Privaatrecht
Personen- en gezinsrecht/familierecht......................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1: De mens ............................................................................................................................ 2
Hoofdstuk 2: De mens en zijn identificatie .......................................................................................... 16
Hoofdstuk 3: Rechtspersonen ............................................................................................................. 25
Hoofdstuk 4: De mens en zijn gezin .................................................................................................... 39
Hoofdstuk 5: De onbekwame mens ..................................................................................................... 69
Hoofdstuk 6: De mens en zijn familiaal vermogen ............................................................................. 79
Verbintenissenrecht/Vorderingsrecht ...................................................................................................... 107
Hoofdstuk 1: Situering ........................................................................................................................ 107
Hoofdstuk 2: Begrip, soorten en beginselen .................................................................................... 107
Hoofdstuk 3: Algemeen regime van de verbintenis .......................................................................... 112
Hoofdstuk 4: Verbintenis uit overeenkomst ...................................................................................... 125
Hoofdstuk V: Verbintenis uit een eenzijdige rechsthandeling ......................................................... 150
Hoofdstuk VI: Verbintenis uit oneigenlijk contract ........................................................................... 150
Appendix .................................................................................................................................................. 151
,Personen- en gezinsrecht/familierecht
Centraal begrip
- Rechtssubject: rechtspersonen (vb. naamloze vennootschap, stichtingen, verenigingen) en alle fysieke personen
o Drager van rechten en plichten
o Zijn aan elkaar verbonden via rechten en plichten
Bron van deze verbintenis kan een contract zijn
o Kunnen schuldenaar en schuldeiser zijn
Hoofdstuk 1: De mens
Afdeling 1: Bestaan van de fysieke persoon
Bestaan
- Bestaan van de persoon is zijn juridisch ‘zijn’
- Elke fysieke persoon die bestaat heeft rechtspersoonlijkheid
o Drager van rechten en verplichtingen
Bv. erven, ontvangen van schenkingen, de erkenning
Je bent schuldenaar of schuldeiser OF je hebt rechten over objecten (deze rechten bevinden zich
in de zakelijke sfeer)
Kan erven, kinderen erkennen
- Begint met geboorte en eindigt met dood
- Problemen m.b.t. het bestaan
o Afwezigheid of vermiste
§1. Begin
Bestaan
- Bestaan van mens als rechtssubject neemt een aanvang bij de geboorte
- Geboorte = momentane gebeurtenis: ogenblik vaststellen is eenvoudig
- Rechtspersoonlijkheid wordt toegekend indien
o Kind wordt levend geboren
o Kind levensvatbaar is
- Rechten toegekend aan ongeboren vrucht
o M.b.t. erven (art. 4.4 BW), ontvangen van schenkingen (art. 4.137 BW), en de erkenning (art. 328, §3 oud
BW)
o Ongeboren kind kan na de geboorte slechts aanspraak maken op deze rechten indien het reeds verwekt
was voor de rechten openvielen EN indien het levend en levensvatbaar geboren werd (kind moet
verwekt zijn voor toekenning rechten en levend en levensvatbaar geboren worden)
Infans conceptus pro nato habetur, quoties de commode ejus agitur
= een verwekt kind wordt geacht geboren te zijn, telkens wanneer het er voordeel bij heeft
o Kind krijgt geen rechtspersoonlijkheid voor de geboorte!
Embryobescherming
- Embryowet van 11 mei 2003
o Juridisch kader ontwikkeld om nodige bescherming en waarborgen te kunnen bieden voor embryo’s
Regelt in hoeverre onderzoek mag gedaan worden op embryo’s
o Creëert wettelijk kader voor onderzoek op menselijke embryo’s (embryo’s in vitro)
Legt grenzen op zoals eugenetica, …
o Onder bepaalde omstandigheden is onderzoek op menselijke embryo’s toegelaten
o Reproductief menselijk klonen en gebruik van embryo’s voor commerciële doeleinden of met
eugenetisch oogmerk is verboden
2
, o Wet Medisch Begeleide Voortplanting van 6 juli 2007 regelt het statuut van overtallige embryo’s en
gameten
Wat als meerdere eicellen bevrucht zijn?
Abortus
- Beschermingsmaatregelen voor de geboorte hebben hoofdzakelijk betrekking op de wetgeving over
zwangerschapsonderbreking, die beschermingsmaatregelen uitwerkt voor de ongeboren vrucht
- Abortuswet van 15 oktober 2018: regelt de vrijwillige abortus
o Binnen dit kader is abortus niet strafbaar, erbuiten wel
o Niet strafbaar onder de cumulatieve voorwaarden
Vrijwillige abortus in een medische context : De zwangere vrouw mag een arts verzoeken om zwangerschap af te
breken
- 12 weken regel: de zwangerschapsafbreking moet onverminderd de bepalingen onder 3° en onder 5°
plaatsvinden voor het einde van de 12e week na de bevruchting
o Wachttijd tussen aanvraag en effectieve abortus wordt meegeteld in de 12 weken
- Er is geen medische nood of verkrachting nodig om abortus te laten plaatsvinden
- Cumulatieve voorwaarden
o De arts moet de patiënt informeren over medische complicaties
o De arts moet de patiënt herinneren aan alle opvangmogelijkheden voor het kind
o De arts moet zeker zijn dat de patiënt overtuigd is van haar keuze
o Er moet rekening worden gehouden met een wachttijd van 6 dagen
o De vrouw moet schriftelijk te kennen geven dat ze vastbesloten is om de ingreep te ondergaan en dat
deze schriftelijke verklaring bij het dossier moet gevoegd worden
- Na 12 weken
o verkrachting is geen reden om abortus te rechtvaardigen
o zwangerschap kan enkel vrijwillig worden afgebroken indien het voortzetten van de zwangerschap een
gevaar is voor de vrouw, dus indien de gezondheid van de vrouw in het gedrang komt of als vaststaat dat
na vruchtwaterpunctie het kind zal lijden aan een uiterst zware kwaal, die ongeneeslijk wordt erkend op
het moment van de diagnose
hiervoor is 2e opinie van 2e arts nodig
- Artikelen 348, 349, en 352 Sw. beteugelen de vruchtafdrijving bij een vrouw die daar niet in toestemde
o Aangezien abortus in het strafwetboek staat = misdrijf (MAAR wordt nu niet meer bestraft)
- Verschillende invalshoeken om abortus te bekijken
o Treedt spontaan op (spontane abortus/miskraam) vs wordt uitgelokt
o Doel waarvoor abortus wordt gepleegd
Therapeutische redenen (gezondheid van de moeder)
Eugenetische redenen (wanneer ongeboren kind zwaar misvormd is)
Sociale redenen (na verkrachting)
o Persoon die abortus uitvoert: medisch geschoold personeel (medische abortus) vs niet medisch
geschoold personeel
o Naargelang de vrouw erin heeft toegestemd of niet
- Wet van 3 april 1990 kantelmoment (voor 1990 kon abortus niet)
o Voor 1990: Elke opzettelijke zwangerschapsonderbreking met het doel de vrucht te doden en met de
doding van de vrucht als gevolg was strafbaar
Bekrachtiging en afkondiging van deze wet gebeurde door de in raad verenigde ministers namens
het Belgische volk, nadat de regering had vastgesteld dat de Koning zich in de onmogelijkheid
bevond te regeren
Therapeutische abortus was niet strafbaar: het doel is dan om leven van moeder de redden en
niet om vrucht te doden
o Na 1990: Abortuswet (art 2) neemt strafbaarheid weg onder volgende cumulatieve omstandigheden
(voorwaardelijke wegneming strafbaarheid art. 350 Sw.)
Abortus moet gebeuren op verzoek en met toestemming van de vrouw
Door een geneesheer in medisch verantwoorde omstandigheden
3
, Gedurende de eerste 84 dagen (12 weken) van de zwangerschap of wanneer de zwangere vrouw
in een noodsituatie verkeert
- Abortuswet sluit plicht tot medewerking aan een zwangerschapsafbreking door een arts of verpleger uit (art. 2,
eerste lid, 7°) (artsen, … kunnen NIET worden verplicht om de zwangerschap af te breken)
Aangifteverplichtingen n.a.v. de geboorte
- Aangifte van de geboorte moet binnen 15 dagen na bevalling gedaan zijn
o Door vader/meemoeder of moeder (art. 43 e.v. oud BW)
o Laatste dag is zaterdag/zondag of wettelijke feestdag: termijn wordt verlengd tot volgende werkdag
- Geboorteakte
o Dag, uur, plaats van de geboorte, geslacht van het kind, voornamen van kind
Indien geslacht onduidelijk: binnen 3 maanden aangeven op voorlegging van de nodige medische
bewijsstuken (art. 48 oud BW)
o Voornamen, naam, beroep, en woonplaats van moeder (en van vader indien vaderlijke afstamming
vaststaat)
§2. Einde
Dood
- Lichamelijke dood is het einde van de fysieke persoon en einde van de rechtspersoonlijkheid
- Belangrijke juridische problemen
o Juiste vaststelling van het ogenblik van overlijden
Met oog op eventuele orgaantransplantatie (art. 10 tot 14 orgaantransplantatiewet)
Art. 11 transplantatiewet vaststelling dood met oog op transplantatie
o Conflict tussen recht om rustig en menswaardig te sterven en respect voor menselijk leven
o Juridisch statuut van het lijk
- Er wordt automatisch een autopsie uitgevoerd op kinderen van minder dan 18 maanden die onverwacht en
medisch onverklaar overlijden
o Autopsie gaat niet door als een van de ouders zich ertegen verzet
o Beter zicht krijgen op wiegendood en meer sterfgevallen voorkomen
A. Vaststellen van het overlijden
- Overlijden is geen momentaan feit/gebeurtenis, het is een proces dat zich in de tijd kan uitstrekken
o Niet eenvoudig om juiste moment van overlijden vast te stellen
- Orgaantransplantatie
o Vaststelling van exacte tijdstip van overlijden wint aan belang en hierdoor werd het dus problematisch
o Er is geen wettelijk criterium m.b.t de vaststelling van het overlijden
o Ogenblikkelijk aanvaard criterium is criterium van hersendood
- Eenvoudigste vaststelling: het lijk
o Een mens is dood bij volledige en definitieve afwezigheid van elke hersenwerking, met inbegrip van deze
van de hersenschors
(hersendood: mogelijk om nog kunstmatig in leven te worden gehouden – kunstmatige beademing,
bloedsomloop,…)
- Dood vaststellen met oog op transplantatie
o Vaststelling moet gebeuren door drie geneesheren die niets met transplantatie te maken hebben (art. 11
Orgaantransplantatiewet)
B. Recht om rustig te sterven
- Stervensproces, vnl. recht om menswaardig te sterven: enkele inzichten die soms strijdig zijn met elkaar
o Onaantastbaarheid van het menselijk leven als een van de pijlers van onze maatschappij
o Beperkte mate van zelfbeschikking voor het rechtssubject bij de beoordeling van de kwaliteit van zijn
levenssituatie
Vroeger: leven = heilig
Nu: kwaliteit van het leven mag in beperkt mate meespelen in de oordeelsvorming bij het
overwegen van levensbeëindiging
4
, I Interventie in het stervensproces
o Mens heeft het recht om niet gestoord te worden in zijn stervensproces
= onaantastbaarheid van het sterfbed
o Therapeutische hardnekkigheid: verwerpelijk en strijdig met de diepste persoonlijkheidsrechten van de
mens zijn alle ingrepen waardoor het stervensproces kunstmatig wordt verlengd
II Medische handelingen met als oogmerk te doden: Euthanasiewet van 28 mei 2002
a. Begrip Euthanasie
o Wettelijk en deontologisch kader voor euthanasie
o Euthanasie: het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, op diens
verzoek (art. 2)
o Vroeger: enkel toegelaten voor terminale patiënten (voor wie de afloop van de ziekte fataal was)
o Nu: ruimer
Terminale patiënten
Patiënten die zich in een uitzichtloze situatie bevinden van aanhoudend en ondraaglijk lijden,
zowel fysiek als psychisch, en ongeneeslijk zijn
b. Principiële strafbaarheid
o Eerder beschreven euthanasie valt onder strafrechtelijke kwalificatie van doding en doodslag (art. 392-
393 Sw.)
c. Toegelaten euthanasie
o Voorwaarden opdat euthanasie niet als een misdrijf zou worden beschouwd (art. 3)
Euthanasie moet toegepast worden door een arts (elke euthanasie toegepast door andere
personen dan een arts blijft strafbaar onder de gebruikelijke voorwaarden)
Vrijwillig, overwogen en herhaald verzoek, in schriftelijke vorm, door een meerderjarige,
handelingsbekwame persoon of een ontvoogde minderjarige
Verzoek kan vervangen worden door een wilsverklaring die geldig is voor onbepaalde
duur (art. 4 wet 28 mei 2002 betreffende euthanasie), en op elk moment kan worden
ingetrokken/aangepast
Handelingsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige kan in wilsverklaring
schriftelijk zijn wil te kennen geven dat een arts euthanasie toepast indien hij lijdt aan
een ernstige en ongeneeslijke ziekte, niet meer bij bewustzijn is en deze toestand
onomkeerbaar is
Wilsverklaring: opgemaakt voor het geval de betrokkene zijn wil niet meer kan uiten
Art. 4: vertrouwenspersoon kan worden aangeduid in de wilsverklaring, die brengt arts
op de hoogte van de wil van de patiënt
Terminale toestand of uitzichtloze toestand van aanhoudend lijden, dat ongeneeslijk lijkt
Oordeelsbekwame minderjarige patiënt: euthanasie is enkel toegelaten indien deze zich
in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden
dat niet gelenigd kan worden en dat binnen afzienbare termijn het overlijden tot gevolg
heeft (terminaal). Toestand moet gevolg zijn van ernstige en ongeneeslijke, door ongeval
of ziekte veroorzaakte aandoening
Naleving van alle voorwaarden en procedures (informatie, controle, consultatie en aangifte)
Art. 3, §3: indien patiënt niet binnen afzienbare tijd zal overlijden is een bijkomende
consultatie en wachtperiode ingelast
Arts die euthanasie toepaste: doet aangifte bij federale Controle- en Evaluatiecommissie
(art. 5-6)
Federale Controle- en Evaluatiecommissie: nakijken of euthanasie in overeenstemming
met de wet is uitgevoerd (voorwaarden en procedures: art. 8)
d. Europees Hof voor de Rechten van de Mens erkent euthanasie niet als een beschermd mensenrecht
o Besliste dit in de zaak Diana Pretty
e. Geen verplichting tot medewerking
o Arts kan niet verplicht worden om mee te werken aan euthanasie
5