Samenvatting Environmental Health
Examen
• Het examen bestaat uit enkele open vragen en kan zowel in Nederlands als in Engels ingevuld worden.
• Cijfer (2023/4): 18/20
Module 1: Environmental Health and the Burden of Disease
1.1 Inleiding
• 4 theorielessen van elks 3 uur. De verplichte (mandatory) teksten zijn niet echt verplicht maar wel aan te raden.
• Health (gezondheid) is volgens de constitutie van het WHO (bij oprichting 1948) een staat van fysieke, mentale en
sociale welzijn en niet zomaar de afwezigheid van ziekte (houdt ook rekening met mentale aspect).
o De mentale en dan vooral de specifiek sociale aspecten werden sterk in de verf gezet door het model van
Whitehead and Dahlgren uit 1991. Dit model werd ook overgenomen door de Amerikaanse CDC1 om de
sociale determinanten, ook wel de “causes of the causes” van gezondheid te definiëren. Zo zijn enkele van de
belangrijkste sociale factoren die iemands gezondheid beïnvloed de socio-economische status (inkomen,
opleiding), de leefomgeving (neighborhood) en social support netwerken (tegen eenzaamheid).
o Men maakt een onderscheid tussen gezondheid op niveau van individu (verzorgt door health care
professionals) en populatieniveau: public health. Public health wordt door het WHO gedefinieerd als de
wetenschap en kunst2 voor het voorkomen van ziekte in de bevolking, bescherming / verlengen van de
levensduur van de bevolking (protectie) en communiceren aan de bevolking over hoe men de gezondheid kan
verbeteren (Winslow, 1920). In het algemeen kan men 5 componenten onderscheiden in public health:
▪ Surveillance (monitoring). Gezondheid gerelateerde gegevens registreren en analyseren.
▪ Health services (zonder gezondheidsdiensten zoals ziekenhuizen komt men nergens).
▪ Preventie (eerste onderdeel definitie). Voor preventie maakt men onderscheid tussen 3 vormen van
preventie: primaire preventie (preventie voordat een ziekte optreedt bv promoten gezond dieet en
fysieke activiteit), secundaire preventie (preventie van een bepaalde ziekte door ze te stoppen of
sterk te vertragen in een vroeg stadium bv kanker screenings3 of cholesterol verlagende medicatie4)
1
Centers for Disease Control and Prevention; de nationale public health agency en is verantwoordelijk voor public health monitoring
en onderzoek in gezondheid-gerelateerde zaken zoals besmettelijke (infectious disease) ziekten, voedselveiligheid en environmental
health. In België is het equivalent Sciensano (combinatie van science en sano; gezondheid). Het equivalent in NL is het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu.
2
Wegens dat men op een effectieve manier moet kunnen communiceren bv over de voordelen van vaccins en gezond eten.
3
Deze zijn ontworpen om kanker in vroege stadia te detecteren.
4
Statine voorkomt hartziekten. Deze mensen zijn typisch niet zeer ziek dus vroeg stadium.
1
, en tertiaire preventie (preventie van aftakeling bij een vergevorderde ziekte bv managen van
arthtritis).
▪ Health protection (tweede deel definitie).
▪ Health promotion (derde deel definitie).
2
,• Enkele statistieken over ziektepreventie. In onze samenleving waarderen we preventie niet genoeg. We praten er veel
over maar voegen de daad niet bij het woord.
o In de meeste westerse hoge inkomen landen gaat slechts gemiddeld 3% van de gezondheidsuitgaven naar
preventie (primaire; communiceren, secundaire; screenings, tertiaire; medicatie). Dit terwijl in 75% van de
doktersvisites de ziekte preventief is i.e. te voorkomen door zaken zoals voldoende lichamelijke beweging en
hygiëne bv wassen van handen (CDC).
▪ We denken te veel dat zaken onder ouderdomsziekten vallen. We gaan ervan uit dat bloeddruk stijgt
naarmate men ouder wordt. Dit is fout. Mensen die blijven sporten in hun oude dag kennen bijna
geen stijging in de bloeddruk.
o Ook sommige kankers kan men zeer goed preventief behandelen. Vrouwen die zich houden aan 150 minuten
lichamelijke beweging per week hebben 40% minder kans op borstkanker dan sedentaire vrouwen (dit vnl.
door de vermindering van vetcellen die oestrogeen aanmaken wat geassocieerd is met een toename in het
risico van borstkanker). Maar voor een reden is dit geen bekend feit in de medische wereld noch in de
publieke opinie.
• Environmental health. Environmental health is de tak van public health dat fysieke en chemische factoren5 (ook wel
environmental factors: kwaliteitsvariabelen bv waterkwaliteit, luchtkwaliteit,…), buiten het menselijke lichaam (geen
genetische ziekten), op de (menselijke) gezondheid bestudeert, exclusief persoonlijke levensstijlkeuzes (zoals dieet; bv
vette voeding, en niveau van fysieke activiteit), en de impact van infectueuze ziekten6. De gezondheid van de mens
staat centraal maar dieren en niveaus van biologische organisatie (gemeenschappen, ecosystemen,…) zijn niet
uitgesloten (overlap with one health?).
o Enkele andere gerelateerde disciplines: milieutoxicologie (onderzoekt oorzaak gevolg van substanties op
individuen en niveaus van biologische organisatie), environmental epidemiology (onderzoekt de resultaten
van de milieutoxicologie op populatieschaal maar werkt meer met kansen). Toxicologen en epidemiologen
werken dus vaak samen.
• Enkele historische case studies.
o Meuse valley fog in 1930. Door weinig wind en een anticycloon die zorgde voor temperatuurinversie bleven
de gassen uitgestoten door de lokale industrie hangen in de Maas vallei nabij Luik. Vooral zwaveldioxide
(komt vrij bij verbranden van steenkool) was de grote boosdoener en veroorzaakte vele doden (meer
bepaald; 64). In die tijd had men nog weinig weet van de schadelijke effecten van zwavel bij
steenkoolverbranding en wijdde men het aanvankelijk aan een uitbraak van een mogelijke infectionele ziekte
(kranten stonden er vol van).
o London fog 1952. Opnieuw door een temperatuurinversie (in dit geval winter inversie) bleef zwaveldioxide
van de industrie hangen en leidde tot 8000 excessieve doden.
o Astma uitbraken in Barcelona tussen 1981-1986. Tussen 1981 en 1986 vonden er meerdere uitbraken van
astma plaats. Na onderzoek van locatie- en tijdsgebonden kenmerken van de in de ziekenhuizen opgenomen
patiënten kon men de bron van de uitbraken vinden; de haven. Tussen 13 en 16h werden soja bonen
uitgeladen en kwam er stof vrij. Dit was de echte oorzaker.
▪ Belangrijk: de term uitbraak (outbreak) is ook van toepassing op niet-besmettelijke ziekten. Het is van
toepassing op alle soorten ziekten. De definitie van een ziekte uitbraak is een plotselinge toename
van voorkomens (occurences) dat niet gewoonlijk is voor een locatie of seizoen.
5
Biologisch vanwege pathogenen en allergenen.
6
Water quality and waste management are environmental factors that can affect the transmission of infectious diseases like cholera
no?.
3
,• Enkele andere case studies:
• Een polluent is elke stof die een schadelijke effect kan hebben op de menselijke gezondheid of op niveaus van
biologische organisatie (bv gemeenschap, ecosysteem). Men deelt polluenten op volgens aarde compartimenten:
lucht (air pollution), bodem (soil pollution), water (water pollution) en één volgens beroep (occupational pollution).
Deze maakt samen de total pollution.
o Water polluenten (tweede grote groep) zijn vnl. pathogenen (die vnl. vrijkomen bij afwezigheid van riolering
of floods), pesticiden uit de landbouw, disinfectie bijproducten (DBP’s) en dan vnl. trihalomethanen (maar ook
600 andere gemeten DBP’s)7, geneesmiddelen...
o Occupational polluenten zijn bv benzeen voor arbeiders in de petrochemie (die benzeengassen kunnen
inademen), maar ook bv schoonmakers blootgesteld aan chemicaliën in schoonmaakproducten (leidt tot
allergieën en astma). Een grote occupational pollutant vroeger was asbest.
o Bodempolluenten hebben de kleinste impact op mortaliteit in de wereld (een vorm van bodempolluenten zijn
zware metalen, al komen deze ook in water voor).
o Luchtvervuiling zie volgende paragraaf.
• De burden of disease (door environmental factors) zoals vermeld in de titel vertaalt zich naar 2 soorten lasten:
o Premature deaths (vroegtijdige sterftes). Naar schatting zijn er elk jaar 9 miljoen vroegtijdige doden of 16%
van alle doden te wijten aan environmental pollution, juist meer dan de vroegtijdige doden veroorzaakt door
roken (!). Het merendeel van de vroegtijdige overlijdens door vervuiling komt van luchtvervuiling (vnl. fine
particulate matter PM2.5 en PM108 maar ook NO2 van wagenemissies, SO2 van verbranden van steenkool) en
komt vooral voor in middel tot hoogmiddel-inkomen landen (ontwikkelingslanden). Minder in lage-inkomen
(en hoge inkomen) landen wegens afwezigheid zware industrie (!).
o DALY’s (disability adjusted life years; years lost). Een DALY is de som van het aantal jaren verloren door zowel
vroegtijdig overlijden (ziekte) en beperking (disability). Hoe hoger het aantal hoe slechter, of; hoe hoger de
“burden of disease”.
▪ Het grootste aantal verloren jaren is vooral voor personen die zeer vroeg sterven (post-neonatale
periode9) t.e.m. 4 jaar en wordt geleidelijk hoger vanaf 50 jarige leeftijd.
7
Leidt tot hogere kans op blaaskanker en geboorteafwijkingen.
8
De verschillende sectoren in de economie zijn bijna allemaal evenveel verantwoordelijk voor PM2.5 en PM10 uitstoot; in de VS geldt
volgende proporties: transport en vervoer voor 12%, industrie voor 15%, energieopwekking (fossiele brandstof) voor 20%, residentiële
verwarming (branden van hout); 12%, agricultuur (vnl. van crop burning voor het verwijderen van onkruid en ziekte controle. Nog
steeds toegelaten in de VS en EU maar bv enkel met vergunning en tijdens dagen met goede meterologische condities om de
luchtkwaliteit te beschermen), bosbranden in de VS zijn verantwoordelijk voor 15% van PM2.5 emissies, road dust van wrijving met
banden is verantwoordelijk voor 20% van PM2.5.
9
Post-natal verwijst naar de eerste 4 weken na de geboorte (childbirth). Post-neonatal is de periode na de natale periode (4 weken)
tot en met één jaar oud.
4
,• Als men naar alle risicofactoren voor mortaliteit kijken staat hoge bloedruk op no. 1 voor vrouwen en roken op no. 1
voor mannen. Hoge plasma glucose staat op de volgende plaats met luchtvervuiling op no 4 voor beide sexes.
1.2 Current topics in environmental health
• Radiofrequency. Bepaalde golflengtes van elektromagnetische straling is schadelijk, en dan vooral ioniserende straling
(beginnende met “minst schadelijke” UVC licht). Ioniserende straling beschadigd DNA en is daarmee carcinogeen.
o Het IARC (International Agency for Research on Cancer), onderdeel van het WHO, classificeert substanties
gebaseerd op hun potentiaal om carcinogeen te zijn in mensen. Klasse 1 is carcinogeen voor mensen, klasse 2
is waarschijnlijk (2A) tot mogelijk carcinogeen (2B) en klasse 3 & 4 is er onderzoek gaande en waarschijnlijk
niet carcinogeen (4).
o Epidemiologische studies die gaan over blootstelling aan mobiele telefoons hebben nog geen overtuigende
resultaten voor carcinogeniteit, al zijn de longitudale onderzoeken nog lopende.
• Noise. Er zijn mogelijks 3 categorieën van geluidshinder: occupational, recreationeel en environmental. Beroepsgewijs
en recreationeel is aangetoond te leiden tot gehoorverlies en tinnitus. Environmental (bv auto’s) leiden wss tot
systemische effecten.
• Opwarming van de aarde. De temperatuursverhoging die leidt tot hittegolven zou verantwoordelijk kunnen zijn voor
7% van alle doden. Deze doden vallen vnl. in vochtigere en koudere gebieden (vochtigheid valt niet te onderschatten
bij warme temperaturen).
• Exposoom. Komt later terug, zie module exposoom.
5
,Module 2: Basic principles in Environmental Health
• Exposure is het contact dat gebeurt tussen een environmental hazard (toxische substantie) en het menselijk lichaam.
o Men maakt een onderscheid tussen 2 gerelateerde termen:
▪ Exposure pathway10. Hoe de polluent van een bron tot een individu of populatie komt. Deze neemt
de route door aardse compartimenten (lucht, water, bodem) om tot het lichaam te komen.
▪ Exposure route. De manier hoe een individu in contact komt met de polluent bv inhalatie, ingestie of
dermisch contact.
o De blootstellingstijd is van belang maar dat is eigenlijk een onderverdeling van de dose (hoeveelheid); tijd is
minder van belang.
• Dose is de hoeveelheid van de hazard dat het lichaam binnenkomt. Men spreekt soms ook wel van de target organ
dose wegens dat verschillende polluenten typisch aangetrokken worden door andere organen.
• Effect is de verandering in ofwel de gezondheidsstatus of een lichaamsfunctie (orgaan) door blootstelling aan een
environmental hazard.
o Men maakt een onderscheid in locatie: lokaal (specifieke locatie van contact bv laagliggend ozon dat leidt tot
oogirritatie, of chemical burn) of systemisch (effecten op meer dan één locatie bv fijn particulate matter
PM2.5 en UFP dat naast het beschadigen van de longen door haar kleine grootte in het bloed kunnen komen
en zo kan leiden tot een hogere kans op hartaanvallen en neuroinflammatie).
o Men maakt een onderscheid in tijd en reversibility (omkeerbaarheid): acute (heat burn) of chronische effects
(tumors na blootstelling ioniserende straling kan decennia later vormen) en tijdelijk (het effect verdwijnt
geleidelijk bv heat burn) of permanent (na de blootstelling blijft het effect bv asbestosis of hoorverlies).
• Biomarker. Een biomarker is any biological parameter verkregen van menselijk weefsel, fluids of gassen (=biological
sample) dat is geassocieerd met een blootstelling aan een polluent.
o Men maakt een onderscheid tussen 3 biomarkers. Allemaal gemeten door de OMICS disciplines:
▪ Biomarker of exposure. Een biomarker of exposure is een indicatie dat een persoon blootgesteld
werd aan een chemische of environmental hazard, typisch door de chemical of diens metabolieten
zelf te meten in bloed, urine of weefsel.
▪ Biomarker of effect. Een biomarker of effect is een indicatie van een biologische respons bv door een
hoger enzymniveau in het bloed kan een indicatie van orgaanschade betekenen, of detectie van het
door het lichaam aangemaakte eiwit metallothionein (wordt aangemaakt om zware metalen
wateroplosbaar te maken).
▪ Biomarker of susceptibility. Een biomarker of susceptibility is een indicatie van een genetic
predisposition van een individu om zwaardere effecten te ondervinden van een environmental hazard
bv polymorphism in het P450 enzym leidt tot slechtere metabolisering van PAH’s en benzeen.
• De relatie tussen blootstelling en effect kan complex zijn. Één exposure kan meerdere effecten hebben (bv denk aan
voorbeeld PM2.5 en UFP) en soms zijn er meerdere exposures die een bepaalde onderlinge werking hebben (synergie,
potentiatie, etc.) Onder deze paraplu relatie maakt men een onderscheid tussen twee andere relaties:
o Dose-effect relatie (relevant toxicologie). De dose-effect relatie verwijst naar de relatie tussen de hoeveelheid
van de substantie (environmental hazard) en de intensiteit (severity) of type van het effect (verandering in
gezondheidsstatus of bodily function) dat de dosis produceert.
▪ Ibuprofen kan zo in lage dosissen milde pijn verlichten (therapeutisch effect in dit geval), in hoge
dossissen intense pijn verlichten en in zeer hoge dosissen leiden tot type-verandering in bodily
function bv gastro-intestinale bloeding).
o Dose-response relatie (relevant epidemiologie). De dose-response relatie verwijst naar de relatie tussen een
dosis en de kans (probability), ook wel risico, van (een) bepaald(e) effect(en). Of meer precies: de verhoging in
risico (op Y as op assenstel dat dose response relatie illustreert) als gevolg van een verhoging in dosis.
10
Verwarrend omdat pathways in de biologie typisch voor biologische processen in het lichaam gebruikt worden. Het is dus
andersom.
6
, ▪ Men zou kunnen stellen dat dose-effect meer relevant is in de toxicologie en de dose-response relatie
meer relevant in de epidemiology.
• Een risico als onderdeel van de dose-response relatie kan men dus gewoon zien als een kans (nieuwe gevallen /
populatiegrootte)11. Om een risico increase (de eigenlijk echte dose response relatie) te zien maakt men een
onderscheid tussen kans e (exposed) en kans ue (unexposed). Risico ue is hier 40% en risico e is hier 80%, een
verhogen van het risico met 40 procentpunten (ook wel de “difference A – B”). Een andere manier van uitdrukken is
door gebruik van een risk ratio (0.8/0.4 = 2): Het risico om de ziekte te krijgen is dubbel zo groot tussen de
blootgestelden en niet blootgestelden.
• Er zijn 4 verschillende dosis-response relatie curves. De verhoging in risico (uitgedrukt in percentagepunten of risk
ratio) staat steeds op de y-as (afhankelijk variabele):
o Monotonic relationship: Bij een effect mortaliteit neemt risico lineair12 toe met bv concentratie PM2.5. Of
andersom bij een therapeutisch gegeven: fysieke activiteit en mortaliteit risico ratio (dalende lineaire relatie,
wanneer men nog steeds risico op negatief outcome gebruikt, wat meestal gedaan wordt).
o Non-monotonic relationships: U-shape en J-shape. Op Y-as mortaliteit risicotoename en op X as temperatuur
(te koud en te warm zorgen allebei voor toename in risk ratio). In de VS kunnen ze beter tegen extreem koude
temperaturen waardoor de dose response curve een J-vorm heeft. Een ander voorbeeld (U-vorm) is vitamine
D supplementation; te laag verhoogt de hazard ratio, gemiddeld is gezond en te hoog wordt weer ongezond
(vit D toxicity).
11
Ook zonder een “blootgestelde populatie” is er nog een risico om een ziekte te krijgen (blootstelling is relatief gedefinieerd).
12
Foute term, lineair veronderstelt rechte, monotonisch veronderstelt simpelweg in stijgende lijn.
7
,Module 3: Developmental origins of Health and Disease (DOHaD)
• Developmental Origins of Health and Disease [occuring later in life] (DOHaD) is een wetenschappelijk concept dat
verkent hoe environmental factors13 (bv kwaliteit en kwantiteit van voeding gegeten door de moeder of chemische
exposure) waaraan individuen worden blootgesteld tijdens de eerste fasen (stages) van development (prenatal,
infancy14 and early childhood) de staat van gezondheid en risico op ziektes van individuen later in het leven
beïnvloedt.
o Het DOHaD concept heeft er voor een deel ertoe geleid dat er een shift plaatsvond van treatment
(behandeling) van zieke babies naar preventie.
• Het ontwikkeling van het concept kwam door verschillende studies van David Barker en collega’s in de jaren ’80 die
een sterke relatie toonden tussen infant mortality rates in 1921 tot 1925 en coronary heart disease tussen 1968 en
1978. De hoge infant mortaliteit rate in deze jaren was vnl. te wijzen aan ondervoeding. Barker en collega’s maken de
hypothese dat de ondervoeding leidde tot lage birth weight van de overlevende babies wat de kans op coronary heart
disease 50 jaar later zou verslechten.
• Er werden ook studies uitgevoerd op babies die geboren werden tijdens de Dutch famine of 1944-45
(“Hongerwinter”). Wetenschappers konden decennia later vinden dat babies geboren tijdens de hongersnood een
toename van methylation15 hadden in sommige metabole genen en een afname in andere in vergelijk met hun
siblings die niet tijdens de hongersnood geboren waren. Dit zou leiden tot een hogere graad van obesitas en
hartziekte tijdens de kindertijd en later in het leven. Verder vond men ook dat het trimester dat de honger plaats
vond een rol speelt, met hoe vroeger de hongersnood gebeurde tijdens de zwangerschap (bv eerste trimester), hoe
groter de negatieve gevolgen voor bepaalde organen later in het leven (tweede centrale bevinding).
• Een derde centrale concept binnen DOHaD is de herbevestiging van de bevinding dat genotypen (de blueprint;
vastgezet in de genen van het moment van conceptie) verschillend zijn van fenotypen (fysieke uiterlijk, gedrag en
andere kenmerken van een individu.) en dat fenotypen zeer bepalend zijn voor het verdere leven (developmental
plasticity door DNA methylation). Het fenotype kan sterk verschillen zelfs onder individuen met hetzelfde genotype
(identieke twins16). Dat wisten we natuurlijk al langer.
13
Environemntal factors refereert naar alle externe invloeden die niet het gevolg zijn van een persoonlijk keuze van een persoon. De
kwaliteit en kwantiteit van voeding dat de moeder eet en geeft aan de baby valt niet onder de beslissingscapaciteit van de baby en is
dus uitzonderlijk wel een environmental factor here.
14
“Babyhood” (1-2j).
15
Methylation is een chemische modificatie van DNA dat genactiviteit kan verminderen (supress) of verbeteren (enhance) zonder de
echte DNA sequentie aan te passen.
16
Identieke of monozygotische twins resulteren van het splijten van een enkele bevruchte (fertilized) eicel. Het is hier waar
epigenetica een rol speelt: één twin kan een gen hebben dat wordt geactiveerd door een environmental factor, terwijl in de andere
twin hetzelfde gen inactief blijft. N.B. dizygotische twins delen 50% van hun DNA en zijn dus hetzelfde als bv broers die enkele jaren na
elkaar geboren worden.
8
,• Illustratie. Plasticiteit in het algemeen verwijst naar de capaciteit voor het kunnen veranderen van risico factoren
(genetisch, environmental; externe factoren zoals voeding van de moeder tijdens zwangerschap, en levensstijl
factoren; dieet, roken en fysieke activiteit).
o In de eerste fase van ontwikkeling kan de moeder de gezondheid van de feutus en latere baby dramatisch
verbeteren door bv kwalitatieve voeding te eten in gezonde kwantiteit. De baby kan men ook screenen en
vroegtijdig met therapeutische treatments beginnen. Dan zit men op een low risk traject.
o Interveniëren tijdens de kindertijd en adolescentie is ook nog een goed idee (van high risk naar middle risk)
aangezien tieners hun levensstijl (dieet en fysieke activiteitniveau) nog drastisch kunnen veranderen of men
de environmental exposure (bv air exposure) nog kunnen wegnemen om verdere schade te vermijden.
o Wanneer het kind volwassen wordt kunnen interventies en screenings vaak te laat zijn.
• Voor de eerste is keer is er een verschuiving van “the dose makes the poison” (de beroemde uitspraak van Paracelcus,
die nog steeds klopt) naar “the timing makes the poison” (voor de mens althans).
o Voor een deel klopt de uitspraak “the dose makes the poison” ook als verklaring van DOHaD; een fetus is veel
kleiner dan de moeder en is dus blootgesteld aan een hogere concentratie van een polluent dan de moeder
relatief met gewicht. Dit maakt de susceptibility van ziektes veel hoger tijdens de ontwikkeling.
• Een ander uniek vatbaar orgaan17 tijdens de ontwikkeling is het brein. Tussen de jaren 0-2 worden elke minuut 40,000
nieuwe synapses gemaakt. Tegen de leeftijd van 4 jaar is 90% van de synapsen aangemaakt.
17
Een orgaan is gedefinieerd als een groep van weefsels die een specifieke functie uitoefenen. Weetje: the muscular system is ook een
orgaan (!).
9
, • Niet enkel obesitas maar ook zenuwziekten als gevolg van prenatale blootstelling tijdens de feutus fase.
Bovenstaande is ook aangetoond met blootstelling aan methylmercury tijdens de zwangerschap met de Minamata
ramp in Japan. In Minamata, een stad in Japan, werd in de jaren ‘50-60 acetyldehyde geproduceerd (voor het maken
van o.a. synthetische vezels). Hiervoor werd mercury (kwik) gebruikt als katalysator. Kwik is technisch niet toxisch
maar wordt in het milieu door algen en bacteriën omgezet naar het organische methylkwik die door vissen
opgenomen werden (in de baai van Minamata vangde men veel vis). In bijna alle gevallen was de moeder gezond
maar hadden de pasgeboren kinderen geboorteafwijkingen en vertoonden zenuwziekten.
o In de jaren ’80 vond een studie plaats in de Faroe eilanden. Er wordt daar veel vis gegeten en het is geweten
dat er ook vandaag nog steeds veel kwik in vis zit. Er waren daarom dose-response relaties die een negatief
effect aantoonde. Echter was onderzoek relatief inconsistent. Dit kan echter voor een deel verklaard worden
door de voordelen van visconsumptie (meer omega 3 vetzuren, vitamine D, selenium, etc.) die de nadelen van
methylkwik voor een deel opheffen.
• Tenslotte toonde een studie in Nederland in de jaren ‘2000 dat grote fijn stof (PM2.5) blootstelling tijdens de
zwangerschap negatieve effecten kan hebben op cognitieve functie (reactiesnelheid, IQ,…).
• Tenslotte toonde een andere studie over fijn stof dat PM2.5 blootstelling tijdens de zwangerschap en vroege leven
geassocieerd was met kleinere telomeerlengte in vinken.
10