SAMENVATTING: BRONNEN EN BEGINSELEN VAN HET RECHT 2024-2025
Voorbeelden examenvragen
Kennisvraag: Welke zijn de gevolgen van een vernietigingsarrest van het Grondwettelijk Hof?
Inzichtvraag: Een koninklijk besluit is strijdig met het recht van de Europese Unie: welke rechter
kan dat vaststellen en wat kan de rechter doen?
Toepassingsvraag: Er wordt een wet gestemd waarin de reclame voor zonnebanken wordt
verboden. Jij bent een uitbater van een zonnebankcentrum en zou die wet willen bestrijden
wegens discriminatie. Kan dat? Voor welke rechter? Hoe zal je jouw zaak bij die rechter aanhangig
maken? Welke argumenten zal je moeten ontwikkelen?
Terminologievraag: vijf juridische termen vertalen naar het Frans of Duits, met vermelding van
juiste lidwoord (le/la |un/une | der/die/das)
I. OBJECTIEF EN SUBJECTIEF RECHT
1. RECHT EN RECHTEN
Het recht als individueel aanspraak (bv. recht van spreken)
Heeft geen unieke definitie
Verwijst ook naar een geheel van rechtsregels die in een samenleving gelden of naar een deel
ervan dat specifiek van toepassing is op een bepaald domein van het maatschappelijke leven
Het recht: onderworpen aan de relativiteit in tijd en ruimte
o Wijzigt en evolueert: constant in verandering
o Nieuwe maatschappelijke fenomenen waarop het recht een antwoord geeft (bv.
maatschappelijke huwelijk, oplossing: echtscheiding; ondertussen veranderd want
familieverbanden gewijzigd)
Recht is geen statisch gegeven
Elk staat kan bepalen welke recht men gaat hebben, want regels verschillen van land tot land
20ste eeuw: onder invloed van creatie van samenlevingsverbanden, bv.EU
o Internationale samenwerking tussen Staten heeft geleid tot de totstandkoming van
internationale ontwikkelingen (globaal: VN en regionaal: EU en tussen 2 of meer
staten bilateraal of multilateraal)
o Transnationale ontwikkelingen geleid tot harmonisatie van het recht: men wil het recht op
elkaar afstemmen; staten gaan ook verdragen met elkaar sluiten en zorgen dat ze
nationale regels op elkaar gaan afstemmen
Zorgt voor rechtszekerheid en kenbaarheid
Subjectief recht: de aanspraak die u heeft tegen een andere persoon; recht dat iemand heeft om
iets te doen of niet te doen (bv. aanspraak tegen de verkoper die een computer en aan u gaat
geven, art. 1603 OBW)
o MIJN of JOUW recht om iets te doen
o Recht vanaf het moment dat wij geboren worden (ouders die verplichtingen hebben
tegenover jou, bv. inschrijvingsgeld of subjectieve rechten ten aanzien van de OH –
studiebeurs of inschrijven van zodra je voldoet aan inschrijvingsvoorwaarden)
o Ook verenigingen of vennootschappen (de zgn. rechtspersonen) bezitten subjectieve
rechten
Objectief recht: geheel van rechtsregels dat in de samenleving geldt; rechtsregels die door de
subjectieve rechten worden vastgesteld
o Bv. in BW ga je koopcontract vinden – verkoper moet toestel leveren als prijs betaald
wordt
o Divers: bronnen (wet is primaire rechtsbron (dus codex), maar ook regels door RP)
, o Rechtsdogmatiek: probeert het geheel van rechtsregels van objectief recht op een
systematische wijze te bestuderen; per rechtstak of rechtsgebied zijn er eigen regels en
beginselen (bv. wat mag regering doen? Wat mag parlement doen?)
DEEL 2: HET OBJECTIEF RECHT
Er is geen eensluidende definitie van “recht”:
o De Page: « L’ensemble des règles qui, sous la garantie de la contrainte sociale,
gouvernent l’activité des hommes vivant en société. »
o Dabin: « L’ensemble (plus ou moins cohérent, plus ou moins achevé) des règles de
conduit édictées d’avance par l’autorité publique, sous la sanction d’une contrainte
extérieure prévue et organisée par l’autorité elle-même (contrainte publique) en vue
de réaliser dans les rapports humains un certain ordre – disons tout de suite – l’ordre
le plus favorable au bien commun. »
o STORME: “Een samenhangend geheel van activiteiten waarin volgens bepaalde
procedures aan de hand van regels of andere modellen gepoogd wordt een juiste
ordening te brengen in het geheel van de maatschappelijke verhoudingen, en waarbij
men erin slaagt deze juiste ordening ook in zekere mate effectief af te dwingen op
een geordende wijze.”
GEMEENSCHAPPELIJKE ELEMENTEN IN DE DEFINITIES
Recht is gericht op de normatieve ordening in en van de samenleving (H2): recht bestaat niet
zomaar; het heeft een sociale functie dat van normerende aard is
Recht is een geheel van regels en voorschriften (H3) : hoe moet je je gedragen en hoe de regels
tot stand komen (primaire en secundaire regels)
Recht is uitgevaardigd door of krachtens het maatschappelijk gezag (H4) bindend,
parlamentaire democratie staat
Recht is afdwingbaar door of krachtens het maatschappelijk gezag (H5)
(handhavingsmechanisme dat je verplicht om de regels na te komen)
OBJECTIEF RECHT IS ABSTRACT EN STATISCH
Het recht als geheel dat in de samenleving aanwezig is en dat op een bepaald moment op een
bepaalde plaats aanwezig is, is het objectief recht (ook positief recht genoemd)
Abstract: het is toegespitst op de regels, de nadruk ligt op de regels en zijn samenhang met
andere regels: regelgeoriënteerde benadering
o Law in the books (rechtsdogmatiek – wat zijn de regels en hoe vinden wij die
terug? Het objectief recht wordt hierin wetenschappelijk bestudeerd, bv. je mag
niet oversteken op rood, anders boete) het zegt ons niets over hoe het recht
werkt in de maatschappij (law in action – meta-juridische studie van het recht
(houdt zich bezig met waarom bepaalde regels in de samenleving gelden of niet
gelden; bekijkt de juridica of de juridische zaken) vh recht in de
gedragsgeoriënteerde benadering)
Statisch, maar niet onveranderlijk:
o We kijken naar het recht op een bepaald ogenblik
o Het recht is onderhevig aan wijzigingen in tijd en ruimte; recht gaat morgen anders
eruit zien dan vandaag
Doel van rechtsregel: ordening van de samenleving en rechtszekerheid/ rechtvaardigheid
normatief!
,AFDELING 3.3.1: HET BEGRIP SUBJECTIEF RECHT
VAN GERVEN: “een door het objectieve recht aan een individu - rechtssubject genoemd -
erkende of toegekende heerschappij strekkende tot de bevrediging van menselijke behoeften”
bekeken vanuit oogpunt van het rechtssubject, de titularis van subjectieve rechten
een juridisch (door het objectieve recht) bekrachtigde bevoegdheid of aanspraak die een
rechtssubject op een bepaalde zaak of jegens een bepaalde persoon kan uitoefenen om zijn of
haar eigen doelstellingen te verwezenlijken
vloeit voort uit het objectief recht: juridische aanspraak juridische verplichting wordt
opgelegd door een regel van het objectieve recht rechtsrreeks aan derde
3.50 BW: Het eigendomsrecht verleent aan de eigenaar rechtstreeks het recht om het voorwerp
ervan te gebruiken, hiervan het genot te hebben en erover te beschikken. De eigenaar heeft de
volheid van bevoegdheden, behoudens de beperkingen die door wetten, verordeningen of door de
rechten van derden worden opgelegd.
indien in Grondwet: grondrecht, bv. Mensenrechten; wet bepaalt of er sprake is van subjectieve
rechten en hoe ver dat ze gaan
Diversiteit in de heerschappij
Van zeggenschap ten aanzien van groep of gedraging van persoon tot bevoegdheid om eenzijdig
in te grijpen in andermans rechtstoestand door bepaalde bepalingen op te leggen (bv. goederen
schenken aan iemand; je grijpt in de rechtstoestand van iemand want die verwerft meer
eigendom)
Juristic conceptions van Wesley HOHFELD
o Aanspraak (claim): tegenover recht staat een plicht (prijs betalen leveren); zowel
t.o.v mensen, overheid als van goederen
o Vrijheid (privilege): vrijheid iets te doen zonder verplichting daartoe, bv. het
eigendomsrecht (als je eigenaar bent van een fiets, heb je de vrijheid om alles te doen
ermee)
o Macht of bevoegdheid (power): aanspraken en vrijheden in het leven roepen
(Gestaltungsrecht – de mogelijkheid om oets te creëeren)
o Immuniteit (immunity): bescherming tegen de macht van anderen om een aanspraak of
vrijheid te wijzigen (bv. grondrechten, bescherming van eigen woning of eigendom)
andere mogen hun eigendom niet komen aantasten, want juridische sancties
o Zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk van aard
o Belangen : geen juridisch afdwingbaar subjectief recht (niet beschermd zullen geen
rechten toekennen aan personen) é
Vraag EX: type van recht welke type en tipologie is dat? Aanspraak/ vrijheid/ immuniteit?
3.2. DE RECHTSREGEL EN HET SUBJECTIEVE RECHT
3.2.1. HYPOTHETISCHE VORM
Rechtsregel als gedragsnorm verbindt aan bepaalde algemeen omschreven feiten of handelingen
bepaalde algemeen omschreven rechtsgevolgen
Art. 1382 oud BW: “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt,
verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.”
Art. 6.5 BW: “Eenieder is aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander
veroorzaakt.” shade kan materieel zijn, persoonlijk
Fout (bv. niet door het rode licht rijden) zich niet gedragen als een voorzichtig en de redelijk
persoon, dus bonus pater familias (goede huis vader is ondertussen wel verdwenen, want niet
genderfluïde)
, Gevolgen: schade vergoeden, AH voor die schade causaal verband tss schade en handeling die
je hebt gesteld
Met de toepassing van de (abstracte) regel komt het objectieve recht tot leven problemen als
jurist: hoe moet je dat nu allemaal gaan interpreteren? Levert veel toepassings- en
interpretatievragen!!!
Als je geen regel vindt, kan je niet zeggen dat je een recht hebt
Elementen in een rechtsregel die gedragsnorm bevat:
Rechtssubject (de heerschappij waarop het recht betrekking heeft): titularissen
o Degene voor wie het recht bepaalde gevolgen teweeg zal brengen (actief rechtssubject) of
bepaalde plichten zal opleggen (passief rechtssubject)
o Natuurlijke personen: alle levende mensen; geen onderscheid tss mensen met en zonder
rechten; geen slavernij, geen burgerlijke dood
Gelijke dragers van rechten en verpl, rechtsbekwaamheid (geschiktheid om houder
te zijn van subjectieve rechten; elk van ons) en handelingsbekwaamheid vanaf 18
jaar, ervoor ouders die dat doen of bij geesteszieken (bekwaamheid om
rechtshandelingen te stellen; beperkingen in de SL)
Antropocentrische benadering, want dieren en planten zijn geen titularis van
subjectieve rechten, ze zijn gewoon rechtsobjecten; ze spelen wel een rol ter
bescherming van de natuur/dieren (art. 7bis GW en art. 3.39 BW)
Dieren en planten hebben ook geen plichten, bij schade geen SV (art. 1385 OBW
en art. 6.17 BW) foutloze AH, bewaarder is AH als schade zich voordoet
o Rechtspersonen: groepering van natuurlijke personen of een afgescheiden deel van het
vermogen die als zelfstandige eenheid wordt beschouwd
Enkel door de wet gesteld; er zijn voorwaarden
Voldoe je niet aan voorwaarden, feitelijke verenigingen die geen rechtspersonen
zijn
Rechtspersoon handelt altijd via een orgaan die hun vertegenwoordigd (bv.
bestuurder van een vennotschap; orgaan treedt niet op in eigen naam, maar
namens de rechtspersoon)
Zowel privaatrechtelijk (opgericht op privaat initiatiefreden ter behartiging van
private belangen en hebben een winstoogmerk; vennootschappen, bv. vennoten,
VOF, CommV, BV, CV,..--> als geld buiten het vermogen van de vennootschap
is, mag je daar niet aan komen tenzij fraude) als publiekrechtelijk (met het oog op
de publieke dienstverlening; bekleedt met een deel van de OH-macht, bv. staat,
gemeenschappen, gewesten,…; ontlenen hun RP aan de wet, decreet – wetten
aangenomen door parl. of ordonnantie – wetten door BHG)
2 vormen van PRIVAATRECHTELIJKE RP
VZW: belangrijk is dat die werken, belangeloos doel nastreven, zonder
uitekering van vermogensvoordeel, door minstens 2 pers
Stichting: ter beschikkingstellen van een bep. vermogen met een bepaalde
doen zonder uitkering van enig vermogen; van openbaar nut (bv;
filantropische stichtingen), privaat karakter kan ook
Feitelijke verenigingen geen RP (vrijheid van vereneiging art. 27 GW) en
als het fout gaat, alle leden van de vereniging aanspreken
Vrijheid van vereniging art. 27 GW, hoeft geen vzw te zijn