Criminologie van de strafrechtsbedeling – Verhage
Structuur CSRB:
- Keuzes maken in de keten
o (1) Opsporing
- Gastcolleges
Deel 1: Opsporing
Cluster 1: Politie als actor in de strafrechtsketen à focus op politieorganisatie
1. Inleiding
De strafrechtsketen is zeer selectief (sterke filterfunctie)
- Mate van selectie en waar selectie plaatsvindt kan internationaal verschillend zijn
- Instroom-doorstroom-uitstroom op elk echelon van de keten
Opsporing:
- Politie
- Bijzondere inlichtingendiensten (vb. RSZ-inspectie)
- Inlichtingendiensten (vb. Veiligheid van de Staat)
- Private opsporing (vb. privédetective)
1.1. Wetgevend kader
Vertrekpunt: Wet op het Politieambt (WPA) (1992)
- Parlementair onderzoek naar de wijze waarop de bestrijding van het banditisme en het terrorisme georganiseerd wordt (mei
1988 – april 1990) (Bendecommissie I)
o Politieoorlog, geen informatiedeling, rivaliteit, gebrek aan coördinatie,…
o Pinksterplan (1990) – geen grote hervorming van de politiediensten, maar een geïntegreerde benadering van de
politiefunctie
- O.a.: oprichting Vijfhoeksoverleg, demilitarisering Rijkswacht, Samenwerking in zones o.b.v. complementariteitsbeginsel, …
en de Wet op het Politieambt
Inhoud WPA
- Een mijlpaal: legt voor het eerst de politiefunctie vast, voor de verschillende politiediensten; zorgt voor harmonisering van
bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zorgt voor coördinatie en samenwerking.
- 2 doelen:
o Vastleggen van het wettelijk kader voor overlegstructuren/gezagsrelatie tussen bestuurlijke en gerechtelijke
overheden en toenmalige politiediensten (bv Vijfhoeksoverleg)
o Vastleggen van de opdrachten, plichten en bevoegdheden van politieambtenaren van de toenmalige verschillende
politiediensten in 1 wet
Drie krachtlijnen:
1) Gezagsprincipe
- Politiediensten zijn uitvoeringsorganen, ze handelen onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de overheden
2) Democratisch principe
- Politie treedt op om individuele rechten en vrijheden te beschermen en dragen bij tot de democratische ontwikkeling
van de maatschappij
3) Legaliteitsprincipe
- Gebruik van geweld of dwang kan uitsluitend onder de bij wet bepaalde voorwaarden (art 37, 37 bis en 38 WPA)
Evolutie tijdens en na de WPA:
- Wet 18 juli 1991: oprichting Comité P
- Wet 18 juli 1991: wet demilitarising Rijkswacht (per 1/1/1992)
- KB 11 juli 1994: oprichting APSD (Algemene PolitieSteunDienst)
o Doel: coördinatie beleid door Ministers van BiZa en Just
- Interpolitiezones – veiligheidscharter per zone (door Vijfhoeksoverleg)
1
, - 1997: Bevestiging burgemeester als spilfiguur voor bestuurlijke politie op grondgebied gemeente; Wetboek van
Strafvordering bevestigt leidende rol van PdK en OR
- 1997: eerste verslag Commissie Dutroux-Nihoul: integratie van de drie korpsen in 1 politiestructuur – aantal
tussenvoorstellen (o.a. Commissie Huybrechts)
- Ontsnapping Dutroux 23 april 1998
- 24 mei 1998: Octopusakkoord à Wet op de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (1998) (WGP)
Inhoud WGP (heden)
Federale politie Lokale politie
- Federaal niveau - Niveau politiezone
- 1 politie verzekert gespecialiseerde functies en steun aan - 1 korps verzekert basispolitiezorg
lokale politie (op basis van specialiteit en subsidiariteit) - Eengemeente/meergemeentezone
- Commissaris-Generaal - Korpschef
- Gedeconcentreerde diensten (FGP’s en CSD’s) - Basisfunctionaliteiten
Beide niveaus zijn autonoom en hangen af van verschillende overheden (bieden elkaar ondersteuning indien nodig)
Functionele band
Zie schema dia 7
Federale politie: TAKEN
- Voorstelling federale politie: zie jaarverslagen
- Taken: gespecialiseerde functies, supralokale feiten, steun aan lokale politie
- Federale politie (COL 2/2002 van 7 maart 2002 tot regeling van de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de
integratie tussen de lokale en de federale politie):
o Misdaden en wanbedrijven die omwille van hun omvang, hun georganiseerd karakter of hun gevolgen de grenzen
van een arrondissement of het Rijk overstijgen, of die, door hun ingewikkelde aard gespecialiseerde
opsporingen en onderzoeken vereisen.
o De gespecialiseerde en de supralokale opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, alsmede de
ondersteunende opdrachten voor de lokale politiediensten en voor de politieoverheden
§ COL al meermaals in vraag gesteld
• In praktijk: niet makkelijk onderscheid te maken tussen federale en lokale politie
• Federale politie is onderbemand
Lokale politie
- De eerstelijns-basispolitiezorg, die verbonden is met lokale gebeurtenissen en fenomenen
- Basisfunctionaliteiten/basispolitiezorg (7)
o Onthaal
o Wijkwerking
o Interventie
o Handhaving openbare orde
o Lokale opsporing en onderzoek
o Politionele slachtogerbejegening
o Verkeer
- Basisfunctionaliteiten voorzien volwaardige basispolitiezorg
o Basisfunctionaliteiten dienen verzekerd te worden, dit kan via interzonale samenwerking en in polyvalente uitvoering
o KB 17/9/2001 (publ. 12/10) tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen vd lokale politie teneinde
een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren = KULnorm
o Ministeriele omzendbrief PLP10 van 9 oktober 2001 inzake de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie
met het oog op het waarborgen van een minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking.
- Schaalgrootte is bepalend voor minimale dienstverlening
Minimale organisatie- en werkingsnorm basisfunctionaliteiten
- Onthaal – Het K.B. organisatie- en werkingsnormen (art. 3) vraagt elke politiezone te voorzien in een onthaalpunt dat
minimum 12 uur per dag fysiek toegankelijk is.
- Wijkwerking – 1 wijkagent per 4000 inwoners à min. 15% van de jaarlijkse operationele capaciteit (OZB PLP 64 van
14/6/24)
2
, - Interventie - minimum 1 interventieploeg die 24 uur op 24 bereikbaar en beschikbaar is om noodoproepen te
beantwoorden + piekploegen
- Handhaving openbare orde - een oYicier van bestuurlijke politie die permanent bereikbaar en terugroepbaar is om
binnen de kortst mogelijke tijd zijn functie op te nemen
- Lokale opsporing en onderzoek - minimum 7% van het operationeel kader te voorzien voor het verzekeren van deze
basisfunctie. Voor politiezones met een globaal egectief van minimum 230, wordt deze minimumnorm opgetrokken tot
10%.
- Politionele slachtogerbejegening minimum 1 gespecialiseerde medewerker inzake slachtoYerbejegening
- Verkeer- elke politiezone wordt gevraagd om 8% van de totale werkcapaciteit in te zetten
Lokale opsporing en onderzoek (basisfunctionaliteit)
- Ministeriële omzendbrief PLP 10: “het uitvoeren van daden van gerechtelijke opsporing en van gerechtelijk onderzoek die
conform art 5 par 3 WPA aan de lokale politie worden toegewezen”
- Col2/2002 bepaalt wat de lokale recherche en wat federale politie moet doen (de taakverdeling, de samenwerking, de
coördinatie en de integratie tussen de lokale en de federale politie)
o “Elke zone dient over de nodige specifieke capaciteit te beschikken om -zonder de goede uitvoering van andere
opdrachten in gevaar te brengen- gerechtelijke opsporingen en onderzoeken te kunnen uitvoeren”
- DUS:
o Belangrijk om opgeleid personeel te hebben voor rechercheactiviteiten. Een deel van personeel van het operationeel
kader belasten met gerechtelijke taken, al/niet gegroepeerd in gerechtelijke dienst of brigade
§ 10% van het operationeel kader bij PZ >230
§ 7 % van het operationeel kader bij PZ< 230 met min 2 FTE/dag = volstrekte minimum
§ Geen organisatievorm of structuur bepaald : flexibiliteit
• Een opsporingsdienst of “permanente oriëntering” naar het gerechtelijk werk
• Zie gastcollege Chris Van Gaever
Lokaal of federaal onderzoek?
- Afhankelijk van de inhoud en aard van het dossier
- Kan ook gezamenlijk onderzoek zijn (cfr gastcolleges)
- Procureur des Konings wijst toe op basis van:
1) Aard van de te onderzoeken feiten (bv zware criminaliteit, criminele organisatie, corruptie/ecofin misdrijven à
fedpol)
2) Aard van de te verrichten onderzoeksdaden (gespecialiseerde vormen: vermogensanalyse, operationele analyse
(bv. profiling), bijzondere opsporingstechnieken, daden t.a.v. advocaten, notarissen,..) à fedpol)
o De overige onderzoeken kunnen aan de lokale politie worden toegewezen hoewel zij ook gespecialiseerde
onderzoeksdaden kunnen vereisen, bij voorbeeld de inzet van de laboratoria voor technische en
wetenschappelijke politie of de opname van het verhoor van kinderen die slachtoger zijn van seksueel
misbruik of zware mishandelingen.
3) Geografische spreiding van onderzoeksdaden
Een greep uit de evolutie na de WGP
- Audit federale politie in 2002 à reorganisatie van de top van de federale politie 1 maart 2007 (naar drie directies + meer
leiding voor CG)
- Aanmoediging interzonale samenwerking en schaalvergroting voor lokale politie
- Wet van 1 april 2006 op de agenten van politie (in kader van ‘meer blauw op straat’)
- Wet van 15 april 2007: striktere regeling van gebruik van dwang (vrijheidsberoving en handboeien)
- Salduzwetgeving (2011-2013 - zie verder)
- Wet van 26 maart 2014 ivm de optimalisatie Wet van 18 maart 2014 op het politionele informatiebeheer
- 14/9/2021: nieuwe rekruterings- en selectieprocedure in werking getreden (doel: snellere en egiciëntere procedures,
lokale inspraak)
Verdere ontwikkelingen en discussies:
- SEGPOL: Staten-Generaal van de Politie (2021-2022)
o Doel: grootste issues identificeren
3
, - Bevat een aantal ‘lijnen’ (o.a. mens en organisatie, internationale samenwerking, politie en bevolking, financiering van de
politie/schaalgrootte, technologie, recherche)
- Verslag aan minister op 10/11/2022
Toekomst: naar een schaalvergroting
2. De politiefunctie
2.1. Opsporen en keuzes maken/ selectie
- Wettelijk gezien heeft de politie geen discretionaire bevoegdheid om keuzes te maken en moet zij alles wat zij ziet,
verbaliseren en aan het parket doorgeven
o Dit is de facto onmogelijk en er moeten dus toch keuzes worden gemaakt en prioriteiten gesteld
o Sommige misdrijven worden aangebracht (door aangiftes van slachtogers) sommige moeten worden « gehaald »
(proactief opgespoord)
- Politie krijgt/heeft de facto wel autonomie (wel/niet registreren, wel/niet waarschuwing geven,…) = discretionaire ruimte
2.2. Politiefunctie
- Politie: ‘een institutioneel beschermende en regulerende functie van sociale orde, die erop is gericht de uitoefening van de
fundamentele rechten mogelijk te maken en ontregeling van deze orde te voorkomen of te verhelpen’
- Kenmerken politie:
o (1) Het regelen van sociale processen
o (2) Al dan niet met het gebruik van geweld
§ Politie mag geweld gebruiken en dit maakt hen heel anders dan elke andere organisatie in onze maatschappij
§ Alleen al de dreiging van geweld, maakt dat ze in een andere positie staan tov een burger dan elke andere
organisatie
- Dualiteit van de politiefunctie: bestuurlijke en gerechtelijke politie
o Bestuurlijk: preventie en hulpverlening, maar ook openbare ordehandhaving (onder bevoegdheid van Minister BiZA
(federaal) / Burgemeester (lokaal)) – art. 14 WPA
o Gerechtelijk: repressie, opsporing en onderzoek, aanhouding en inbeslagname, verslag maken (onder bevoegdheid
van Minister Justitie (federaal) / Procureur des Konings (lokaal)) – art 15 WPA
o Na rapport Commissie-22/3 werd opdeling bestuurlijk-gerechtelijk in vraag gesteld
Taken bestuurlijke politie
- ‘Bij het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke politie, zien de politiediensten toe op de handhaving van de
openbare orde met inbegrip van de naleving van de politiewetten en –verordeningen, de voorkoming van misdrijven en de
bescherming van personen en goederen. Zij verlenen tevens bijstand aan eenieder die in gevaar verkeert. Daartoe zorgen
zij voor een algemeen toezicht en voor controles op de plaatsen waartoe zij wettelijk toegang hebben, bezorgen zij het
verslag van hun opdrachten en de inlichtingen die zij naar aanleiding van de opdrachten hebben ingewonnen aan de
bevoegde overheden, voeren zij maatregelen van bestuurlijke politie uit, tregen zij materiële maatregelen van bestuurlijke
politie waarvoor zij bevoegd zijn en onderhouden zij contact met elkaar, alsmede met de bevoegde overheidsdiensten’ (art.
14 WPA)
- Openbare orde:
o Openbare rust
o Openbare veiligheid
o Openbare gezondheid
Taken gerechtelijke politie
- Bij het vervullen van hun opdrachten van gerechtelijke politie, hebben de politiediensten als taak: 1° de misdaden, de
wanbedrijven en de overtredingen op te sporen, de bewijzen ervan te verzamelen, daarvan kennis te geven aan de
bevoegde overheden, de daders ervan te vatten, aan te houden en ter beschikking te stellen van de bevoegde overheid, op
de wijze en in de vormen bepaald door de wet; 2° de personen in wier aanhouding door de wet wordt voorzien, op te
sporen, te vatten, aan te houden en ter beschikking te stellen van de bevoegde overheden; 3° de voorwerpen waarvan de
4