Persoonlijkheidspsychologie
Inleiding
Hedendaagse definitie
Persoonlijkheid = Een reeks psychologische eigenschappen en mechanismen binnen het individu die zijn
georganiseerd en relatief duurzaam zijn, en deze beïnvloeden zijn of haar interacties in het milieu (hedendaagse
definitie).
Assumpties binnen persoonlijkheidsonderzoek
- Relatief stabiele aspecten van het zelf
- Relatief consistent over verschillende sociale contexten (ook bij sociale voorschriften)
- De essentie van het individu (denken, voelen, doen) in vergelijking met anderen
- De eigenschappen zijn latent aanwezig, ook als er geen observeerbare expressie is van de trek
o ‘latent aanwezig’ = niet altijd observeerbaar
Conceptualisatie van persoonlijkheid
Universeel model om pesoonlijkheid te beschrijven à
- Dimensioneel
- Hiërarchisch: domeinen en facetten
- Universeel over culturen heen
- Valide voor kdn, jongeren en volwassenen
5 basisdimensies van PH: het 5-factoren model (VFM)
1. Extraversie (= kwantiteit sociale interacties)
- Lage score: graag alleen, rustig, beheerst, …
- Hoge score: sociaal, dominant, energiek, optimistisch, …
2. Aangenaamheid (= kwaliteit sociale interacties)
- Lage score: egocentrisch, bot, hardvochtig, manipulatief, …
- Hoge score: vriendelijk, oprecht, empathisch, zorgzaam, …
3. Consciëntieusheid (= Werkgerelateerde eigenschappen)
- Lage score: slordig, chaotisch, snel afgeleid, onbedachtzaam,…
- Hoge score: georganiseerd, ambitieus, punctueel, …
4. Neuroticisme (= Regulatie v negatieve emoties)
- Lage score: zelfzeker, stabiel, makkelijke omgang met stress
- Hoge score: angstig, bezorgd, kwetsbaar, snel geïrriteerd ,…
5. Openheid voor ervaringen
- Lage score: nuchter, minder fantasierijk, voorkeur voor gekende paden
- Hoge score: creatief, open geest, …
Trait-activation theory
Manifestatie van persoonlijkheid te verklaren vanuit de trait-activation theory
à Toont interactie tussen omgeving en persoon:
- Persoonlijkheidstrekken zijn latente tendensen die ons gedrag in een bepaalde richting sturen
- In situaties die “relevant zijn” voor een bepaalde trek, zal de trek zich duidelijker manifesteren
- Intrinsieke satisfactie ontstaat als resultante van expressie vd trek positief geëvalueerd wordt
Relatief stabiel en relatief consistent?
- Relatief stabiel = er is variabiliteit
- Ieder individu heeft bepaalde tendensen om zich op een bepaalde manier te gedragen
o Maar afwijkingen o.b.v. omgevingsfactoren
State versus trait
- Klassieke trait-approach: houdt geen rekening met hoe onze expressie van ph verandert naargelang de situatie,
maar meet de “algemene tendens van denken, voelen, doen”
- Betekenis/ voorspellende waarde van fluctuaties op trekken ifv outcome?
o Bv sterke reactiviteit tav bepaalde situaties
o Grote stemmingswissels op korte tijdspanne
ð Standaard vragenlijst-metingen brengen dit niet in beeld
ð Interview iets sensitiever, maar zeer tijdsintensief
1
,Meer holistische beschrijving van persoonlijkheid?
- Experience sampling design = in een dagboejstudie mensen vragen om elke dag te vertellen hoe ze zich
gedragen/ wat ze voelen/ wat ze denken in relatie tot de context waarin ze zich bevinden
o within-person variability across time points
o = “daily diary method” of “ecological momentary assessment”
o Participanten worden gevraagd om over hun gedachten, gevoelens en gedrag te rapporteren op
verschillende tijdstippen doorheen een bepaalde periode
o Toevoeging van situatie (‘waar ben je nu?’, ‘bij wie ben je nu’, ‘wat ben je aan het doen’, of ‘hoe zou je
de situatie waarin je je nu bevindt gevoelsmatig beschrijven’)
o Situatie toetsen door over dagen heen mensen te bevragen
o Doel: zicht op variabiliteit
o Kijken naar patronen in gedrag over de tijd heen BINNEN personen ( = within-person variability; goed
alternatief voor dagboekstudies)
o Voorbeeld:
§ ESM studie naar reactiviteit bij stresservaring
• Meermaals per dag assessment van emoties en fysieke arousal
• Doorheen de dag registratie van soort situaties waarin men verkeert
à Intra-individuele variabiliteit in reactiviteit en situatie-factoren kan aan elkaar (causaal) gelinkt
worden
o Nadeel: tijds- en arbeidsintensief!
- Situational judgment tests = op één moment aan een individu verswchillende situaties voorleggen en vragen
‘hoe groot is de kans dat je op zo’n manier reageert in deze situatie?’
o within-person variability across situations at one time point
o Dia 28 – 30
o Validiteit?
§ Lievens et al. (2018): eerste studie die aantoonde dat de SD score een valide maat was voor
meting van within-person variability (sterke r met ESM data)
o Minder tijdsintensief dan dagboek-data
o Controle voor ‘confounding variables’ die optreden bij metingen over bv tijdsduur van twee weken
Hoofdstuk 1: Biologische perspectieven op persoonlijkheid
1.1. Inleiding
Welke perspectieven lichten we uit?
- Psycho-biologie
- Gedragsgenetica
Analyseniveau:
- Fenotypisch
- Biologisch
- Genotypisch
1.1.1. Is er evidentie voor een fysiologische basis van persoonlijkheid?
- Historisch
o Oude Grieken
§ Link tussen je karaker & balans tussen lichaamssappen
§ Van hier uit ontstaan: fysiognomie & frenologie
§ Fysiognomie = Vorm schedel is gelinkt aan je PH
o Historische definitie van Allport
- Verband persoonlijkheid ~ fysiologische parameters (en ontwikkeling van theorieën die op deze parameters
geënt zijn)
- Hormonaal onderzoek: verband tussen persoonlijkheid en…
o Testosteron; Cortisol; Oxytocine
- Onderzoekswereld rond persoonlijkheidsverandering na hersenletsel
2
,1.1.2. Psycho-biologische benadering van persoonlijkheid
1.1.2.1. Overkoepelende centrale assumptie van psycho-biologische theorieën
o Psychologische verschillen tussen mensen resulteren uit verschillen in fysiologische systemen !!
Belangrijk doel: betrouwbaar meten van fysiologische indicatoren
1.1.2.2. Conceptueel kader van psychobiologische theorieën
1.2. Overzicht fysiologische indicatoren van psycho-biologisch onderzoek naar persoonlijkheid
4 groepen indicatoren:
1. Huidgeleiding & Cardiovasculaire maten à autonoom zenuwstelsel (sympatisch zenuwstelsel en
parasympatisch zenuwstelsel)
2. Hersenactiviteit à centraal zenuwstelsel
3. Hormoonspiegel à hormoonstelsel
1.2.1. Autonoom zenuwstelsel
= meten van de systemen die betrokken zijn bij de regulatie van arousal
1.2.1.1. Electro-dermale metingen (huidgeleiding)
o Via zweetklieren in handpalm (sympathisch zenuwstelsel – fight or flight)
§ Omdat zweetklieren in handpalmen itt andere zweetklieren heel gevoelig zijn aan psychologische
stimuli ß
o Gevoeliger aan psychologisch significante stimuli dan aan thermale stimuli
§ Lawaai
§ Visuele stimuli (emo-foto’s)
o Hoe?
§ Elektriciteit in hand 1, kijken hoeveel elektriciteit in ander hand à hoe meer zweet, hoe meer geleiding,
hoe meer elektriciteit in ander hand
= Methode tot meting emotionele arousal (Vb toepassing: leugen-detectie)
o Prikkeling door bvb. gruwelijke foto’s
1.2.1.2. Cardiovasculaire metingen:
- Hartslag: tijd tussen 2 hartslagen meten
- Bloedvaten : bloeddruk meten
o Stijging bij stress, angst
o Stijging bij cognitieve inspanning (vb moeilijke taak, piekeren)
3
, a) Toepassing op persoonlijkheid
Wat kunnen we uit onderzoek naar fysiologische metingen van het autonoom zenuwstelsel besluiten mbt
persoonlijkheid?
1) Belangrijke individuele verschillen in cardiale reactiviteit bij blootstelling aan dezelfde taak of stress
- Introverten en neuroten : hogere cardio-vasculaire activiteit bij arousal
2) Belangrijke verschillen in huidgeleiding bij blootstelling aan dezelfde taak of stress
- Hogere huidgeleiding bij introverten bij stress of inname cafeïne
- Hoog neurotische mensen: chronische activatie van het sympatisch zenuwstelsel
o Hoog neurotisch = laag emotioneel stabiel
1.2.2. Centraal zenuwstelsel
1.2.2.1. EEG
- Elektrische activiteit, geproduceerd door de hersenen:
o Alpha wave: rust à inverse indicator van activiteit
- Doel: Identificatie van activatiepatronen in verschillende regio’s in relatie tot informatie-processing (vb. geheugen)
1.2.2.2. ERP
- = Event related potential
- Elektrische activiteit in respons op omgeving (elektrische hersenactiviteit meten na een stimulus)
- Sterk gebruikt in onderzoek naar emoties
o = terrein van brain asymmetry research (de 2 hemisferen vd frontale hersenen)
a) Terrein van brain assymetry research
Hersenhemisferen (frontale regio) worden op unieke wijze geactiveerd:
- Linkser hersenhelft = actief bij positieve emoties
- Rechter hersenhelft = actief bij negatieve emoties
ð Wordt ondersteund door EEG onderzoek (bv. aanbieden van positief vs. negatieve woorden, foto’s,…)
ð Ook bij jonge kinderen met proefexperiment zoete vs. bittere vloeistof
b) Toepassing op persoonlijkheid. Besluit?
- Niet iedereen reageert even intens op positieve versus negatieve prikkels ! à Verschillen per individu
- Bv. Waarom verschillen mensen in hun affectieve reactie op films?
o Verschillen tussen individuen in activiteit van linker vs. rechter hersenhemisfeer in rusttoestand
§ Positief ingestelde personen: meer activatie links
§ Negatief ingestelde personen: meer activatie rechts
o Verschillende treshold of responding bij stimulatie
§ Positieve ingesteldheid: lagere treshold voor positief affect
§ Negatieve ingesteldheid: lagere treshold voor negatief affect
- Besluit: individuele verschillen in “frontal brain assymetry” zijn stabiel en indicatief voor een onderliggende
dispositie
- Ook valide in jongere leeftijdsgroepen: bv experimenten met baby’s via strange situation procedure
c) Verdieping: recente ontwikkelingen vanuit meditatie/ Boedhisme
- Boedhistische monniken: uitgesproken activatie van linker-hersenhemisfeer (frontaal) in vgl met algemene
bevolking
o Effect van levensstijl?
- Start oz naar effect van meditatie
o Stijging in activatie Li hersenhemisfeer
o Terrein van mindfulness is hierop geënt
1.2.2.3. Brain imaging technieken (fMRI)
- Functional magnetic resonance imaging
- = Uittekenen van structuur en functie van hersenen
4