Het is een samenvatting van alle modules en kennisclips. Het document heeft bijna helemaal volledig de kennisclips uitgeschreven en daarna inzichten van het boek er aan toegevoegd.
Naarmate de werkdruk hoger ligt en werknemers minder autonomie hebben, zal er meer werkstress
zijn en dus en hoger stressniveau hebben.
Evaluatie: betrouwbaarheid (waar/onwaar) en validiteit ( goede/slechte kennis)
Concept: label om fenomenen te categoriseren
Bv stress is zo’n concept, werkdruk, autonomie, slopende job
Proposities: veronderstelde relatie tussen concepten
Theorie moet
• Logisch consistent → proposities mogen elkaar niet tegenspreken → uitspraken doen over
de relaties tussen concepten
• Veralgemeenbaar: theorie gaat niet over 1 concrete case maar over een ruimere
toepassingsgebied en niet één concrete tijd en plaats.
• Empirisch toetsbaar: moet mogelijk zijn om via observatie overeenstemt met de
werkelijkheid.--> verifieerbaar en ze moet weerlegbaar zijn(falsifieerbaar)
, Weerlegbaarheid: je kan je inbeelden dat de theorie niet waar is of fout.
• (verklaringskracht), theorie is beter naarmate ze meer succesvol is om de wereld rondom ons
te verklaren
• (Spaarzaam): hoe minder concepten en proposities je nodig hebt om een fenomeen goed te
verklaren des te beter.
Empirie:
Bedoelen we het ervaren van de wereld rondom ons door middel van waarnemingen met
onze zintuigen.
Objectieve observaties doen die los staan van de observator, want wat hij ziet is gekleurd.
Talloze studies die job-demand-control model toetsen.
Kennisclip 3
Theorie en empirie zijn met elkaar verbonden via
twee processen: deductie en inductie
Deductie:”deducere”→ “afleiden”, van het algemene naar het
specifieke
➔ Van theorie naar empirie.
➔ Van algemene theorie leiden we verwachtingen of
voorspellingen af voor specifieke gevallen die we
observeren
➔ Zo’n voorspelling= een hypothese en die confronteren
we met empirisch materiaal
➔ Hypothese= verwachting die je afleid uit een theorie
Inductie:
➔ Van empirie naar theorie
➔ Op basis van het specifieke proberen algemene conclusies trekken
➔ Proces waarbij een theorie oprijst uit empirische observaties
Witte en zwarte zwanen metafoor
Alle zwanen zijn wit→ deductie→ als je een zwaan tegenkomt in het park zal die wit zijn
Als je vogelliefhebber bent en gaat overal observeren—> observeert dat ze allemaal wit zijn→ dus
alle zwanen moeten wit zijn.
Maar als er dan ooit een zwarte zwaan gespot wordt valt de theorie in duigen
Durkheim: observeert bepaalde patronen in voorkomen van zelfdoding. Stelt vast dat mannen,
werklozen, protestanten,… meer zelfmoord plegen.
Anomische zelfdoding: vinden we terug in samenlevingen waar de regulatie zwak is.
Vormde theorie op inductieve wijze.
Later zijn theorie op deductieve wijze getest
,Als Durkheim zijn theorie klopt, dan we verwachten we in samenleving waar de regulering weg valt
hoge cijfers zelfdoding. Als we statistieken erbij pakken zijn de meeste zelfdodingen in post-sovjet
landen. In statistiek piek wanneer sovjet unie in elkaar stort. Dus Durkheim ’s theorie klopt. Op basis
van inductie: theorie testen op empirische materiaal( statistieken)
Mate van veralgemeenbaarheid hangt af van soort theorie:
• Formele theorie: een lege doos, beschrijft over hoe iets verloopt, abstracte begrippen; proberen
vastleggen in formules. Bv rescorla-wagner model
• Grand theorie: universum/samenleving verklaren, heel sterk veralgemeend
Bv Marx theorie op samenleving
• Middle theorie: midden tussen specifieke en veralgemeende zaken. Bv matheuseffect bij
kinderopvang.
Kennisclip 4
Geldigheid en betrouwbaar zijn altijd aanwezig op de achtergrond en laten ons toe om de kwaliteit
van een onderzoek te meten.
Geldigheid en betrouwbaarheid hebben beiden te maken met de afwezigheid van fouten.
Maar verwijzen allebei naar een verschillend fundamenteel fout.
,(on)Geldigheid: (aan)afwezigheid van systematische fouten.
Bv: weegschaal geeft altijd 4 kilo te veel aan
Bv: trein komt altijd 10 minuten te laat, nooit te vroeg= betrouwbaar maar niet geldig
(on)Betrouwbaarheid: (aan)afwezigheid van toevallige fouten
Bv weegschaal dat telkens ander gewicht aangeeft, en je pakt dan maar het gemiddelde om toch zo
dicht mogelijk bij het juiste te zitten.
Bv trein komt som 10 minuten te vroeg soms 10 minuten te laat, gemiddelde is wel goed.
Systematische fouten: wel een patroon,
Vergelijking schietschijf:
lage betrouwbaarheid want: veel toevalsfout of ruis→ niet dicht bij de roos af en toe benaderd
lage geldigheid: alle schoten liggen links van de roos→ fout in systeem
Hoge betrouwbaarheid: dicht bij elkaar maar nog steeds systematische fout
Lage geldigheid: nog steeds alle schoten links
Hoge betrouwbaarheid: schoten dicht bij elkaar
Hoge geldigheid: geen systematische fout
,Verband met onderzoek:
Verkiezingspolls:
Toevallige fouten: heel veel ruis: percentage trumpstemmer wordt nu eens wat hogeren dan weer
wat lager ingeschat terwijl ze ongeveer op het zelfde moment zijn afgenomen. →
onbetrouwbaarheid in de peiling
Peilingen en werkelijk resultaat zijn niet hetzelfde→ zware onderschatting
→systematische fouten→ ongeldigheid
3 vormen van geldigheid
1) Meetgeldigheid: verwijst naar de vraag of de theoretische concepten wel goed gemeten zijn,
is wat we observeren wel een goede indicator om iets te zeggen over de concepten in de
theorie
2) Externen geldigheid: stelt de vraag of de resultaten van het onderzoek wel toepasbaar zijn
op ruimer context. Zijn onze observaties representatief voor een ruimere populatie.
3) Interne geldigheid: is de vraag of de relatie tussen concepten binnen het onderzoek wel op
een correcte wijze wordt voorgesteld. Kunnen we wel degelijk besluiten dat concept A
invloed heeft op concept B. of verloopt de causaliteit in de omgekeerde richting.
Kennisclip 5:
Theoriegericht onderzoek: kennisproductie als doel op zich.
Praktijkgerichte onderzoek: kennis vergaren om praktische problemen op te lossen
→belangrijkste tak praktijkgericht onderzoek:
, evaluatieonderzoek
➔ Overheden en organisaties voeren allerlei maatregelen uit om sociale condities te
verbeteren. Bv mondmaskerplicht→ sociale interventies.
➔ Evaluatieonderzoek probeert door de toepassing van wetenschappelijke methoden na te
gaan of interventies ook het beoogde effect heeft. Het focust op zowel de implementaties
van de te interventies als op de effectiviteit en de efficiëntie ervan.
➔ Evaluatieonderzoek kent een eigen typisch verloop → cyclus van 7 stappen.
1) Probleem: een praktijk probleem dat moet worden opgelost
2) Diagnose: een grondige analyse van het probleem
3) Plan: op basis van de diagnose plannen beleidsmakers een interventie
4) Implementatie: uitvoeren van het plan
5) Procesevaluatie: nagaan of proces van implementatie goed is verlopen
6) Productevaluatie: nagaan of gewenste effect is bereikt
7) Efficiëntie evaluatie: nagaan of resultaat in verhouding staat met kostprijs
Sesam straat= een sociale interventie
➔ Kinderen uit lagere SES milieus kampten al met leerachterstanden nog voor ze naar school
gingen. De diagnose luiden hier dat die kinderen te weinig prikkels kregen om te leren thuis.
Daarop besloten de beleidsmakers om de verslaving van de TV te gebruiken om het leren bij
jongeren kinderen te stimuleren. Sesam street werd ontwikkeld en
uitgezonden(implementatie). Heeft enkel maar een effect als ouders actief betrokken zijn bij
het kijken.
Wie mensen in moeilijke sociale condities vooruit wil helpen moet die mensen kennis geven om iets
aan de situatie te veranderen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SenneKUL. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €20,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.