BOEKENHOUDEN EN RAPPORTEREN
EXAMEN
- Examen:
o Theorie (30%): open vragen uit de cursus
Bv: verschillende boekhoudprincipes (wordt bijna altijd gevraagd)
o Oefeningen (70%): journaalposten, ratio’s + analyse/ bespreking jaarrekening
o Gesloten boek, schriftelijk, digitaal
- Verplichte evaluatieproef 29/11 (2/20 punten) theorie
- Punten worden niet overgenomen naar tweede zit
INLEIDING
Geschiedenis van het boekhouden:
- Kunst van het schrijven ontstond doordat men economische transacties wou vastleggen door te
noteren op kleitabletten, ontstaan geld als ruilmiddel, gebruik van Arabische getallen als
vereenvoudiging voor het uitvoeren van berekeningen, werd geschreven op perkament
- Enkel boekhouden bestaat nog altijd, maar niet goed bruikbaar
o Kasboekhouding je noteert + de inkomsten en – de uitgaven
- Dubbel boekhouden (1494):
o Alles 2x inschrijven (Pacioli). Je hebt 2 boeken het:
Grootboek (letterlijk een groot boek): hierin werd alles genoteerd per soort
rekening. Bv: huur, aankopen, verkopen, …
Hiernaast dagboek: je noteert chronologisch per dag wat er binnen komt en buiten
gaat (van inkomsten en uitgaven)
Minstens 2 rekeningen per transactie
- Nauwe samenhang economische ontwikkeling en ontwikkeling boekhouden
- Industriële Revolutie: kostprijs, budget, externe rapportering, managers
o Er kwamen grote bedrijven en er werden investeringen gedaan, maar je wou weten wat er
gebeurde met je centen en hierdoor werd boekhouden belangrijk. Er werd jaarlijks een
jaarrekening en rapport opgesteld
o Kostprijs = wat kost mij dat aan werkuren, materiaal, infrastructuur, …
o Budgettering = wat zijn de kosten die we verwachten en is dit goed of niet? En benodigde
middelen om een bepaald product rendabel te kunnen produceren
o Externe rapportering = aandeelhouders hebben graag rapporten van waar we staan
BOEKHOUDEN, BOEKHOUDING, ACCOUNTANCY
Boekhouden = stelselmatig en cijfermatig aantekenen van alle verrichtingen van financiële aard in een
organisatie = techniek die bij registreren wordt gebruikt
o Stelselmatig = gebeurt alle dagen of weken
o Cijfermatig = gaat over de cijfers van financiële aard (in euro’s)
o Organisatie = bedrijf, vzw, school, …: zelfstandige entiteit waarin voortdurend geld wordt
omgezet in goederen en diensten en dan worden omgezet in geld
1
,Boekhouding = technisch apparaat bestaande uit mensen en hulpmiddelen, waarin registratie gebeurt.
o Enkel verrichtingen die financieel uitgedrukt worden
o Zelfstandige entiteiten (bv: industriële onderneming, handelsonderneming, …)
Accountancy = hoe gaan we de boekhouding doen?
- Organiseren, controleren, beoordelen, aanpassen boekhouding
- Redresseren = aanpassingen om boekhouding in overeenstemming te brengen met realiteit.
- Formaliseren van interne en externe financiële rapportering
o Vooral externe verslaggeving = standaardisatie/ wettelijk vastgelegd = bepaald formaat van
jaarrekening dat vastligt.
o Gebaseerd op een richtlijn van de EU, toch nog een verschil tussen de landen
- Financial accounting
o Gericht op externe verslaggeving
o Opstellen correcte jaarrekening: overzicht van de kosten en opbrengsten en op winst of
verlies
o Gegevens uit het verleden + zijn niet gedetailleerd (bv: onderneming heeft voor 1 miljoen
gebouwd, je kan niet zien of dat over 1 of meerdere gebouwen gaat)
o Neerleggen bij Balanscentrale nationale bank (=publiek) we zijn het enige land ter
wereld waar ze de jaarrekeningen publiek moeten maken
o Basisprincipe: dezelfde regels en technieken toepassen om te komen tot een eenduidige
voorstelling van de cijfers
- Management/ Managerial accounting = beleidsboekhouden
o Levert gegevens voor interne beleidsbeslissingen
o Geen wettelijk vastgelegde standaardisatie
o Zowel historisch als toekomstige gegevens
o Zeer gedetailleerd (wat zijn de openstaande klanten, leveranciers, gebouwen, …)
o Soorten: cost accounting (kostprijsboekhouding = exacte kostprijs berekenen van de
geproduceerde goederen en diensten), analytisch boekhouden (= cijfers analyseren bv:
factuur van gas, dan ga je de factuur splitsen want 10% voor de verkoop, 10% voor
communicatie en telefonie en productie 80%), budgettering, interne controle
- Wisselwerking en uitwisseling gegevens tussen financial en managerial accounting
- International Accounting = meer bedrijven werken internationaal en dan ben je onderworpen aan
verschillende wetgeving. Je moet je aanpassen aan verschillende wetgeving dan (hier zijn
programma’s voor).
o Specifieke eisen voor multinationals
ERKEND BOEKHOUDER, ACCOUNTANT, BEDRIJFSREVISOR
- Elks specifieke taken: wettelijk vastgelegd en strafbaar als je je hiervoor onterecht uitgeeft.
- Accountant (vroeger erkend boekhouder (BIBF)): organiseren boekhouding, houden boekhouding
bij, opstellen jaarrekening
o Na stage van 1 jaar en een bekwaamheidsexamen
- Gecertificeerd accountant (vroeger accountant (IAB)): intern = binnen een bedrijf in loondienst of
extern = als zelfstandige)
o Organiseert de boekhouding en controles
2
, o Ingangsexamen, 3 jaar stage en eindexamen
- Bedrijfsrevisor (IBR): uitvoeren van wettelijke controles, waarmerken jaarrekening, treed op als
commissaris
o Grote bedrijven zijn verplicht om een commissaris aan te stellen.
o Ingangsexamen, 3 jaar stage, tussentijdse examens en een eindexamen.
o Mag ook de taken van boekhouder en accountant uitvoeren.
- Gecertificeerd belastingadviseur / Fiscaal accountant (vroeger Erkend Fiscalist /
Belastingconsulent)
o Treden op als consulent op fiscaal vlak belastingadvies op hoog niveau
o Taak: bijstaan en advies geven bij nakomen fiscale plichten en hun vertegenwoordigen in
administraties.
- Fusie BIBF en IAB begin 2019 wordt ITAA (Institute for Tax Advisors and Accountants)
- Men kiest niet meer vooraf wat men wil gaan doen als beroep, maar achteraf na de stage en het
bekwaamheidsexamen, mits het behalen van de vereiste attesten
GEBRUIKERS VAN DE BOEKHOUDINFORMATIE
EXTERNE GEBRUIKERS (= NIET BINNEN HET BEDRIJF)
- Aandeelhouders (shareholders) = hebben geld geïnvesteerd in bedrijf in ruil voor aandeel
o Deelnemen aan algemene vergadering + beslissen en stemrecht uitoefenen + aanstelling
leden van bestuursorgaan + boekhouding goedkeuren
Wat met de winst? Sparen, investeren of uitkeren aan personeel?
Wat met verlies? Overdragen, ten laste van aandeelhouders?
o Hebben recht op inzage in de boekhouding
o In kleine KMO’s zijn deze vaak nog wel aanwezig en leiden zij het bedrijf (AV = RvB)
o Aandeelhouders hebben recht op de waarde van de onderneming in verhouding tot hun
aandeel berekend door het verschil te maken tussen bezittingen en schulden
o In bepaalde vormen van vennootschappen zijn de aandeelhouders als RP aansprakelijk voor
de schulden van een bedrijf wanneer zij het privé vermogen niet afscheiden van het
vermogen van de rechtspersoon
= Kleine onderneming kiezen voor een besloten vennootschap (BV)
Grote onderneming kiest voor naamloze vennootschap (NV): kapitaalvennootschap
waar elke aandeelhouder een klein gedeelte van het kapitaal aanbrengt waardoor
het risico kleiner wordt
- Kredietverstrekkers = geven kredieten aan de bedrijven
o Enerzijds banken die leningen en kredieten toestaan, anderzijds leveranciers
Leverancier =grootste kredietverstrekkers (bv: markt voor groenten, ze krijgen pas
2-3 maand later betaald, dus de leveranciers geven krediet). Ze gaan na op basis
van boekhouding of ze het geld wel zullen terugkrijgen.
Een bank kan het toestaan van een lening baseren, op gekregen boekhoudkundige
informatie of kredietvoorwaarden hiervan laten afhangen.
Banken kunnen een waarborg eisen + eisen op de hoogte worden gehouden
- Werknemers = werken in het bedrijf + ontvangen loon
o Vertegenwoordigd door de vakbonden in grote bedrijven hebben inzage in de
boekhouding: hierdoor kunnen ze aan loononderhandelingen doen (opslag vragen)
3
, - Overheid = legt de regels op + controleert door BTW en belastingcontroles
o Kijken of alles correct in de boekhouding staat of niet
o Als er fouten in de boekhouding staan: belastingen baseren op een gelijkend bedrijf
o Ook info waarop ze subsidies en terugbetalingen baseren
- Rechtbank ondernemingsrechtbank
o Je moet altijd heel de boekhouding gebruiken als je bewijs wil leveren
o Om zware fout/bedrog te bewijzen bij faillissement
- Stakeholders
o Potentiële beleggers, leveranciers, klanten, concurrentie, … kunnen beroep doen op de
openbare jaarrekening van een bedrijf
INTERNE GEBRUIKERS
= mensen die in het bedrijf zelf werken
- Financieringsbeslissingen
o Rol van de CEO om te zorgen dat er op het juiste moment geld beschikbaar is (lening
betalen, loon betalen op het einde van de maand, …)
- Productie: gaan we in productie? Gaan we prijzen aanpassen? Is het winstgevend?
- Investering; gaan we nieuwe machines kopen?, Groter gebouw aankopen?
- Marketing: door marketing gaat om omzet omhoog kunnen gaan, maar wanneer marketing veel
geld vraagt en niet veel opbrengt, dan kan je dat uit de boekhouding afleiden en dan weet je dat je
dat soort marketing niet meer moet toepassen
DOELSTELLING EN PRINCIPES VAN HET BOEKHOUDEN
!!! BASISPRINCIPE
- Ondernemingsentiteit = Boekhouding is altijd een aparte entiteit = rechtspersoonlijkheid
o Voor éénmanszaak strikte scheiding tss privé transacties en ondernemingstransacties
o Enkelvoudige jaarrekening heeft betrekking op 1 onderneming
o Geconsolideerde jaarrekening heeft betrekking op een groep van ondernemingen die een
relatie hebben
- Monetaire kwantificering = alles moet in geld worden uitgedrukt
o Zo kunnen verschillende elementen in boekhouding vergeleken en opgeteld worden
o Nadelen: geen rekening met inflatie, niet alle informatie kunnen opnemen
Bv: reputatie is belangrijk, maar kan je niet terugvinden in de boekhouding
- Consistentie = factuur moet altijd op dezelfde manier geboekt worden
o Enkel veranderen wegens zwaarwichtige reden
- Continuïteitsassumptie (going concern) = je mag ervanuit gaan in de boekhouding dat je
onderneming eeuwig zal bestaan.
o Bv: je koopt een gebouw van 1 miljoen euro voor de productie, je kan dit gebouw vele jaren
gebruiken, hierdoor mag je het miljoen spreiden over 20-30 jaar.
o Sociaal passief = als mensen langer bij je werken, krijgen ze bepaalde rechten dat je ze een
bepaald bedrag als opzeg geeft => kan over zeer veel geld gaan
o Altijd boekwaarde van je actief opnemen, geen liquiditeitswaarde
Na faillissement (geen continuïteit meer) = tegen de liquiditeitswaarde waarderen
4