Organisatie van de
gezondheidszorg
Introductie van de cursus
Het Vier componentenmodel
= hoe de cursus en les opgebouwd is, een whole-task model
4 gerelateerde componenten:
- Leertaken
- Ondersteunende informatie
- Procedurele informatie
- Deeltaken
Conceptueel model voor de volksgezondheid
Gezondheidstoestand
Gaat niet enkel over ziekte vs gezondheid ook de kwaliteit, ervaren gezondheid, mortaliteit en zijn
oorzaken, levensverwachting, QOL
Determinanten van gezondheid
Persoonsgebonden factoren: DNA, genetica (= eigenschappen, zowel aangeboren als verworven)
Gedrag: rijstijl in het verkeer, roken, ….
Omgeving gebonden factoren: fijn stof, schimmel, familie, sociale context, …
Preventie en zorg
Preventie:
- Gezondheidsbescherming
- Gezondheidsbevordering
- Ziektepreventie
Zorg: interventies, cure/care
Gebruik van zorg: kosten
Externe ontwikkelingen
Demografie, economie, sociaal-culturele ontwikkelingen, technologie, ruimte
,Beleid
Beleid van de gezondheidszorg en op andere domeinen
Begrip schade – ICF
Ziekte vs zieke het gaat over meer dan biologisch
proces alleen
ICF-model: van micro naar macroniveau
- Problemen op macroniveau aanpakken
- Volksgezondheid, preventie, …
Functie/anatomische eigenschappen, de stoornis
Beperking in activiteiten: wat kan ik nog wel/niet
meer doen
- Verplaatsen, zitten, staan, …
- Huishouden nog doen, nog eten, … ziekte
heeft hier een impact op
Participatie: werk is hier belangrijk in
- Agoraal: betaald werk
- Niet-agorale arbeid: niet betaald (huishouden, sport, spel, studenten, vrijwilligerswerk)
Externe factoren: normen en waarden (komen oa in cultuur terug), omgeving, huis, steun van
ouders/familie
2 vormen van schade: gezondheidsschade en verlies van arbeidsinkomen
- Gevolgen: preventie, herstel en vergoeding van schade
- Bidirectioneel: kind met vb. taalprobleem (tgv anatomische variant in zone van Broca) <->
ook impact sport en spel, gaat taalprobleem verergeren (= participatieprobleem)
- Beide aanpakken om QOL van kind te verbeteren = holistisch model, cliënt gericht
Verschillende betrokkenen vullen model in: rekening houden met elke inbreng
Gevolgen van ziekte zijn evenveel waard als het biomedische
- Contextuele factoren belangrijk, kunnen we op inzetten
Werk als vorm van participatie
Werk: zelfwaarde, bepaald wie je bent, autonomie en belangrijk doel voor velen
Vakantie: is er omdat er werk is
- Weekend: is er dankzij het fenomeen werk
- Werk: verschillende voordelen
Niet werken leidt tot gezondheidsschade op zich, belangrijk om mensen te laten werken
Beleidsdomeinen
KCE report: performantie van het Belgische gezondheidssysteem
= rapport waarbij gezondheidssysteem in zijn totaliteit beoordeeld word dmv het uitvoeren van een
Health System Performance Assessement (HSPA)
Doelen:
- Beleidsmakers informeren over performantie van gezondheidssysteem en ondersteuning
bieden voor beleidsplanning
, - Transparant en toerekenbaar beeld schetsen over performantie van gezondheidssysteem
- performantie op langere termijn volgen
Conceptueel kader: enkele concepten die
complementair zijn en samen de dimensies
omvatten die experts en stakeholders
belangrijk vonden voor de evaluatie
Drie niveaus die onderling verbonden zijn
1. Gezondheidstoestand
2. Niet-medische determinanten van
gezondheid
3. Gezondheidssysteem (bestaande uit
zes domeinen)
Evaluatie obv 4 dimensies: kwaliteit,
toegankelijkheid, efficiëntie en duurzaamheid
Vier dimensies evaluatie gezondheidszorg
Kwaliteit
Kwaliteit = doeltreffendheid, aangepastheid, veiligheid, continuïteit en patiëntgerichtheid van zorg
belangrijk aspect, moet zo hoog mogelijk zijn
Doeltreffendheid
- Worden doelen bereikt o.b.v. EBM
- Zit in cijfers: statistieken maken
- Doelstellingen gezondheidszorg vb. DM, we willen zo weinig mogelijk patiënten in ziekenhuis
ziekenhuisopnames omwille van DM meten (outcome, resultaatparameter)
- Doeltreffendheid van een behandeling: vaak uitgedrukt in 5-jaarsoverleving
Aangepastheid
- = Of zorg een antwoord biedt op medische noden
- Richtlijnen op domus medica, vb. over AB
- Geografische variatie: belangrijke parameter
Veiligheid:
- Geen schade berokkenen: meten (vb. a.d.h.v. ziekenhuisinfecties, polymedicatie bij ouderen)
Organisatie
- = continuïteit van zorg, belangrijk in deontologie van artsen
- Organisatorisch vlak: informationele continuïteit
o Bloednames, onderzoeken in dossier zetten om dit te verzekeren
- Relationeel: in praktijk van huisartsen bij dezelfde blijven, goed voor vertrouwensband
- Management continuïteit: tussen ziekenhuis en huisartsen
- Zorgcoördinatie: met verschillende zorgverleners tot hetzelfde doel werken (zorgpaden,
MOC)
Patiëntgerichtheid
- = Is zorg ontvankelijk voor voorkeuren van individuele patiënt