VERPLICHTE LITERATUUR DIV & INCLUSIE IN ONDERWIJS
Lesonderwerp Titel en auteur van artikel
1. Kernstatistieken 1) Davies over difference & differenciation
2) McCall: categorieën & how to use them
2. Inclusie en 1) De Vroey: inclusive education secondary
beperking
2) Opperti et all: inclusive education
3) Ruijs: effects of inclusive education
3. LGBTQ & gender 1) Poteat: factors affecting academic achievement among LGBT
2) Vantieghem: gender goes to school
4. SES & Etnie 1) Boone: transition from primary to secondary in a rigidly tracked system
2) Jussim: expections & self-fulfilling prophecies- known en unknowns
3) Van Praag & Stevens: race & ethnic inequalities in education Belgium
5. Meertaligheid 1) Sierens & Van Avermaet: from multilingual to functional multilingual learning
6. School in context 1) Henderson & Mapp: school family & community
7. Structuren 1) Jimerson: meta analysis of grade retention
8. Leerkracht 1) Vol potentieel – hfd 4, 7, 8 (competentie, lettersoep, samenwerking)
,ARTIKEL 1/2 PASSEND BIJ LES 1 OVER KERNSTATISTIEKEN:
Titel Difference & Differenciation
Auteur Davies= auteur die zich bzg houdt met pedagogische ruimte en concpeten van difference,
differenciation, hoecceity, smooth smaces met focuso p dieeën van Deleuze.
OZ Davies wil een nieuwe pedagogische benadering waairn er ruimte is voor experimenteren met
intensiteit, ontvouwen en ontwikkelen van het zelf, scheppen van een veilige, maar open ruimte
voor leren en groei. Daarnaast staat ze kritisch otv neoliberale pedagogieën die gesloten en
eindproductgericht zijn, ze benadrukt het belang van relationele benadering van leren.
Conclusie Davies wil met haar artikel over difference en differenciation een nieuwe pedagogische benadering
voorstellen die ruimte biedt voor experimenteren, zelfontwikkeling en dynamisch leren. Ze
bekritiseert traditionele, neoliberale pedagogieën die gesloten en eindproductgericht zijn en
benadrukt het belang van een relationele en flexibele benadering van leren.
Belangrijkste Concepten en Hun Betekenis:
Difference:
Betekenis: Categorisch verschil tussen individuen of groepen, vaak leidend tot segmentatie en
indeling in verschillende groepen.
Voorbeeld: Traditionele onderwijsbenaderingen die jongens en meisjes anders behandelen, of
leerlingen indelen op basis van sociaal-economische status (SES).
Differenciation:
Betekenis: Een continu proces van verandering en evolutie, waar individuen zich constant
ontwikkelen en transformeren.
Voorbeeld: Een klaslokaal waar leerlingen zelf mogen kiezen hoe ze hun leerproces willen
vormgeven, bijvoorbeeld door te tekenen, schrijven of spreken, wat leidt tot voortdurende
persoonlijke groei en verandering.
Haecceity ("this-ness"):
Betekenis: Volledig aanwezig zijn in het huidige moment en openstaan voor de unieke ervaring van
dat moment.
Voorbeeld: Een kind dat volledig opgaat in het spelen met zand en water, ervaart de specifieke
sensaties en interacties van dat moment, waardoor het kind zichzelf differentieert.
Folding:
Betekenis: Het voortdurende proces van wederzijdse interactie en beïnvloeding tussen individuen
en hun omgeving, waarbij ze in elkaar overvloeien en transformeren.
Voorbeeld: Tijdens het spelen met zand en water, vouwen de kinderen zich in de activiteit en
beïnvloeden en transformeren ze zowel zichzelf als de omgeving om hen heen.
Smooth Spaces:
Betekenis: Ruimtes die flexibel en open zijn, zonder strikte regels of structuren, waardoor
individuen vrij kunnen experimenteren en groeien.
Voorbeeld: Een speeltuin zonder vastgelegde speeltoestellen of regels, waar kinderen vrij kunnen
rennen, spelen, en nieuwe ervaringen kunnen opdoen.
Voorbeeld dat Alle Termen Uitlegt:
Stel je een klaslokaal voor dat is ontworpen als een smooth space. Er zijn geen vaste zitplaatsen,
geen strikte lesplannen, en geen standaard toetsen. In plaats daarvan is er een open ruimte met
verschillende materialen zoals boeken, kunstbenodigdheden, bouwblokken, en computers.
Difference is hier nog steeds aanwezig: bijvoorbeeld, sommige kinderen komen uit verschillende
sociaal-economische achtergronden of hebben verschillende culturele achtergronden.
Traditioneel zouden deze verschillen vaak leiden tot categorisatie en segmentatie.
Differenciation vindt plaats doordat elk kind zijn eigen leerpad kiest. Een kind kan besluiten om een
verhaal te schrijven, terwijl een ander ervoor kiest om een schilderij te maken. Dit proces van
zelfgekozen activiteiten laat hen continu groeien en veranderen op een manier die bij hen past.
,Haecceity komt tot uiting wanneer een kind volledig opgaat in een activiteit, zoals het bouwen van
een toren met blokken. Het kind is volledig aanwezig in dat moment en ervaart de unieke sensaties
en uitdagingen van die specifieke taak.
Folding gebeurt wanneer kinderen samen spelen en bouwen. Hun interacties en samenwerking
vouwen en ontvouwen zich voortdurend, waarbij ze elkaar beïnvloeden en de omgeving om hen
heen transformeren. Ze leren niet alleen van de materialen, maar ook van elkaars ideeën en
benaderingen.
Smooth spaces in deze context bieden de fysieke en mentale ruimte voor al deze processen. De
openheid en flexibiliteit van de ruimte moedigen kinderen aan om te experimenteren, zich uit te
drukken, en op hun eigen manier te leren en te groeien.
1. Difference: een categorisch verschil, waarbij de ander discreet en onderscheiden is van het zelf,
en het verschil ligt in de ander: in de tekst beschreven als "discrete difference/multiplicity" en
verwijst naar uitgebreide grootheden en onderscheiden entiteiten, en de diversiteit van de wereld.
• Categoriale verschillen tss jongens VS meisjes
• Indeling volgens SES
• Indeling volgens etni
Toont aan dat categorisering wijst op verschil tussen elkaar en het laat scheiden in
verschillende groepen!
2. Diferenciation: concept van Deleuze, waarbij verschil ontstaat door een continu proces van
steeds anders worden: dit wordt beschreven als "continuous difference/multiplicity" en verwijst
naar intensiteiten en evolutie in plaats van opeenvolging.
• Lln kunnen zichin klas continu ontwikkelen bv door zelf aan te geven hoe ze willen leren,
hoe ze zich uitdrukken (bv via tekening, via opstel, gesproken) ➔ hier kijkt men met een
meer open en vloeiende benadering naar leren en ligt nadurk op continue groei en
verandering.
3. Haecceity/"this-ness": het concept van het volledig ondergedompeld zijn in het huidige
moment en openstaan voor voortdurende verandering en evolutie. Een voorbeeld hiervan is
wanneer een kind zich volledig onderdompelt in het spel met zand en water, en zichzelf
differentieert terwijl het experimenteert met de intensiteiten van de materialen en zijn spelgenoten.
4. Folding: het voortdurende proces van wederzijdse vouwing en uitvouwing tussen lichamen en
ruimtes, waarbij de wereld en de individuen voortdurend in elkaar vouwen en uitvouwen. Een
voorbeeld van folding is te zien wanneer kinderen zich onderdompelen in het spel met zand en
water, waarbij ze zichzelf vouwen in de intensiteiten van het spel en de ruimte om hen heen.
5. Smooth spaces: verwijzen naar ruimtes die ontsnappen aan overgecodeerde striaties en
individuen de mogelijkheid bieden om zich volledig onder te dompelen in het huidige moment en
open te staan voor voortdurende verandering en groei. Een voorbeeld van smooth spaces is te zien
wanneer kinderen vrij kunnen spelen in een omgeving zonder strikte regels of beperkingen, zoals in
een speeltuin waar ze kunnen experimenteren en nieuwe ervaringen opdoen.
, ARTIKEL 2/2 PASSEND BIJ LES 1 OVER KERNSTATISTIEKEN:
Titel "The Complexity of Intersectionality"= "De Complexiteit van IS"
Auteur Leslie McCall
OZ IS is een belangrijk concept binnen vrouwenstudies en toont aan hoe er verschillende vormen van
ongelijkheid en identiteiten kruisen met elkaar. Toch is het zo dat er weinig discussie is over welk
emethode men kan gebruiken om IS en de complexiteit ervan te bestuderen => daarom geeft ze 3
benaderingen aan om IS te bestuderen, definiëren en evalueren.
Conclusie 3 soorten categorieën: deze categorieën zijn ontwikkeld om de verschillende manieren te
beschrijven waarop onderzoekers intersectionaliteit kunnen bestuderen, elk met een unieke
benadering ten opzichte van sociale categorieën en de complexiteit van sociale ongelijkheden. Hier
is waarom elk van deze categorieën is ontstaan:
1. Intercategoriale complexiteit: verschillende groepen OZ
- OZ verschillende groepen zoals witte mannen, witte vrouwen en zwarte mannen en zwarte
vrouwen
2. Intracategoriale complexiteit: onderzoekt complexe en geleefde ervaringen van specifieke
groepen die kruisen met verschillende cateogireën
- OZ naar ervaringen van zwarte vrouwen om complexiteit van hun ervaringen te vgl met
dezelfde groepen
- Bv hoe zwarte vrouwen discriminatie ervaren op de werkvloer => toont aan dat uit vgl van
alle zwarte vrouwen op het werk 2 concrete zaken naar voren komen discriminatie op basis
van huidskleur en gender (seksisme)
3. Anticategoriale complexiteit: deconstrueren, reduceren, toont kunstmatigheid en
beperkingen hiervan aan
- Deconstructie van gender: gender nu vaak beperkt tot biologische sekse M/V ➔ men daagt
uit naar andere identiteiten zoals trans, non-binair, genderqueer, agender
- Bv hoe OZ kijkt naar hoe mensen zich identificeren buiten de traditionele man-vrouw relatie
(toont ervaringen en kunstmatigheid aan van binair)
