Een samenvatting over hoofdstuk 4, 9 & 10 voor het vak Omgevingsrecht1. De samenvatting is gebaseerd op het boek Omgevingsrecht/Publiekrecht van E. Alders en bevat alle belangrijke informatie voor het tentamen. (Voor de opleiding Vastgoed & Makelaardij).
Hoofdstuk 4 – De Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht
De Wabo bepaald dat voor veel projecten maar één aanvraag ingediend hoeft te worden. Daarop
hoeft maar één beschikking worden afgegeven, waartegen maar één keer kan worden
geprocedeerd. Dat is de omgevingsvergunning, die feitelijk de ‘optelsom’ is van veel vergunningen
die voorheen als afzonderlijke vergunningen moesten worden aangevraagd. Dus voor alle ruimtelijke
activiteiten van een project wordt één omgevingsvergunning afgegeven, art. 2.7 Wabo.
4.1 Welke vergunningen vallen binnen het bereik van de Wabo?
In art. 2.1 en 2.2 Wabo is precies aangegeven welke vergunningen daaronder vallen, en die worden
aangeduid als omgevingsvergunning. Dit is dus een vergunning op basis van het omgevingsrecht.
Daaronder wordt alles verstaan dat te maken heeft met de leefomgeving, zoals ruimtelijke ordening,
milieu- en natuurbeschermingsrecht, maar ook bodembescherming en luchtkwaliteit en daarnaast
ook de regelgeving inzake de gebouwde omgeving zoals de Woningwet.
De initiatiefnemer kan kijken welke vergunningen vereist zijn en deze combinatie van vergunningen
in één aanvraag indienen. De limitatieve lijst bestaat deels uit vergunningen die zijn vereist op basis
van wetten op landelijk niveau en deels op basis van gemeentelijke en provinciale verordeningen.
Enkele voorbeelden uit art. 2.1 en 2.2 Wabo:
Art. 2.1, lid 1, letter a Wabo: verbod om te bouwen zonder omgevingsvergunning.
Art. 2.1, lid 1, letter b Wabo: verbod om iets aan te leggen zonder omgevingsvergunning.
Art. 2.1, lid 1, letter c Wabo: verbod om grond of een gebouw anders te gebruiken dan voor-
geschreven in het bestemmingsplan.
Art. 2.1, lid 1, letter f Wabo: verbod om een rijksmonument te wijzigen.
Art. 2.2, lid 1, letter g Wabo: verbod om een boom te kappen.
Door de ‘vergunningcheck’ te doen weet een ontwikkelaar voor welke activiteiten hij een
omgevings- vergunning aan moet vragen. Voor de activiteiten van art. 2.1 Wabo geldt in heel
Nederland een vergunningplicht. Of voor de activiteiten van art. 2.2 Wabo een vergunningplicht
geldt hangt af van de gemeente waarin de activiteit wordt uitgevoerd. Dit is per gemeente geregeld
in de APV (Algemene Plaatselijke Verordening).
4.2 Het aanvragen van de omgevingsvergunning
In algemene zin is in art. 2.7 Wabo vastgelegd dat de aanvrager moet zorgen voor een complete
aanvraag en dat bij of krachtens AMvB zal worden aangegeven welke gegevens bij de aanvraag
moeten worden verstrekt. Dit is met name verder uitgewerkt in de Ministeriële regeling
omgevingsrecht (Mor).
Het aanvraagformulier bevat een algemeen deel dat van toepassing is op alle aanvragen, zoals naw
(naam, adres, woonplaats), locatie van het project, plattegronden (art. 1.3 Mor) en verder specifieke
vragen voor de meer specifieke activiteiten, zoals:
Gegevens voor het aanvragen van een vergunning voor het bouwen (art. 2.1 t/m 2.12 Mor).
Gegevens voor het aanvragen van een vergunning voor het oprichten of het veranderen van een
inrichting (art. 4.1 t/m 4.22 Mor).
Gegevens voor het aanvragen van een vergunning voor het slopen (art. 6.1 en 6.2 Mor).
, 4.3 Bij wie aanvragen
De aanvraag omgevingsvergunning moet in principe worden ingediend bij het bestuursorgaan dat
bevoegd is om de vergunning te verlenen. In veruit de meeste situaties is dat het college van B&W
(art. 2.4, lid 1 Wabo). Het bevoegde bestuursorgaan stuurt een ontvangstbevestiging en geeft
daarbij ook aan hoe de verdere procedure zal verlopen (idem, lid 3).
Alleen in enkele bijzondere situaties wordt de omgevingsvergunning niet verleend door B&W, maar
door een ander orgaan. In art. 2.4, lid 2 t/m 4 Wabo is bepaald dat dat de Gedeputeerde Staten
kunnen zijn of een minister. Dit is verder uitgewerkt in art. 3.1 t/m 3.4 van het Besluit
omgevingsrecht (Bor).
4.4 Verdere procedure – meestal via de reguliere procedure
De aanvraag wordt getoetst aan een ontvankelijkheidstoets (art. 4:5 Awb). Nadat de (ontvankelijke)
aanvraag omgevingsvergunning is binnengekomen, beginnen de formele termijnen te lopen. De
hoofdregel is dat de reguliere procedure van de Awb wordt gevolgd, dus dat het bestuursorgaan
binnen acht weken een besluit moet hebben genomen (art. 3.7, lid 1 en art. 3.9, lid 1 Wabo). Deze
termijn kan eenmaal met zes weken worden verlengd (art. 3.9, lid 2 Wabo). Indien niet de reguliere
voorbereidingsprocedure wordt gevolgd, is er sprake van een uitgebreide voorbereidingsprocedure.
Bijzonder is, dat de aanvraag ter inzage wordt gelegd en bekend wordt gemaakt in een huis-aan-
huisblad: de Awb stelt deze eis niet bij de reguliere procedure (art. 3.8 Wabo). Ook de beschikking
wordt op die manier bekendgemaakt (art. 3.9, lid 1, letter a Wabo).
Bijzonder is, dat bij termijnoverschrijding de omgevingsvergunning in situaties waarbij er sprake is
van de reguliere voorbereidingsprocedure de vergunning van rechtswege wordt verleend, zo bepaalt
art. 3.9, lid 3 Wabo. Om derde-belanghebbenden afdoende te beschermen tegen de mogelijk
plotselinge gevolgen van een van rechtswege verleende vergunning bepaald art. 6.1, lid 4 Wabo dat
ook deze vergunning op zijn vroegst van kracht kan worden wanneer de termijn van bezwaar is
verstreken. Verder is in art. 3.9, lid 3 Wabo bepaald dat de van rechtswege verleende omgeving eerst
moet zijn gepubliceerd voordat deze van kracht kan worden.
Tegen de vergunningverlening – na reguliere verlening of na verlening van rechtswege – zijn de
normale regels van de Awb van toepassing dus bezwaar bij het bestuursorgaan, beroep bij de recht-
bank en hoger beroep bij de ABRvS.
4.5 Verdere procedure – soms via de uov
Niet in alle situaties verloopt de procedure volgens de reguliere procedure van de Awb. De
procedure verloopt in sommige gevallen via de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov),
ook wel de uitgebreide voorbereidingsprocedure genoemd.
Er is sprake van een uitgebreide voorbereidingsprocedure indien de aanvraag omgevingsvergunning
(geheel of gedeeltelijk) betrekking heeft op een activiteit dat betrekking heeft tot art. 3.10, lid 1,
letter a t/m d Wabo. Conclusie: wanneer de activiteit in art. 3.10, lid 1 Wabo wordt genoemd, dan is
er sprake van uitgebreide procedure. Wanneer de activiteit niet in art. 3.10, lid 1 Wabo wordt
genoemd, dan is er sprake van de reguliere procedure.
De doorlooptijd van de uitgebreide procedure is maximaal zes maanden. Termijnoverschrijding leidt
hier niet tot een vergunning van rechtswege, bij de uov is dat alleen een termijn van orde.
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur studentspatialsciences. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.