekerheidsrecht
→ beperkte kern wordt behandeld, vooral op toegepaste manier.
→ zekerheidsmechanisme is een juridisch mechanisme dat ontwikkeld is om te
waarborgen dat de kans om verbintenissen na te komen te vergroten.
Vb. hypotheek: verhoogt de kans voor de bank dat de lening wordt terugbetaald.
Wordt lening niet betaald, dan kan de bank de hypotheek uitwinnen, dan mag de
bank dat huis gaan verkopen en zichzelf betalen met de opbrengst daarvan.
̶ Concept
‒ Wet vs. Overeenkomst
Er zijn dus twee soorten. De zekerheiden die voorkomen uit de wet en
diegene die voortkomen uit de overeenkomst.
De wet: dat zijn de voorrechten. Die vloeien voort uit de wet en
wanneer jed aardoor beguntsigd bent, krijg je het recht om bij
, voorrang voor alle andere SE uitbetaald te worden uit de opbrengst
van verkoopvan goederen waarop het recht slaat. Vb. fiscus heeft een
algemeen voorrecht
De overeenkomst: de hypotheek of pand en de borg (verschil met
hypotheek en pand is dat het een persoonlijke zkeerheid is). degene
die komen uit de overeenkomst, daar is de waarborg het enige wat is
bedongen in het contract.
‒ Zakelijk vs. Persoonlijk
Zakelijk: het waarborgmechanisme vloeit voort uit de rechten die je
krijgt van een bepaald goed (vb hypotheek op een onroerend goed)
Persoonlijk: het waarborgmechanisme is bijkomende aanspraak die u
als SE krijgt op vermogen van een bepaalde persoon (vb. borgtocht)
̶ Bronnen
‒ Hypotheekwet (i.p.v. 2092 e.v. oud BW)
‒ Borgtocht (2011 e.v. oud BW)
‒ Pand (i.p.v. 2071 e.v. oud BW)
– “Nieuwe” Pandwet 11/07/2013 → in werking 01/01/2018
Is vrij modern en vooruitstrevend pandrecht
‒ WFZ (15/12/2004): wet financiele zekerheden
→ je kan ook zekerheidedn op financiele activa vestigen
→ alles wat geschikt is om op een rekening te staan, als je daarop een
zekerheid vestigt, dan val je buiten de regeling en dan val je onder
deze wet. Het een bankvriendelijke reglementering.
‒ Specifieke wetgeving (Bijv. Wb. Invordering fiscale schulden,
13/04/2019): vooral extra voorrechten
Het nieuwe zekerheidsrecht is hetgeen dat het minst ver staat. Want het
gaat over voorrangsregels, die je moeilijk kan afnemen nadat die al
bestonden, dat ligt politiek gevoelig. Dus is het laatste agendapunt. Men wil
dus vanwege die gevoeligheid de hypotheekwet niet evranderen, dus
gebruikt men een achterpoortje nl door specifieke wetgeving. Is gevoelig
wanta ls je een voorrecht hebt, dan fiets je voorbij alle andere SE’s.
̶ II. Executierecht
= gedwongen de verbintenissen laten naleven (link met procesrecht)
̶ Concept
je voert eerst aan procedure en dan moet je die laten uitvoeren, dat laatste is
executierecht. Het recht van de gedwongen tenuitvoerlegging (niet op de
persoon). Eigen hieraan is dat je dwang gaat uitvoeren en daarvoor heb je de
overheid nodig. Enerzijds tskomst van rechtbank voor uitvoerbare titel en
anderzijds tskomst van gerechtsdeurwaarder.
̶ Bron
‒ Ger.W.
̶ III. Insolventierecht
= toestand dat je niet meer kunt betalen, dan grijpt het recht in.
→ normale gang van zaken dat is middelen van tenuitvoerlegging aanwenden indien er niet
betaald wordt. Maar dat kan dus zijn dat igv meerdere SE’s er dus heel vaak datzelfde
scenario wordt uitgevoerd (dus tskomst rechter, deurwaarder,..). dat vond men niet efficïent
en leidt dit tot discussies ts de verschillende SE’s want die willen alemaal eerst zijn.
,Insolventierecht daarvoor uitgevonden.
→ beleidskeuze: insolventieprocedures zijn een uitvinding van het recht dat het nodig is, nl
dat je best op ee georganiseerde manier insolvabele ondernemingen laat failliet gaan.
- Dat is om de sneeuwbaleffect tegen te gaan
- maar ook om nog alles eruit te halen wat er is. men gaat het kadaver netjes opdelen
en iedereen is hierin gelijk. Geen hyena’s die op het geld uitzijn laten doen.
- Derde reden is een publiekeffect genereren. Hoe dat eruit ziet dat evolueert in de
tijd.
- Het faillissement was vroeger een publieke schandpaal. Dat is zeer negatief en men
wil er een afschrikkend effect bij hebben. Men wil duidelijk maken dat er een
onderwas die is mislukt en die moet om die reden niet meer verder doen.
→ het niet betalen van uw schulden kan diverse redenen hebben. Je denkt
misschien dat het door pech is (externe factoren dat niet ligt aan de ondernming
zelf), maar evenvaak heeft het faillissement een interne oorzaak (vb. te veel schulden
aangegaan). Meestal is het de combinatie van de twee, met als overwicht de interne
factoren.
→ historisch ook een sanctionerend element: uit het handelsverkeer halen, maar dat
is nu achterwege gelaten. Nu eerder voor besmettingsgevaar.
̶ Concept/doelstelling
‒ Commercieel vs. niet-commercieel
▪ Commerciele entiteiten: insolventie voor ondernemingen.
daarvoor had napoleon het faillissement voor geregeld. Hiervoor
wordt alles netjes opgedeeld.
▪ Niet commerciele entiteiten: niet-ondernemingen bestond lange
tijd niet, er was geen oplossing. Die moesten het lot van het
executierecht ondergaan tot ze helemaal blut waren en toen
begon het gewoon opnieuw. CSR is de oplossing.
‒ Liquidatie vs. Herstel
▪ Liquidatie: Het is een kadaver, niet te reanimeren. Maar het is
beter economisch gezien, die onderneming in going concern die te
gaan redden. Dat is de breuklijn ts liquidatie en herstel. Niet alleen
proberen de kapotte onderneming af te maken, maar als e rnog
iets te redden valt, dan ook redden. Dus niet enkel liquidatie is van
belang maar ook herstel.
▪ Herstel: zo gaat de waarde van de odnerneming niet helemaal
verloren. Minstens op het redden van ondernemingswaarde.
‒ Gemeenrechtelijk vs. Sectoraal
▪ Sectoraal: specifieke faillissementsregelen voor banken of voor
verzekeringsondernemingen, voor beurzen, voor
energiebedrijven,…
▪ Gemeenrechtelijk: soms heeft het bijsturing nodig tav van
specifieke sectoren
̶ Bronnen
‒ CSR: 1675/2 e.v. Ger.W.
‒ Faill.W. 01/05/2018 Boek XX WER
‒ WCO
, Bronnen en basisbegrippen
̶ Overzicht deelgebieden
→ Begrippen van belang voor het toepassingsgebied
̶ Enkele basisconcepten
Begrippen mbt toepassingsgebied
̶ Handelaar (W.Kh.)
̶ NP/RP
̶ Beroepsmatig
̶ Eigen naam/rekening
̶ Daden van koophandel
‒ NIET (a) landbouwactiviteiten
̶ Winstoogmerk (b) vrije beroepen
(c) zuivere ambachtsbedrijvigheid
(d) delfstoffennijverheid
(e) apothekers
(f) zelfstandige
̶ NIEUW ondernemingsbegrip
̶ Art. I.23, 7°/1 (onderneming = art. I.1, 1° WER) onthaalouders
̶ Art. I.23, 8° (SA = onderneming m.u.v. publiekrechtelijke rechtspersoon)
̶ “Formeel” ondernemingsbegrip (art. 1.1, 1° WER)
‒ a) NP zelfstandig beroepsactiviteit
‒ b) RP
‒ c) organisatie zonder RP
Maar opgelet: voor het insolventierecht is art. 1.1 met een nuance. Zo zie je in art.
I.23 dat men ook zegt een SA dat is enerzijds een onderneming maar met uit van de
publiekrechterlijke rechtspersonen.
Dus voor insolventie mag je gerbuik maken van art. 1.1 ten eersten maar moet je
publiekrechterlijke rechtspersonen uitsluiten. Is dus anders voor het gewoon
ondernemingsrecht.
Wrm zijn die uitgesloten? Gaat terug op de uitwinningsimmuniteit van de overheid.
Je kan de goederen van de overheid niet zomaar in beslag gaan nemen.
Art. I.1. Behoudens andersluidende bepaling, wordt voor de toepassing van dit Wetboek verstaan onder :
1° onderneming: elk van volgende organisaties:
(a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
(b) iedere rechtspersoon;
(c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.
Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover anders bepaald in
de hierna volgende boeken of andere wettelijke bepalingen die in dergelijke toepassing voorzien :
(a) iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en die ook in feite
geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed uitoefenen op het
beleid van de organisatie;