Hoofdstuk 1: Inleiding: Een beeld van een kind
1 Pedagogiek als maatschappelijke kwestie
Pedagogiek is in die zin nauw verbonden met de ideeën en opvattingen in een
samenleving over burgerschap, ouderschap, verantwoordelijkheid en democratie.
2 De onvoorspelbare aard van de pedagogiek
Pedagogiek versus pedagogische wetenschappen
Pedagogiek:
wetenschappelijke studie van opvoeding, onderwijs en vorming.
(= Traditionele omschrijving)
Pedagogische wetenschappen verwijst naar:
Meerdere sub disciplines
Meerdere pedagogische kaders
Meerdere onderzoeksmethodes
Pedagogiek: kwestie op zich
3 De pedagogiek onder druk?
2 Twee wetenschapsbenaderingen
Evidence Based Pedagogiek
Fundamentele Pedagogiek
Evidence Based Pedagogiek
Wat werkt?’
Meten is weten: handvaten voor de praktijk
Voorschrijvend (voorschrijven wat je men moet doen, op advies)
Gestimuleerd door 2 tendensen: risico reducerend denken en individualiserend
denken
Fundamentele Pedagogiek
‘Wat bedoelen we met ‘werken’?’
Trage fundamentele vraagstukken
Beschrijvend
Normatief en ethisch: waarden en normen van de samenleving in vraag stellen
(= onderliggende ideologische kwesties).
Heeft voor- en nadelen, zo breed mogelijke kijken
Stellingen
1. Pedagogiek gaat vooral over kinderen en hun (adn problematisch) ontwikkeling
Fout: Het gaat over kinderen en jongeren, maar ook over
volwassenen die willen helpen bij de opvoeding en over de onderlinge
pedagogische relatie.
2. Het belangrijkste aan opvoeding is het stimuleren van alle
ontwikkelingsdomeinen of bijdragen aan een goede hersenontwikkeling.
Fout: Opvoeden gaat over veel meer. In de pedagogische relatie wordt ‘de
wereld’ binnengebracht.
3.1 Risicoreducerend denken
,Erg gericht op identificeren, beoordelen en vooral verminderen van gevaar voor
kinderen en jongeren. Gaan kijken ‘Hoe kunnen we risico vermijden?’, ‘Je moet X doen
om het te vermijden.’
Groeiende drang in kaart brengen en reduceren van risico’s. (20 ste eeuw)
Aangetoond adhv onderzoek (labelen, diagnosticeren)
3.2 Individualiserend werken
Per categorie. Geeft de effectiviteit en efficiëntie mee vorm.
Kinderen, jongeren en hun ouders worden uit het systeem gehaald, en tijdelijk of
levenslang in de marge geplaatst, in een speciaal voor hen gecreëerde ruimte. Bv.
kinderen met autisme niet in het regulier onderwijs.
Amper aandacht voor maatschappelijke/persoonlijke context waarin iemand leeft.
Is het kind hyperactief of is er gewoon minder plaats voor bewegelijke, woelige of
nerveuze kinderen?
We focussen ons veel te vaak op ‘hoe’ we mensen terug aan boord krijgen. Wie niet
binnen de lijntjes kleurt wordt gevraagd dit wel te doen.
4 De wereld is pedagogiek en pedagogiek is de wereld
Opvoeden is meer dan stimuleren van hersenontwikkeling of andere
ontwikkelingsdomeinen.
We moeten aan kinderen de wereld uitleggen en initiëren zodat ze
de wereld verder zetten
maar ook de wereld vernieuwen
In die zin vindt opvoeden plaats tussen generaties.
5 Over kinderen, de kindertijd en kinderbeelden
5.1 De ‘ontdekking’ van het kind
Ontdekking van het concept ‘kind’
Niet enkel gebaseerd op biologische kenmerken
De kindertijd is een sociaal geconstrueerde periode (= wij hebben met onze
sociale context wat een ‘kind’ is.
Bv. bij ons is iemand een kind onder de leeftijd van 18, maar aan andere kant
van wereld waarbij dat een kind volwassen wordt door bepaalde rituelen, dit
kan al van 12 jaar zijn.
Is gebaseerd op de maatschappelijke context van dat moment (religie, politiek,
filosofie)
(deze zaken hebben er invloed op want spelen invloed op maatschappij)
Kind is een aparte categorie
In de oudheid: kind krijgt aandacht
Tot laat in de middeleeuwen: kind afgebeeld als onaf of mini-volwassene
18de eeuw met o.m. Rousseau: de ziel van het kind
Geïndustrialiseerde samenleving: kind is kwetsbaar en moet beschermd
worden (beseffen dat kwetsbaar is, ontstaan rechten, kinderarbeidsverbod)
1960 tot vandaag: jeugdland, grootbrengen door kleinhouden (L. Dasberg)
Kinderen en volwassen zijn 2 aparte dingen, allebei een apart land bv
, speeltuintje in de maatschappij = afgescheiden wereldje van kinderen,
grootbrengen door kleinhouden en kind te laten zijn.
Uit zich in verschillende contexten
Juridisch: minderjarig versus meerderjarig
Sociologisch: afhankelijk versus onafhankelijk
Ontwikkelingspsychologie: jongvolwassene versus volwassene, uitgerekte
kindertijd
5.2 De vondst van de kindertijd
Ontdekking van de concept ‘kindertijd’
Niet enkel gebaseerd op biologische kenmerken.
De kindertijd is een sociaal geconstrueerde periode.
Is gebaseerd op de maatschappelijke context van dat moment.
5.3 Het denken in kinderbeelden
6 Kindbeelden
1. Het voorspelbare kind
2. Het kind als burger
3. Het witte kind
4. Het kind als risico
5. Het kind als held
6. Het kind als kapitaal
Hoe ontstaan die kindbeelden?
Ze zijn een weerspiegeling van de maatschappij.
Wanneer de maatschappij verandert, veranderen ook de kindbeelden.
De kindbeelden hebben een ideologische basis. Ze zijn een weerspiegeling van de
opvattingen in de maatschappij:
religieuze opvattingen
politieke opvattingen
filosofische opvattingen
Hoe wijzigen de kindbeelden doorheen de tijd?
De kindbeelden wijzigen niet plots maar vullen elkaar aan.
Verschillende kindbeelden kunnen naast elkaar staan in één periode.
Kindbeelden hebben invloed op:
Hoe het kind naar zichzelf kijkt. (als wij op bepaalde manier naar kind kijken,
heeft dit invloed op hoe kind naar zichzelf kijkt)
De verwachtingen van ouders en leerkrachten.
De relatie tussen kind en opvoeder en de manier van handelen.
Op de manier waarop men spreekt en de verwachtingen van de maatschappij.
Het beleid en de acties die men opzet (sociaal, economisch en cultureel).
Hoe je op een bepaalde manier kijkt naar een kind heeft het invloed welke
acties je voert, politieke acties je onderneemt)
6 De opbouw van dit handboek
6.1 Het voorspelbare kind
,Het kind is voorspelbaar in zijn ontwikkeling.
De volwassene houdt de ontwikkeling in de hand door vroegtijdige opsporing,
diagnose en classificatie. In die zin is het kind ‘maakbaar’.
(die volwassene moeten ontwikkeling goed in de gaten houden, of het bv nog op de
norm zit, zo niet dan meteen vastpakken, diagnose stellen, classificeren, dan kun je zo
weer op rails, norm krijgen)
6.2 Het kind als burger
Het kind is een burger met rechten en plichten.
De volwassene beschouwt het kind als nog-niet-burger en voedt het op tot
burgerschap.
(zien kind als ‘burger in wording’, ze gaan opvoeden tot ‘burger’)
6.3 Het witte kind
Het kind is wit, niet meertalig en heeft christelijke tradities.
De volwassene houdt geen rekening met diversiteit en structurele discriminatie.
(beseffen niet dat niet elk kind bv wit is of Nederlandstalig)
6.4 Het kind als risico
Het kind loopt gevaar of is zelf een gevaar voor de maatschappij.
De volwassene beschermt het kind tegen de gevaren van de samenleving en
omgekeerd.
= Risico beperken!
6.5 Het kind als held
Het kind is weerbaar, inventief, flexibel, onconventioneel en vrij.
De volwassene waardeert het kind voor zijn potentieel in het hier en nu. Hij is vooral
toeschouwer en biedt enkel hulp waar nodig.
(kind niet gaan verpesten, niet gaan moeien)
6.6 Het kind als kapitaal
Het kind is een investering in de toekomst. Het is menselijk kapitaal dat rendeert.
De volwassene heeft de verantwoordelijkheid om dit kapitaal te koesteren en erin te
investeren.
Gezinsondersteuning
1 Wat is een gezin?
Niet eenvoudig te definiëren, definiëring op basis van:
Gezinssamenstelling of organisatievorm?
Het engagement dat mensen voor elkaar opnemen?
(materieel, financieel, emotioneel, affectief,…)
Wat mensen zelf als gezin beschouwen?
“Een gezin is elke leefgemeenschap die als dusdanig wordt erkend en/of als dusdanig
wordt ervaren.” (Vandenbroeck, 2014)
2 Wat is gezinsondersteuning?
, Huiswerkbegeleiding Oppassers
Budgettingshulp Informatie/kennis
Familietherapie Sociaal netwerk
Thuisbegeleiding Dieren
Hulp bij huishouden Kraamhulp
Buurtwerking
2.1 Opvoeding in het vizier
Jaren ’90-’00: ‘parenting turn’
Opvallende aandacht voor ouderschap en opvoeding(sondersteuning)
Redenen:
1. Teloorgang van het traditionele gezin
‘Heilige drievuldigheid’ van biologisch, juridisch en pedagogisch ouderschap is
minder vanzelfsprekend
‘Het gezin’ verdwijnt individuele ouder verschijnt
2. Crisis van de welvaartstaat
Focus op activering en risicobeheersing risicovermindering door zo weinig mogelijk
geld, ouders activeren niet meer de overheid.
‘Geen rechten zonder plichten’
Klemtoon op individuele (ook ouderlijke) verantwoordelijkheid
3. Sociaal investeringsdenken
Kinderen als sociaal en economisch kapitaal
(Economisch) terugverdieneffect van preventieve investeringen in jonge kinderen
Dubbele verantwoordelijkheid van ouders: kind & samenleving
Bijkomende tendensen
Veranderende sociale netwerken
Meer keuzevrijheid, minder houvast
Opvoedingsvragen en -onzekerheid:
minder taboe (≠ opvoedingsspanning
of -stress)
2.2 Opvoeding in de regelgeving
2007: Eerste decreet opvoedingsondersteuning
Ouders én opvoedingsverantwoordelijken
Vooral focus op de organisatie van opvoedingsondersteuning
Creatie van nieuwe overlegstructuren
Opvoedingsondersteuning voorgesteld als aparte sector
Kritiek:
Te veel overlegwerk, te complexe overlegstructuren
Ondersteuningsfunctie inbedden in diverse sectoren
(eerder dan er een aparte sector van te maken)
2013: Decreet Preventieve Gezinsondersteuning
Bredere focus: zowel opvoedingsondersteuning als preventieve
gezondheidszorg
Centraal: Huizen van het Kind
o (Inter)gemeentelijk
, o Netwerk/partnerschap tussen verschillende lokale organisaties (o.a.
preventieve gezondheidszorg)
o Laagdrempelig aanbod met breed (universeel) bereik
o Aandacht voor informele sociale steun en sociale cohesie
o Overkoepelt verschillende vormen van ondersteuning volgens het
principe van ‘proportioneel universalisme’
Proportioneel universalisme/ Progressief universalisme
Twee soorten:
Bijkomend selectief aanbod: Aangepast aan specifieke ondersteuningsnoden
Basisaanbod voor iedereen: Preventieve gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning,
initiatieven i.f.v. ontmoeting en sociale cohesie,…
2.3 Opvoedingsondersteunig vs. gezinsondersteuning?
Dillema: Alles insluiten: te ruim, onoverzichtelijk
Zaken uitsluiten: te beperkt (aanbodsgericht)
Decreet (2007, 2013):
Opvoedingsondersteuning:
“de laagdrempelige, gelaagde ondersteuning van opvoedingsverantwoordelijken bij de
opvoeding van kinderen en jongeren”
Decreet (2013):
Preventieve gezinsondersteuning
“Het geheel van maatregelen en aanbod dat gericht is op het bevorderen van het
welbevinden van alle kinderen en jongeren en aanstaande ouders, met inbegrip van
de ondersteuning op het vlak van opvoeding en preventieve gezondheidszorg”
Vaak geciteerde modellen (niet vanbuiten leren):
Kritiek:
Indeling van organisatievormen (en subsidiebronnen) van het aanbod is
aanbodsgericht
Voorstructurering rijmt niet altijd met de beleving van ouders
, Opvoeding hangt onlosmakelijk samen met de context waarbinnen die
plaatsvindt
2.4 Gedeelde vs. verdeelde verantwoordelijkheid?
Kijk op opvoeding Visie op en focus van ondersteuning
Verdeelde opvoedingsverantwoordelijkheid:
Ouders worden individueel verantwoordelijk gesteld
Opvoedingsondersteuning als manier om ouders (bij) te sturen
Gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid:
Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding
Ook de samenleving heeft hier een verantwoordelijkheid in (o.a. realiseren van
kansrijke opvoedingscondities)
Wederkerig partnerschap wordt vooropgesteld,
met aandacht voor de betekenisverlening van ouders
3 Toepassingen
Online leerpad: functies en toepassingen van opvoedingsondersteuning
Beïnvloedende en ondersteunende factoren bij (eigen) opvoeding
1 Welke factoren hebben volgens jou een invloed gehad op de opvoeding die je kreeg?
Gezinssamenstelling
Netwerk rond jouw opvoedingsverantwoordelijken
Gebeurtenissen in jouw buurt/de samenleving tijdens die periode
Kenmerken van jouw opvoedingsverantwoordelijken (persoonlijkheid,
stoornissen, eigen opvoeding, achtergrond, opleiding...)
Kenmerken van jezelf
Kenmerken van de buurt waarin je opgroeide
2 Welke zaken waren ondersteunend bij jouw opvoeding denk je?
Steunend netwerk
Materiële zaken
Levensomstandigheden
Buurt
Professionals
Opleiding, kennis of achtergrond van jouw opvoedingsverantwoordelijken
3 Welke zaken kunnen nog als ondersteunend ervaren worden door
opvoedingsverantwoordelijken?
Functies van opvoedingsondersteuning
Opvoedingsondersteuning is gericht op ondersteuning van het opvoedingsproces.
Wanneer we het over de diverse vormen van opvoedingsondersteuning hebben,
maken we onderscheid tussen verschillende functies:
Informatie en voorlichting (bv. Opvoedingslijn, media)
Praktisch pedagogische of instrumentele steun (verschillende diensten bv.
babysit/vrijetijdsbesteding/kinderopvang, materiaal bv. speelgoed spelotheek of
uitleendienst, pedagogische documentatie bv. boeken/magazines bibliotheek)
Emotionele steun (bv. luisterend oor)
, Sociale steun, sociale samenhang of zelfhulp bevorderen (bv. lokale vrijwilligers,
ontmoetingskansen voor ouders, aanwezigheid sociale steunbronnen,
contactplaatsen vinden)
Signalering, vroegtijdige onderkenning en verwijzing (bv. opnieuw een
vertrouwensband moeten opbouwen)
Pedagogische advisering en licht ambulante ondersteuning (bv. in groep en
kortdurende begeleiding)
Pedagogische advisering doorloopt vier stappen:
1. Samen met de ouders het probleem verhelderen;
2. Zicht krijgen op de factoren die het probleem beïnvloeden en mogelijk in stand
houden;
3. Uitstippelen van een bepaalde aanpak;
4. En samen met de ouder evalueren of de aanpak werkt.
Meer intensieve, laagdrempelige hulp (bv. intensieve trainingen van
opvoedingsvaardigheden (individueel of in groep) en gezinsbegeleiding die zich
op meerdere levensdomeinen richt)
Toepassingen gezinsondersteuning
Het decreet Preventieve Gezinsondersteuning voorziet in onderstaande
aanbodsvormen.
Een laagdrempelig aanbod opvoedingsondersteuning
Een aanbod aan spel en ontmoeting
Een laagdrempelig ambulant aanbod preventieve gezinsondersteuning
Een mobiel aanbod preventieve gezinsondersteuning
Een laagdrempelig aanbod preventieve gezinsondersteuning met het oog op het
versterken van onderwijskansen
Opvoedingswinkel en Opvoedingslijn (universeel)
Vooral gericht op:
Informatie en voorlichting
Signalering, vroegtijdige onderkenning en verwijzing
Pedagogische advisering en lichte ambulante ondersteuning
Ook volgende functies kunnen aan bod komen:
Sociale steun of zelfhulp bevorderen
Emotionele steun
Spel- en ontmoetingsplaatsen (doelgroepspecifiek)
Vooral gericht op:
Sociale steun, sociale samenhang of zelfhulp bevorderen
Emotionele steun
Ook volgende functies kunnen aan bod komen:
Pedagogische advisering en lichte ambulante ondersteuning
Inloopteams (doelgroepspecifiek)
Bij de inloopteams komen eigenlijk alle functies aan bod. Doorheen dit aanbod
van de inloopteams is telkens de sociale functie erg belangrijk.
,Mobiel aanbod: Domo (doelgroepspecifiek)
Vooral gericht op:
Emotionele steun (zie klemtoon op relatie-opbouw!)
Meer intensieve, laagdrempelige hulp
Pedagogische advisering en licht ambulante ondersteuning
Ook volgende functies kunnen aan bod komen:
Informatie en voorlichting
Praktisch pedagogische of instrumentele steun
Verdeelde of gedeelde verantwoordelijkheid?
Bij de opvoedingslijn en opvoedingswinkel verdeelde verantwoordelijkheid,
waarbij de professional advies geeft om de ouder bij te sturen. Bepaalde professionals
hier proberen aanpakken vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid en inzetten op de
context en omstandigheden. Laten de ouders in hun expertpositie. Professionals
nemen soms ook een signalerende rol op naar de overheid toe, zodat ook op die
manier gedeeld verantwoordelijkheid wordt opgenomen en
opvoedingsomstandigheden kunnen verbeteren.
Bij de spel- en ontmoetingsplaatsen, de inloopteams en het mobiel aanbod
gedeelde verantwoordelijkheid: omstandigheden gecreëerd worden waarbinnen een
ouder beter kan opvoeden. Het voornaamste doel is niet om de ouder bij te sturen. In
de praktijk kan door professionals wel een belerende rol naar de ouders worden
ingenomen, waardoor het toch neerkomt op een verdeelde verantwoordelijkheid.
We zien dit bijvoorbeeld ook in het onderwijs: binnen onderwijs kan de opvoeding
over het algemeen gezien worden als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen
ouders en school. In de praktijk kan die gedeelde verantwoordelijkheid soms toch gaan
lijken op een verdeelde verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld: als van ouders verwacht
wordt dat ze hun kind 'zindelijk maken' voor het naar school komt. Sommige scholen
daarentegen nemen mee dit engagement op.
,