Samenvatting psychologie: hoofdstuk 1 tot 8
Hoofdstuk 1: om te beginnen
Waarover handelt deze cursus?
Psychologie als wetenschappelijke discipline vaak verkeerd ingeschat, zowel
onderschat als overschat.
We worden voortdurend geconfronteerd met ‘psychologie’ (tv, krant, radio) maar
meestal gaat het niet over wetenschappelijke psychologie.
Het idee dat mensen hebben over psychologische kennis op basis van de media
is veelal verkeerd.
Wat is psychologie en wat is het niet?
Roudiger: psychologie is de wetenschappelijke studie van de mentale processen
en gedrag.
Zimbardo: psychologie is de empirische studie van het gedrag en de mentale
processen.
veel definities die hierop lijken (niet 1 juiste definitie)
A.P.A = American Psychological Association (meest invloedrijke
beroepsvereniging van psychologen ter wereld).
Psychologie is niet enige wetenschap die zich bezig houdt met gedrag, ook:
sociologie, economie, criminologie, … bestuderen het menselijk gedrag
gebruik van verschillende methode !
Psychologie gaat niet over pseudowetenschap ( = elke poging om fenomenen uit
natuurlijke wereld te verklaren die niet gebaseerd is op empirische observatie of
op wetenschappelijke methode, bv. astrologie, toekomstvoorspelling)
Extra sensory perception: toekomstvoorspelling enz (bovennatuurlijke
fenomenen) geen betrouwbaar bewijs.
Experiment van Bem
2 gordijnen: achter 1 erotische scène
100 studenten, kozen elk 36 keer
In totaal: 53,1% koos erotische scène je kan toekomst voorspellen
MAAR: beschreven bevindingen op misleidende manier voorgesteld, toont
op geen enkele manier aan dat het mogelijk is om in de toekomst te kijken
,Het Freud probleem
Minder dan 10% van APA-leden onderschrijven ideeën van Freud, nog minder
onderschrijven de ideeën van Jung = de ideeën van de psychoanalyse
De associatie van psychologie met psychoanalyse noemt Stanovitch: het
‘Freudprobleem’.
Ze waren geneesheren, geen psychologen.
Behaviorisme: het achterhalen van verbanden tussen stimulus en reactie (in het
gedrag).
Dierlijk gedrag bestudeerd, werd vanuit gegaan dat mensen niet erg van hun
verschilde, alleen complexer.
Cognitieve psychologie: de studie van de manier waarop wij informatie
verwerken.
Drie belangrijke kenmerken
1. Systematisch empirisme: je moet iets kunnen aantonen met empirische (=
proefondervindelijke) gegevens
Geen gezagsargumenten (niet omdat wetenschapper bekend is, is alles
dat hij zegt juist, wetenschapper moet hiervoor argumenten kunnen
geven)
Systematisch waarnemen van de werkelijkheid
Gebrek aan systematisch empirisme:
- Gele koorts behandelen met aderlatingen (bloed aftappen)
probleem: hij ging niet systematisch nagaan of het klopte, als het
niet hielp zei hij dat de patiënt al te ziek was
- Poppers kritiek op de psycho-analyse: Freud ging pas na of het
klopte achteraf, ze kunnen geen systematische empirische check
doen ( = op voorhand kijken of het klopt)
1. Publiek verifieerbare kennis (= kennis moet repliceerbaar zijn)
Eis van repliceerbaarheid: de methode nauwkeurig kunnen beschrijven,
zodat je het opnieuw kan doet met zelfde resultaat tot gevolg zelfde
procedure moet tot zelfde resultaat leiden
Peer review: andere experts lezen na en beoordelen kwaliteit auteur
moet daarna aanpassingen doen
1. Toetsbare theorieën (= enkel oplosbare problemen worden onderzocht)
Falsifieerbaarheid: moet mogelijk zijn om aan te tonen dat uitspraak
fout is
Psychoanalyse: Nixon moest falen gezien zijn jeugd (relatie met vader,
…) verklaring achteraf, na de feiten
Ook psychoanalytische theorieën over syndroom gilles de la tourette
(waarom kreeg het kind dit: opvoeding, …) ook weer verklaring
achteraf
, Toetsbaarheid kan variëren met de tijd: toen kon je het nog niet
verklaren, wat tot domein van de wetenschap behoort verandert steeds
(dankzij nieuwe statische technieken)
Het vijfstapsproces van de wetenschappelijke methode
Een theorie: geeft relatie tussen set van concepten die gebruikt worden om data
of gegevens te verklaren en voorspellingen te maken over resultaten van een
empirische studie.
Hypothese: specifieke voorspelling afgeleid van een theorie, toegepast in context
van een concreet onderzoek.
Als data hypothese tegensprak dan nieuwe theorie ontwikkelen, deze
gefalsifieerde hypothesen waardevol voor wetenschappelijke vooruitgang: door
aanpassing van theorie komt men dichter bij werkelijkheid.
Wetenschappelijke wet: als relatie tussen verschillende variabelen geconfirmeerd
is
1. Hypothese ontwikkelen: uitspraak die voorspelling doet van resultaten van
wetenschappelijke studie
Operationele definities: exacte procedures om experimentele condities
en metingen van resultaten vast te leggen.
1. Gecontroleerde test
Onafhankelijke variabele: de variabele die door de onderzoeker
gemanipuleerd wordt
Randomisatie: de proefgroep willekeurig samenstellen
1. Objectieve data verzamelen
Gegevens (data): info verzameld door onderzoeker voor testen van de
hypothese
Afhankelijke variabele: gemeten resultaat van een studie, de responsen
van deelnemers in een studie
1. Analyseren van de resultaten
Gebaseerd op statische analyse van de resultaten: aanhouden of
verwerpen van de hypothese
1. Publiceren, bekritiseren en repliceren van de resultaten
Types van psychologisch onderzoek
Onderzoeksmethoden: onderscheid tussen positief wetenschappelijke
(onderzoeksmethoden uit fysica model staan en variabelen gemeten) en
geesteswetenschappelijke (interpreterende methode) onderzoeksmethode.
1. Naturalistische observatie: vaak eerste stap in meer gecontroleerd
onderzoek (iets dat je opvalt waar je onderzoek naar wil doen)
Passen mensen (of dieren) gedrag aan wanneer ze geobserveerd
worden? alleen observatie dus niet goed (of ze mogen het niet
weten)
, Nadeel: mensen kunnen gedrag wijzigen wanneer ze zich ervan bewust
zijn dat ze geobserveerd worden.
1. Gevalstudie: heel uitvoerig 1 persoon/geval observeren
Gevaar van getuigenverklaring: kan je dit zomaar veralgemenen?
MAAR: in neuropsychologie moet je het vaak met 1 geval doen (niet
meer opties) dan kan je hier soms wel besluiten uit trekken
Geen mogelijkheid om systematische manipulaties van
onderzoeksobject door te voeren (door ethische bezwaren,
geheugeneffecten, …)
1. Interview: directe bevraging
Training: neutraliteit van interviewer
Maar hoe verloopt causaliteit ( = oorzaak – gevolg relatie): verband kan
ook omgekeerd lopen
1. Survey: verzamelen van opinies van steekproef van personen
Zorgen dat steekproef representatief is voor de groep waarover je
uitspraak wil doen (scholingsgraad, geografische ligging, …)
W.E.I.R.D. participants: western, educated, industrialized, rich,
democratic (vooral studenten als proefpersonen, want makkelijk
bereikbaar effect resultaten van sommige studies)
1. Psychologische tests (2 soorten)
cognitieve tests: schoolvorderingen, intelligentietests
- Individuele test: betere kwaliteit dan collectieve test (WAIS:
wechler’s adult intelligence test
- Collective test (raven progressive matrices)
Persoonlijkheids- en attitudetest: vragenlijsten, projectieve technieken
(Rorschach: interpreteren testpersoon en persoon die test afneemt
hetzelfde?)
1. Correlationele studies: verband tussen de twee variabele
Correlatie zit altijd tussen -1 en 1 (-1 = perfect omgekeerd verband, 0 =
geen enkel verband, 1 = perfect verband)
Intelligentie en studieresultaten: positieve correlatie
TBC (tuberculose): correlatie en causaliteit: pearson en erfelijkheid
(zei dat er verband was tussen erfelijkheid en TBC fout: komt
omdat kinderen en ouders in zelfde milieu leven)
Tienerzwangerschappen in Taiwan: correlatie tussen aantal elektrische
toestellen en tienerzwangerschap, aantal elektrische toestellen hangt
af van economische achtergrond gezin minder
tienerzwangerschappen bij hoger opgeleide
Dyslexie en oogbewegingen: denken dat ogen van links naar rechts
bewegen bij lezen maar klopt niet, ogen springen altijd naar volgend
stukje van zin, bij dyslexie springen ze verder en verder maar springen
dan terug, correlatie: hoe goed iemand leest en hoe vaak je terug