1. Visie op zorg ........................................................................................................................................2
1.1 Historiek ................................................................................................................................................... 2
1.1.1 Historiek terminologie ..................................................................................................................... 2
1.1.2 STOORNIS, BEPERKING, HANDICAP: WHAT’S IN A NAME? .............................................................. 2
1.1.3 HISTORISCHE VISIE OP MENSEN MET EEN BEPERKING ................................................................... 3
1.2 PARADIGMAVERSCHUIVING: drie dominante visies ................................................................................ 3
1.2.1 HET MEDISCH-ZORGPARADIGMA (DEFECTPARADIGMA) EN SEGREGATIE (1900-1970) ................. 4
1.2.2 ONTWIKKELINGSPARADIGMA EN NORMALISATIE (1940-1970) ...................................................... 5
1.2.3 BURGERSCHAPSPARADIGMA EN INTEGRATIE/INCLUSIE (90’s) .............................................................. 6
1.3 HUIDIGE VISIES OP KINDEREN MET SPECIFIEKE ONDERWIJSBEHOEFTEN: DIVERSITEITSDENKEN VS.
DEFICIT- OF STOORNISDENKEN ........................................................................................................................... 7
1.4 LABELEN VAN KINDEREN ......................................................................................................................... 9
1.4.1 HET KIND ACHTER HET LABEL ............................................................................................................... 10
1.5 VISIE OP TESTEN BINNEN DE HANDELINGSGERICHTE.................................................................................. 11
1.5 WAT KAN IK NA DIT HOOFDSTUK? .................................................................................................................. 12
2. HET M-DECREET EN LEERSTEUNDECREET UITGELEGD ................................................................................ 14
2.1 WAT IS HET M-DECREET? Een Stap richting Inclusief Onderwijs ................................................................. 14
2.2 WAAROM HET M-DECREET? ........................................................................................................................ 15
2.3 WAT ZIJN KRACHTLIJNEN VAN HET M-DECREET? ........................................................................................ 16
2.3.1 MINDSHIFT: EERST GEWOON, DAN BUITENGEWOON ......................................................................... 16
2.2.3 2.3.2 MEESTERSCHAP: RECHT OP REDELIJKE AANPASSINGEN ................................................................. 16
2.3.3 MEER INCLUSIE: RECHT OP INSCHRIJVEN IN EEN GEWONE SCHOOL ....................................................... 17
2.3.4 MODERNISERING: NIEUWE TYPES BUITENGEWOON ONDERWIJS ........................................................... 18
2.3.5 MEDEZEGGENSCHAP: NIEUWE TOELATINGSVOORWAARDEN ................................................................. 19
2.3.6 MIDDELEN: ONDERSTEUNING VOOR HET GEWOON ONDERWIJS ............................................................ 19
2.4 DISCUSSIE ROND HET M-DECREET ............................................................................................................... 20
2.5 2.5 VAN M-DECREET NAAR LEERSTEUNDECREET, VAN ONDERSTEUNINGSMODEL NAAR
LEERSTEUNMODEL ............................................................................................................................................ 21
3.1 Wat is het zorgcontinuum? .......................................................................................................................... 25
3.2 HET HANDELINGSGERICHT WERKEN BINNEN HET ZORGCONTINUÜM ....................................................... 26
3.2.1 HGW IS DOELGERICHT .......................................................................................................................... 27
3.2.2 HGW GAAT OM WISSELWERKING EN AFSTEMMING ........................................................................... 28
3.2.3 onderwijsbehoeften staan centraal ...................................................................................................... 29
3.2.4 LEERKRACHTEN MAKEN HET VERSCHIL, OUDERS DOEN ER EVENZEER TOE......................................... 30
1
,Emina Youssef
3.2.5 POSITIEVE ASPECTEN VAN LEERLINGEN, LEERKRACHTEN EN OUDERS ZIJN VAN GROOT BELANG ...... 30
3.2.6 DE BETROKKENEN WERKEN CONSTRUCTIEF SAMEN ........................................................................... 31
3.2.7 DE WERKWIJZE IS SYSTEMATISCH EN TRANSPARANT .......................................................................... 31
Wat kan ik na het hoofdstuk.......................................................................................................................... 31
4 HET ZORGBELEID OP EEN BASISSCHOOL ..................................................................................................... 32
4.1 BOUWSTENEN VAN EEN ZORGBELEID ......................................................................................................... 32
4.1.1 HET TEAM ............................................................................................................................................. 34
4.1.2 HET BELEID............................................................................................................................................ 34
4.2 HET ZORGBELEID ANALYSEREN ............................................................................................................... 36
5.2 WAT ZIJN DIGITALE KINDVOLGSYSTEMEN? ................................................................................................. 38
5.3 HOE ZIJN DIGITALE KINDVOLGSYSTEMEN OPGEBOUWD? .......................................................................... 39
5.4 WAT ZIJN DE VOORDELEN VAN DIGITALE KINDVOLGSYSTEMEN? ............................................................... 40
5.5 WAT ZIJN DE NADELEN VAN DIGITALE KINDVOLGSYSTEMEN?................................................................... 41
5.6 DIGITALE KINDVOLGSYSTEMEN EN PRIVACYWETGEVING (GDPR/AVG) ...................................................... 42
Wat kan ik na dit hoofdstuk............................................................................................................................... 43
Zorgbeleid
1. Visie op zorg
Veranderingen in het onderwijsbeleid voor leerlingen met een beperking hangen samen met hoe de
maatschappij naar hen kijkt. Elke onderwijsvorm – segregatie, integratie of inclusie – is gebaseerd op een
specifiek maatschappelijk en wetenschappelijk kader.
1.1 Historiek
1.1.1 Historiek terminologie
De terminologie rond handicaps is door de jaren heen sterk veranderd en weerspiegelt hoe de maatschappij
naar mensen met een beperking kijkt. Tot de jaren ’70 werd de term ‘zwakzinnigen’ gebruikt, wat aantoonde
dat zij als minderwaardig werden beschouwd. Daarna volgden benamingen zoals ‘geestelijk gehandicapten’
(jaren ’70), ‘verstandelijk gehandicapten’ (jaren ’80) en ‘mensen met een verstandelijke handicap’ (jaren ’90),
waarbij steeds meer nadruk op de mens werd gelegd in plaats van op de handicap. In de 21e eeuw veranderde
‘handicap’ naar ‘beperking’ en soms zelfs naar ‘mensen met mogelijkheden’, wat de focus verlegde naar wat
mensen wel kunnen in plaats van wat niet.
In het onderwijs wordt gesproken over ‘leerlingen met leerproblemen’ of ‘specifieke onderwijsbehoeften’. Dit
omvat leerlingen met fysieke, zintuiglijke, leer- of gedragsproblemen, of een combinatie hiervan.
1.1.2 STOORNIS, BEPERKING, HANDICAP: WHAT’S IN A NAME?
De termen stoornis, beperking en handicap worden gedefinieerd volgens de Internationale Classificatie van
Stoornissen, Beperkingen en Handicaps (ICIDH):
2
, Emina Youssef
• Stoornis: Een afwijking in een psychologische, fysiologische of anatomische structuur of functie. Dit
beschrijft problemen op orgaanniveau, zoals geheugen- of denkstoornissen.
• Beperking: Verminderd vermogen om normale activiteiten uit te voeren, zoals persoonlijke verzorging
of voortbewegen. Dit is gericht op individuele activiteiten.
• Handicap: Sociale nadelen door een stoornis of beperking, bijvoorbeeld moeite om maatschappelijke
rollen te vervullen vanwege een onaangepaste omgeving.
Respectvol taalgebruik
• Wat zeg je wél?: Spreek over mensen met een handicap of mensen met een beperking, want de mens
staat centraal, niet de beperking.
• Wat zeg je niet?: Vermijd termen zoals 'gehandicapten', 'mindervaliden', 'gebrekkigen', en dergelijke.
Een beperking wordt pas een handicap als de omgeving niet aangepast is, zoals een rolstoelgebruiker
die een ontoegankelijke winkel ervaart als een belemmering.
De focus ligt op wat iemand wél kan en hoe omgevingen inclusiever gemaakt kunnen worden.
1.1.3 HISTORISCHE VISIE OP MENSEN MET EEN BEPERKING
De kijk op mensen met een beperking is door de geschiedenis heen sterk veranderd:
• Prehistorie (45.000 jaar geleden):
o Mensen met fysieke beperkingen, zoals geamputeerde ledematen, kregen zorg en voedsel
van hun stamleden. Dit toont aan dat zij een plaats hadden in de samenleving.
Oude Grieken en Romeinen:
o Mensen met een beperking werden vaak als 'monsters' of 'idioten' aangeduid.
o Kindermoord en te vondeling leggen van misvormde kinderen waren sociaal geaccepteerd.
• Middeleeuwen:
o Het Christendom bracht een verandering: beperkingen werden gezien als een straf van God.
o Mensen met beperkingen moesten met medelijden behandeld worden, maar bleven sociaal
benadeeld.
• 19e eeuw:
o De focus verschoof van medelijden naar genezing. Speciale internaten werden opgericht om
beperkingen te behandelen.
o Toen bleek dat genezing vaak onmogelijk was, ontstond het medisch paradigma. Dit legde de
nadruk op verzorging en afzondering in grootschalige instituten.
• 20e eeuw (tot de Tweede Wereldoorlog):
o Het sociaal darwinisme beschouwde mensen met beperkingen als een last voor de
maatschappij.
o Tijdens het naziregime werden tot 100.000 mensen met een verstandelijke beperking
geëuthanaseerd.
Samenvatting
De positie van mensen met een beperking varieerde van acceptatie in de prehistorie tot uitsluiting en
misbruik in latere periodes. Pas in de moderne tijd ontstond meer aandacht voor hun rechten, hoewel dit
vaak nog samen ging met segregatie en medische benaderingen.
1.2 PARADIGMAVERSCHUIVING: drie dominante visies
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur eminazerelliyoussef. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,86. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.