Frann De Pril
DEEL 1: KRACHTLIJNEN
INLEIDING
Recht = rationeel opgebouwd geheel van door de overheid uitgevaardigde en via sancties afdwingbare normen die
dienen tot organisatie, handhaving of herstel van de openbare orde.
• Recht is meer dan alleen regels.
• Organisatie: “hoe gaan we met elkaar om als burger?”
• Handhaving: zorgt ervoor dat je gestraft wordt als je bv. iemand hebt vermoord.
1. PRIVAATRECHT
➢ Beheerst situatie en relatie tussen particuliere (rechts)personen
➢ Onderling tussen burger, regels door overheid uitgevaardigd
➢ Stuk fruit kopen in supermarkt → onderneming/rechtspersoon
en daar ga je een koop-verkooprelatie mee aan
2. PUBLIEKRECHT
Onderscheid niet altijd duidelijk
➢ Relatie met de overheid en rechtspersonen onderling
➢ Top down benadering; overheid bepaalt eenzijdig regels
➢ Regels van overheden onderling ook publiekrecht
➢ Voorbeelden: staatsrecht1, bestuursrecht, belastingenrecht,
mensenrechtenrecht, strafrecht, omgevingsrecht, sociaal recht,
recht lokale besturen,…
Bv. Huis kopen van iemand kopen (privaatrecht) maar je moet bv. fiscale verplichtingen volgen (publiekrecht)
KERNBOODSCHAP → BELGIË IS EEN MEERGELAAGDE, DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT IN EUROPA
- België: onafhankelijk in 1938
- Meergelaagd: verschillende niveaus → supranationaal niveau, Belgisch niveau, WM en UM zijn verdeeld
(federaal niveau, gemeenschappen en gewesten) + gemeenten (gedecentraliseerde besturen)
- Democratisch: we werken met verkiezingen.
- Rechtsstaat = de overheid is onderworpen aan het recht
- Europa: we behoren tot de EU
HOOFDSTUK 1: DE BELGISCHE STAAT
De staat is de publiekrechtelijke basisentiteit waarbinnen het nationale recht vorm krijgt.
Het ontstaan van België
Het ontstaan van staten
Nieuwe staat ontstaan door:
➢ Dekolonisatie (= onafhankelijk worden van koloniën): een heerschappij op een niemandsland (Vb. VS wordt
onafhankelijk van de Britten)
➢ Secessie (afscheiding) = bepaalde bevolking scheidt zich af met een bepaald grondgebied van een bestaande
staat en richt een eigen overheid in (wordt autoboom) (Vb. Kosovo heeft zich afgescheurd van Servië).
➢ Fusie (samensmelten/ herenigen) = afzonderlijke staten die besluiten om 1 nieuwe staat te vormen (Vb.
Duitste eenmaking na val Berlijnse muur; West Duitsland en Oost Duitsland herenigden tot Duitsland)
1
Staatsrecht: grondwettelijk recht, basis principes (scheiding der machten), grondwet
Pagina 1 van 123
,Frann De Pril
➢ Dismembratio = 1 staat die uiteenvalt in verschillende onafhankelijke staten (Vb. Tsjecho-Slowakije werd
Tsjechië en Slowakije)
Ontstaan Belgische staat
➢ 1814 (Congres van Wenen): zuidelijke Nederlanden toegevoegd aan noordelijke Nederlanden (bedoeling?
Bufferstaat maken om Franse macht onder controle te houden) = Verenigd Koninkrijk der Nederlanden o.l.v.
Willem I (absolute vorst)
➢ 1815: grondwet (niet democratisch; koning veel macht)
➢ Zuiden niet tevreden → zuiden weinig betrokken in politiek en financieel benadeeld; noorden was
protestants en zuiden katholiek (Willem zette de katholieke kerk onder druk; taalconflict
➢ Gevolg? → Enorm protest van zuidelijke Nederlanden tegen regime van Willem => monsterverbond2 =>
spanningen => onafhankelijkheid België (4 okt. 1830)
➢ Nationaal Congres → ontwierp Belgische Grondwet 3op 7 feb. 1831
➢ Conferentie Londen: Europese mogendheden kwamen samen en erkenden België.
➢ Nederlanden erkenden België niet. Ze waren in oorlog. Pas in 1839 erkende ze België met het Verdrag der
XXIV = Verdrag van Londen.
➢ Definitieve grenzen pas in 1843, in Verdrag van Maastricht.
➢ De Belgische Grondwet bepaalt dat de grenzen van de Staat niet kunnen worden gewijzigd dan krachtens een
wet. Er kan ook geen afstand, ruil of toevoeging van een grondgebied plaatsvinden dan krachtens een wet.
België als staat
Een ‘staat’ is een rechtssubject = de houder van rechten en plichten
Constitutieve (= wat zijn de grondelementen) bestanddelen → 5 voorwaarden (om onafhankelijke soevereine staat
te zijn)
➢ Permanente bevolking → onderdanen en niet-onderdanen
➢ Afgebakend gebied → inclusief territoriale zee & luchtruim; overheidsgezag uitvoeren
➢ Effectieve overheid → functies = wetgeven, besturen, rechtspreken (vermogen om relaties aan te gaan
met andere staten)
➢ Onafhankelijkheid → onafhankelijk relaties aangaan met andere staten
➢ Erkenning
1) België heeft een permanente bevolking
Staat oefent gezag uit over vaste groepen. Mensen zijn verbonden op verschillende manieren (taal, grondgebied,
cultuur, godsdienst, geschiedenis). Ze delen nationaliteit van die staat (kan ook bipatriditeit/apatriditeit). Staat kan
ook gezag uitoefenen op personen die niet die nationaliteit hebben.
België heeft een permanente bevolking!
2) België heeft een afgebakend gebied
Afgebakend gebied (moeilijk)
Grondgebied omvat de landoppervlakte, ondergrond + binnenwateren, zeeën en oceanen (internationaal recht) en
luchtruim
➢ In Verdrag Maastricht Belgische grenzen vastgelegd (1843) → met Nederland overeengekomen over
grenzen
2
Doel: verzet tegen Nederlandse bewind
3
Wetten waren historische reactie op wat voordien was gebeurt; men wou dit niet meer in nieuwe koninkrijk.
Pagina 2 van 123
,Frann De Pril
➢ ! veranderlijk (maar zelden) door bv. grondruil, grondtoevoeging (om landsgrenzen te wijzigen moet
wetgever optreden)
België → afgebakend territorium, ingesloten tussen andere staten (Ne, Dui, Lux en Fr) en Noordzee
3) België heeft een effectieve overheid
Een overheid is een entiteit die in staat is om wetten te maken, te besturen en recht te spreken
België → nationale (federale) overheden, deelstatelijke overheden (vb. Vlaamse) en lokale overheden (zoals stad
Gent)
4) België is onafhankelijk
Erkenning nodig van andere landen om onafhankelijk te worden.
België → diplomatieke diensten die de Staat vertegenwoordigen over heel de wereld.
Lid worden VN, enkel als je onafhankelijk bent!
5) België is erkend
Om effectief als staat te kunnen werken, is het nodig dat andere state, het bestaan van nieuwe staat erkennen
(internationale erkenning => declaratieve4 handeling)
- Erkenning = rechtshandeling waarbij een staat het bestaan van een andere (nieuwe) staat bevestigt
(erkenning van staten, niet van regeringen)
- Hierdoor verwerft de nieuwe staat een internationale rechtspersoonlijkheid.
- Erkenning is eenzijdig en niet verplicht; erkenning kan niet ongedaan worden gemaakt.
- Of staten al dat niet overgaan tot erkenning van een andere staat in een politieke kwestie.
→ België: erkenning tijdens Verdrag van Londen (1938)
Gevolgen van de kwalificatie als staat
Nationaal- en internationaalrechtelijke gevolgen wanneer men voldoet aan kenmerken soevereine staat:
1) Rechtspersoonlijkheid
Die rechtspersoonlijkheid geldt extern en intern:
➢ Interne rechtspersoonlijkheid ( = optreden binnen de staat vb. belastingen heffen)
➢ Extern rechtspersoonlijkheid ( = optreden tegenover andere staten vb. verdragen sluiten)
2) Soevereiniteit
Soevereiniteit wordt erkend in Handvest van Verenigde Naties (België lid van VN)
➢ Externe soevereiniteit → recht om ongestoord te functioneren, zonder inmenging van andere staten
(gelijkheid, non-interventiebeginsel).
➢ Interne soevereiniteit → Belgische Staat heeft recht om zijn eigen rechtsordening (organen, wetgeving,
instellingen,…) te bepalen (anderen zeggen niet wat ze moete doen)
Staten kunnen ook hun soevereiniteit overdragen aan supranationale instellingen (EU). Grondwet bepaalt sinds
ontstaan België dat alle machten uitgaan van de Natie en worden uitgeoefend op de wijze die bij de Grondwet is
bepaald.
GEVOLG = rechtsregels EU voorrang kunnen hebben op Belgische rechtsnormen.
4
Declaratief = staat ontstaat wanneer de staat voldoet aan de 4 kenmerken en wanneer het bevestigd is/ is gevestigd en wordt
erkend <-> constitutief (= gevestigd, nog niet erkend)
Pagina 3 van 123
, Frann De Pril
3) Internationale immuniteit
Staten zijn gelijk, waardoor de ene de andere niet mag controleren. Voorbeeld: Franse rechtbank mag niet
oordelen over een Belgische belasting.
4) Rechtsmacht
= Juridische erkenning van de mogelijkheid om gezag uit te oefenen (wetten maken, uitvoeren en rechtspreken)
➢ Territoriaal bepaald
➢ Heeft betrekking op wie/ wat zich op he grondgebied bevindt + de gebeurtenissen die er plaatsvinden.
➢ Uitvoeringshandeling: territoriaal & exclusief
➢ Op exclusiviteit zijn uitzonderingen: bv. staat geen UM uitvoeren ook al behoort een plaats tot zijn
grondgebied.
➢ Normen vaardigen en afdwingen.
➢ In sommige gevallen: staat rechtsmacht buiten eigen grondgebied = extraterritoriaal
➢ Ook soms uitoefenen van functionele rechtsmacht bv. wat zeeën en oceanen betreft.
Opgelet: vraag naar rechtsmacht niet verwarren met vraag naar toepasselijk recht
➢ Principe: Belgisch recht van toepassing op elke situatie die zich op het grondgebied voordoet
➢ Soms toch:
- Belgisch recht toegepast in het buitenland
- Vreemd recht toegepast in België
HOOFDSTUK 2: EEN DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT
Vrije en geheime verkiezingen
Door invloed Verlichting verloor Absolutisme (16de eeuw) aan kracht. Men streefde naar vijrheid en gelijkheid.
Uitgangspunt democratische staat → regelmatig vrije en geheime verkiezingen = een verrichting waarbij de
gerechtigde personen hun vertegenwoordigers in een orgaan aanduiden.
Vertegenwoordigers: wetten maken en bestuur controleren. De overheid kan gezag uitoefenen omdat men kan
rekenen op de steun van de bevolking. Een staat is niet noodzakelijk een democratie.
Democratie: burger neemt deel aan uitoefening van het staatsgezag. Overheid geeft deel van macht aan het volk.
Verschillende vormen:
➢ Presidentiële democratie: rechtstreeks verkozen staatshoofd, hoofd uitvoerende macht, autonome
bevoegdheden en dus geen verantwoording afleggen aan parlement
➢ Parlementaire democratie: niet(-rechtstreeks) verkozen staatshoofd geen/slechts beperkte macht heeft en
uitvoerende macht is verantwoording verschuldigd aan parlement
➢ Directe democratie = burgers kunnen zelf wetgevend optreden d.m.v. volksraadplegingen/referenda of het
beleid in een bepaalde richting sturen
➢ Indirecte democratie = de bevolking kiest de vertegenwoordigers, die de taak krijgen om in plaats van de
kiezers wetgevend/besturend op te treden
Legislatuur = de duur waarvoor een wetgevende vergadering gekozen wordt (niet voor eeuwig).
Scheiding der machten (Montesquieu)
Uitgangspunt: gezaghebbers krijgen minder gelegenheid om autoriteit te misbruiken wanneer de macht niet
geconcentreerd zit in 1 hiërarchisch gestructureerd orgaan.
= Ongeschreven, grondwettelijk beginsel, volgends dewelke de macht verdeeld is tussen de wetgevende,
uitvoerende en rechterlijke macht en elke macht gecontroleerd wordt door een tegenmacht.
Pagina 4 van 123