Sociaal recht
Inleiding
Sociaal recht= het deelgebied van het recht dat zich richt op de bescherming van de sociale en
economische rechten van werknemers en burgers.
Onderverdeeld in 2 grote onderdelen: socialezekerheidsrecht en arbeidsrecht
Historiek
150jaar (r)evolutie
19e eeuw: hongersnood en sociale ontwrichting
o Mislukte oost + opkomst industrialisatie, neergang huisnijverheid
o GEVOLG: mensen trekken naar de steden opzoek naar werk -> massale armoede
Coalitieverbod: niet verenigen (arbeiders) MAAR onderlinge bijstandsmaatschappijen
o Overheid moet tussenkomen in sociale kwesties -> model kanselier Bismarck
o 1848: oprichting lijfrentekas overheid -> weinig succes
o 1866: coalitieverbod opgegeven ontstaan vakbonden, ziekenfondsen,
vakverenigingen
o 1886: arbeidersprotesten + stakingen -> beperken vrouwen- en kinderarbeid +
uitbetalingen lonen in cash geld
o 1903: eerste wet arbeidsongevallen (kritiek: uitkering helft van het loon)
o 1928: wet tegemoetkoming aan gebrekkigen en verminkten
o 1930: wet op kinderbijslag
o 1935: oprichting werklozenkassen door vakbonden + betaalde vakantiedagen
o 1944: besluitwet betre ende de maatschappelijke zekerheid
Verplichte sociale verzekeringen: pensioenen, ziekte- en
invaliditeitsverzekering, kinderbijslag, …
o 1963: verhoging uitkeringen en versoepelingen voorwaarden
o 1974: invoering brugpensioen en Wet op het bestaansminimum (leefloon)
Heden
Hedendaagse uitdagingen: vergrijzing, druk op arbeidsmarkt, financiering ziekenfondsen…
Druk op financiering sociale zekerheid door vergrijzing + vluchtelingen die niet bijdragen
aan de economie maar wel tegemoetkoming nodig hebben.
Werkloosheid, minder belastingen, wel tegemoetkomingen nodig
DEEL 1: sociale zekerheidsrecht
= gaat over de bescherming van mensen tegen inkomensverlies door ziekte, werkloosheid,
invaliditeit, ouderdom, of andere sociale risico’s, vaak via wettelijke verzekeringen zoals de
ziekteverzekering, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen.
1
,Ideologie en basisprincipes
Ideologische achtergrond
Bismarckiaanse stelsels Beveridgiaanse stelsels
Gelinkt aan Kanselier Otto Von Bismarck Lord William Beveridge
Personeel toepassingsgebied Vroeger: werknemers Alle inwoners van een land
Nu: eerder beroepsactieve
bevolking
Uitkering Inkomensgerelateerd Forfaitair (basisbescherming)
(levensstandaard)
Administratie Sociale partners Overheid
Financiering Sociale zekerheidsbijdragen Belastingen
Voordelen Relatief hoge Breed sociaal vangnet,
inkomensbescherming voor armoede en ongelijkheid
werknemers + stabiel verlaagd (kwetsbare groepen
hebben ook toegang)
Nadelen Mensen die niet werken zijn Hogere belastingdruk
minder goed beschermt -> (overheid gefinancierd) +
ongelijkheid basisbescherming laag dus
soms nog extra privé
verzekeringen nodig
België -> gemengd systeem
Bismarkciaanse elementen Beveridgiaanse elementen
Bijdrage gebaseerd systeem Universele uitkeringen en diensten:
kinderbijslag
Inkomensgerelateerde uitkeringen: Minimum bestaanszekerheid: leefloon
pensioenen, ziekte, werkloosheid
Beheer door sociale partners: vakbonden, Overheid als uitvoeder van sociale
overheid, werkgeversorganisaties voorzieningen: onderwijs, sociale
huisvesting…
actieve welvaartsstaat
verzorgingsstaat
nachtwakersstaat (participatie in de
(verantwoordelijkheid
(enkel ordehandhaving) samenleving en
voor welzijn burgers)
arbeidsmarkt)
Centraal begrip: solidariteit
Inkomenssolidariteit
o Bijdragen naar vermogen
o Herverdeling
Intergenerationele solidariteit
o Pensioenen
o Gezondheidszorg en kinderbijslag
Solidariteit tussen gezonden en zieken ziekteverzekering
2
, Solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden werkloosheidsuitkeringen en
bijstand
Belang voor onze SZ:
o Sociale cohesie
o Gelijkheid en rechtvaardigheid
o Economische stabiliteit
Inhoud van de sociale zekerheid
Dekt twee soorten risico’s:
- Loonverlies: gebeurtenissen kunnen iemand beletten van normale beroepsinkomsten te
hebben
o Ziekte, ouderdom, invaliditeit, vroegtijdige dood kostwinner
o Oplossing: vervangingsinkomen
- Ontoereikend loon: gebeurtenissen kunnen iemands levensstandaard verlagen
o Ziektekosten en gezinslast
o Oplossing: aanvullende inkomsten
- Onvrijwillig niet beschikken over beroepsinkomen bijstandsuitkering
De klassieke sectoren:
Rust- en overlevingspensioen
Werkloosheid
Arbeidsongevallenverzekering
Beroepsziekteverzekering
Gezinsbijslag
Ziekte- en invaliditeitsverzekering
Jaarlijkse vakantie
Zelfstandigen: sociale verzekering igv faillissement en stelsel van uitkeringen bij geboorte
en adoptie
Sociale bijstand
Leefloon
Inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
Gewaarborgde gezinsbijslag
Tegemoetkomingen aan gehandicapten
Bevoegdheid
Federale bevoegdheid Gemeenschapsbevoegdheid
Materies van algemeen belang Persoonsgebonden materies
Wet 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944
Organisatie betre ende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (kortweg: de RSZ-wet)
Wet 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid
Drie stelsels: voor werknemers
Stelsel voor werknemers/ loontrekkenden KB 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1967 tot herziening
van de besluitwet van 28 december 1944 betre ende de maatschappelijke
Loondienst werken bij werkgever zekerheid der arbeiders (kortweg: het RSZ-uitvoeringsbesluit)
3
, Beheer: Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)
i. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekeringen (RIZIV)
ii. Rijkdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)
iii. Federale Pensioendienst (FDP)
iv. Rijkdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV)
v. Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s (FEDRIS)
Bijdragen: werknemers- en werkgeversbijdragen
Uitbetaling door bevoegde instellingen
Territoriaal toepassingsgebied: Het Belgische sociale zekerheidsstelsel is van
toepassing op de werknemer die in België werkt en van wie de werkgever:
i. In België gevestigd is
ii. In het buitenland gevestigd is maar in België een exploitatiezetel heeft
waarvan de werknemer afhangt.
iii. Nationaliteit van de werknemer is geen belang
Personeel toepassingsgebied:
i. Criterium: bestaan van een AO
ii. Bijzonderheden: zeelieden, betaalde sportbeoefenaars,
gelegenheidsarbeiders, vrijwilligers
Loon waarop bijdragen geïnd worden
i. =Elke geld of in geld waardeerbaar voordeel dat de werkgever aan zijn
werknemer toekent als tegenprestatie voor de arbeid krachtens de AO,
als ook waarop de werknemer recht heeft ingevolge van zijn
dienstbetrekking
1. Overuren, commissielonen, fooien, opzeggingsvergoedingen
ii. NIET: verplaatsingskosten, maaltijdcheques, geschenken, vergoedingen
voor arbeidsgereedschap en werkkleding
iii. Bijzondere regeling voor bedrijfswagen: enkel RSZ door werkgever indien
deze ook voor privédoeleinden gebruikt wordt.
Stelsel voor zelfstandigen
Personen die op zelfstandige basis werken: ondernemers, vrije beroepen en
kleine zelfstandigen
Beheer: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) +
sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen
Bijdragen: SZ-bijdrage op kwartaalbasis
Verzekerd voor 5takken:
i. Geneeskundige verzorging
ii. Arbeidsongeschiktheid of invaliditeit
iii. Moederschapsverzekering
iv. Gezinsbijslag
v. Pensioenen en faillissement
Stelsel voor ambtenaren
Werken in openbare sector
Beheer: verschillende overheidsinstellingen zoals de Federale Pensioendienst
(FPD) voor pensioenen en de verschillende openbare gezondheidsdiensten
Bijdragen: SZ-bijdragen ingehouden op loon door overheid, die zowel werkgever
als financier is
4
, Uitgebreid pakket sociale uitkeringen, vaak betere dan andere stelsels
Sociale verzekeringen
Ziekte- en invaliditeitsverzekering
Drie takken:
1. Verzekering voor geneeskundige verzorging: komt tegemoet in de kosten voor
geneeskundige verzorging
2. Verzekering tegen arbeidsongeschiktheid: verschaft een vervangingsinkomen
3. Moederschapsverzekering (komt voort uit de tweede tak, maar hangt daar nog nauw mee
samen)
RIZIV + ziekenfondsen (SZ en de overheid)
Ziekenfondsen: Wet betre ende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
o Terugbetaling aan patiënten uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, B.S. 27 augustus 1994. (kortweg:
Ziektewet)
o Begeleiding en advies
o Het verstrekken van uitkeringen Koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betre ende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, B.S. 31
juli 1996.
Geneeskundige verzorging
Wie heeft recht op terugbetaling van geneeskundige verzorging? (art. 32 ziektewet)
Gerechtigden:
Werknemers, zelfstandigen of hiermee gelijkgestelden
Bijzonder ruim omschreven (bijna de hele bevolking)
Personen ten laste:
Zijn ’meeverzekerd’ met de gerechtigde:
o Echtgenoten
o Samenwonenden met de gerechtigd
o Kinderen en kleinkinderen
o Ascendenten van de gerechtigde of diens echtgenoot
Hebben een ‘afgeleid’ recht op terugbetaling
Zijn niet langer ten laste als zij zelf een bepaald inkomen hebben
Wet van 11 april 1995 tot invoering van het ”Handvest” van de sociaal verzekerde
Geeft de rechten en plichten aan de bevolking mbt de sociale verzekeringsinstellingen weer
Voornaamste doel: de bevolking beschermen door het invoeren van regels waaraan alle sociale
zekerheidsinstellingen zich moeten houden
Voornaamste principes:
o Informatieplicht van rechten tav de bevolking
o Antwoorden op vragen van de bevolking binnen een redelijke termijn (= 4 maanden), bij niet
naleving: intresten verschuldigd
o Bij elke beslissing moeten de redenen van de beslissing, de referenties van het dossier en de
beroepsmogelijkheden meegedeeld worden (beroepstermijn: min. 3 maanden)
5
,Algemene toekennings- of verzekerbaarheidsvoorwaarden (art. 118 ziektewet)
a) Aansluiten bij een ziekenfonds naar keuze of de HZIV:
• 5 ‘vrije’ landsbonden en 1 o iciële Hulpkas voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering (HZIV) + eigen kas voor de NMBS
• Aansluiting geldt voor minstens 1 jaar, daarna kan men overstappen naar een
ander ziekenfonds
• Meeste ziekenfondsen vragen een ‘lidgeld’ in de vorm van een aanvullende
bijdrage (de Hulpkas vraagt dergelijk lidgeld niet)
• Ziekenfondsen mogen de inschrijving weigeren, de Hulpkas mag dit echter niet
Voorwaarden om het recht op tegemoetkomingen te openen:
• In principe onmiddellijke opening van het recht op basis van het verkrijgen van de
hoedanigheid van gerechtigde tot 30 juni van het daaropvolgende jaar
Bijzondere toekennings- en verzekerbaarheidsvoorwaarden (art. 136 ziektewet)
Welke gezondheidszorgen worden terugbetaald?
Zowel curatieve als preventieve kosten gemaakt voor het verstekken van
medische zorgen
Komen voor terugbetaling in aanmerking als zij opgenomen zijn in de
’nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen’ → wordt bij KB vastgelegd
Bedrag van de tussenkomst: hoeveel wordt terugbetaald
• Meestal is de terugbetaling niet volledig en betaalt de patiënt zelf ook een deel = remgeld
→ verschilt volgens type verzorging en categorie van de sociaal verzekerde
• Verhoogde verzekeringstegemoetkoming: voor bepaalde categorieën van gerechtigden
geldt een verminderd remgeld
• Gewone zorgen: remgeld bedraagt normaal 25%, maar afwijkingen:
• 30% remgeld voor algemeen geneeskundigen
• 40% remgeld voor geneesheren-specialisten
• Geen remgeld voor bepaalde medische handelingen
• Kinesitherapie en fysiotherapie: remgeld ligt meestal rond de 50%
• Dure behandelingen: worden over het algemeen volledig terugbetaald
• Ziekenhuiskosten: verpleging in een gemeenschappelijke kamer is in principe kosteloos,
er is wel remgeld voor de zgn ‘hotelkosten’
Geneesmiddelen:
• Magistrale bereidingen = geneesmiddelen die door de apotheker zelf worden
samengesteld
6
, • Farmaceutische specialiteiten = geneesmiddelen die industrieel vervaardigd worden
volgens een gestandaardiseerde procedure met een vastgestelde samenstelling en
onder een specifieke merknaam op de markt gebracht worden
• Generische of witte producten = vooraf bereide geneesmiddelen waarvan het patent
vervallen is en die onder hun scheikundige naam verkocht worden. → prijs moet minstens
50% lager liggen dan de prijs van de specialiteiten waarvan ze zijn afgeleid
Hoe is tussenkomst geregeld?
1) terugbetalingssysteem of voorschottensysteem eAttest
2) Derdebetalerssyteem
Maximumfactuur (MAF) (art. 37quinquies ziektewet)
Maximumfactuur = vrijstelling van remgeld wanneer een bepaald grensbedrag per jaar en per
gezin bereikt wordt.
Volledige terugbetaling van de kost van geneeskundige verzorging onder bepaalde
voorwaarden.
Vier soorten MAF:
1. Sociale MAF = de maximumfactuur die wordt bepaald op grond van de sociale categorie
van de rechthebbenden
Principe: recht verhoogde tegemoetkoming -> soc. MAF (hele gezin)
450euro plafond (geïndexeerd per jaar)
2. Inkomens-MAF = de maximumfactuur die wordt bepaald op grond van het
gezinsinkomen van de rechthebbenden en die door de verzekeringsinstellingen wordt
uitgevoerd
In functie van netto belastbaar gezinsinkomen
3. MAF voor een kind jonger dan 19 jaar = de maximumfactuur die wordt bepaald op grond
van de leeftijd van een jongere, zijnde een kind jonger dan 19 jaar
Individuele kosten hoger dan 650euro (geïndexeerd)
4. MAF chronische zieken = de maximumfactuur die wordt bepaald op grond van het
statuut chronische aandoening
Het totale maximumbedrag van huidig jaar is 100 EUR (*) lager als:
7