lOMoARcPSD|47125435
, lOMoARcPSD|47125435
Politicologie
Hoofdstuk 1: Politiek en politieke wetenschappen
1.1 Politiek
Politiek is overal, vb. fietsclub => nood aan afspraken als men samen dingen wil doen
➔ Hoe groter de groep, hoe meer & vaker geschreven regels
Politiek < Griekse ‘politika’ = de zaken die met de polis te maken
hebben
➔ Def.: Alles wat te maken heeft met het besturen v.e. samenleving. (= ruime zin)
➔ Def : het proces waarbij samenlevingen op een voor de leden bindende wijze de regels van hun
samenleven bepalen, bewaren, wijzigen of handhaven. (=meer precieze definitie)
- omgaan met conflicten
- sturen en regelen (wettelijke regels)
- voor de leden bindend
1.2 Variaties in politiek
Politiek en territorium
o Politiek vaak geassocieerd met territorium door ons : gemeenten, provincies,
regio’s, landen, internationale Organisaties van landen…
⇨ Lidmaatschap van een samenleving die aan een grondgebied verbonden is =
omvattender & dwingender dan lidmaatschap bij vereniging zoals bv.
fietsclub
o De staat = de hedendaagse structuur, waarin zich de sturing van
samenlevingen afspeelt. Staten hebben grondgebeid dat ze intern besturen
en tegen vijanden beschermen.
⇨ Was niet altijd zo, bv. Rooms-Katholieke Kerk
⇨ Vandaag: wereld verdeeld in staten
o Politiek kan ook variëren naargelang de inhoud en reikwijde ervan.
De verschuivende culturele grenzen van de politiek
o Reikwijdte van politiek:
➢ Moderne staat midden 19de E: beperkte invulling:
✓ Justitie en binnenlandse zaken: regels, rechtbanken, politie
✓ Defensie en buitenlandse zaken: bescherming grenzen
✓ Financiën: belastingen
➢ Daarna meer vraag om nieuwe aspecten van de samenleving door staat te laten regelen :
✓ Sociale rechten (T.H. Marshall – 1950): onderwijs, wetenschap,
cultuur, welzijn gezondheid, sociale zekerheid, energie, milieu…
even belangrijk als burgerlijke en politieke rechten
=> nu = vanzelfsprekend, vroeger niet! Vb. dragen veiligheidsgordel
auto, sorteren huisvuil…
o Evolutie in politieke cultuur:
➢ Elke samenleving: regels over wat politiek kan worden en wat niet
-> veranderen o.b.v. behoeften die in samenleving ontstaan.
➢ Vb. verschillende regels in verschillende culturen: verbod
partnergeweld, verbod vrij verkoop alcohol, verbod autorijden
vrouwen…
➢ Nu : focus in Westen op onderscheid privé en publiek, deze grens is
door technologische ontwikkelingen steeds moeilijker te definiëren.
, lOMoARcPSD|47125435
De vormen en structuren v.d. politiek
Pol. kan verschillende vormen, soorten en inhoud aannemen.
Vormen politiek Classificeren/structureren ervan kan op vele manieren:
o Regime
➢ Grote politieke basisprincipes over macht, rechten
➢ Wie heeft recht om beslissingen te maken?
o Onderscheid tussen democratische (macht tijdelijk en verspreid over verschillende groepen) en
autoritaire (alle macht in handen v.e. select groepje) regimes met variaties en gradaties.
o Staatsindeling
➢ Van waaruit wordt het territorium bestuurd?
➢ Onderscheid unitaire staten (gecentraliseerd bestuur) <-> federale
staten (verdeeld bestuur tussen centrale overheid en overheden
deelgebieden) <-> tussenvormen
o Variatie in Instellingen en procedures
➢ = concreter dan grote classificatie in regimes
➢ Organisaties v.d. verkiezingen, hoe? Welke formules van
verkiesbaarheid? Coalitieregeringen? Beschermingsmaatregelen
minderheden?
Vak politicologie
➔ Focus op territoriale politiek, wijze waarop die in nationale staten vorm en inhoud
krijgt.
Politieke wetenschappen
➔ Studie van de variatie in politieke vormen centraal.
1.3 Politieke wetenschap
Politiek = universeel begrip
➔ Iedereen behoort tot samenleving en veel leden van die samenleving praten over politiek.
➔ Journalisten praten/schrijven over politiek, bepaalde kunstenaars praten via werk
over politiek (films, boeken, schilderijen) professionele bezigheid
Politieke wetenschapper wil analyseren: begrijpen en verklaren:
➔ 5 kenmerken van politieke wetenschappen:
1. Intellectuele distantie
▪ Niet de 1ste bedoeling van politieke wetenschap, om zich uit te spreken
over hoe het moet en hoe het niet moet, aan politiek debat deel te
nemen
▪ Politieke wetenschapper is een kind van zijn samenleving en
tijd, en moet dat weten en beseffen.
▪ Politicoloog heeft een mening en wordt in zijn werk ook beïnvloed.
▪ Voorbeeld: onderzoeksonderwerpen van politicologen:
• Jaren 60: democratisering Afrika
• Jaren 80: groene partijen
• Jaren 90: extreem rechtse partijen
• Na 11 september 2001: terrorisme
• Laatste jaren: klimaatverandering, controle financiële
sector, populisme, etnische diversiteit, aanpak pandemie,
geopolitiek
▪ Politicoloog doet aan de samenleving verslag van de resultaten
van wetenschappelijk onderzoek. De resultaten kunnen door
leden v.d. samenleving (beleidsmakers, actiegroepen, …)
gebruikt worden.
, lOMoARcPSD|47125435
2. Wetenschappelijke methode
▪ Veel en bewust verzamelde waarnemingen
▪ Bewuste keuze van onderzoekstechnieken
3. Systematiek
▪ De politieke wetenschapper verzamelt voortdurend systematische data
over verschijnselen, en daardoor kunnen die onderling vergeleken
worden en in soorten en varianten geclassificeerd worden bv. inzicht in
verscheidenheid regionalistische bewegingen
• Montesquieu: systematische vergelijking van staatsvormen
en regimes
• De Tocqueville: vergelijking tussen Amerikaanse en
Europese samenleving
• Machiavelli: vergelijking van machtsverwerving en -behoud
(Il principe advies, reeks raadgevingen voor de man die
Italië moet verenigen, Medici)
4. Kwantitatieve en kwalitatieve benaderingen
▪ Bewuste en doordachte keuze van methoden en technieken. Niet één
superieure onderzoeksmethode, alles hangt af van de
onderzoeksvraag.
▪ Kwantitatieve benadering: heel veel cases onderzoeken, data zijn
cijfers, statistische analyse
▪ Kwalitatieve benadering: beperkt aantal cases onderzoeken, maar wel
meer in detail, opzoek gaan naar structuur van interventies, manier van
praten,…
5. Openheid
▪ Altijd zeggen wat je doet en waarom je het doet
▪ Anderen moeten onderzoek kunnen overdoen, controleren en verfijnen
▪ Bronvermelding
▪ Evolutie naar open access – beleid waarbij resultaten wetenschappelijk onderzoek
gratis ter beschikking worden gesteld
1.4 Instrumenten van politieke wetenschap
Politieke wetenschapper gebruikt aantal instrumenten die heel typisch zijn voor
wetenschappelijk denken, hulpmiddelen die politieke gebeurtenissen ontleden, classificeren
1. Concepten
= een begrip, een algemene categorie, een verschijnsel dat benoemd wordt met de
bedoeling het precies te kunnen afbakenen
Voorbeelden:
o Gender: bestaan van mannelijke en vrouwelijke rolpatronen in de samenleving
o Polyarchie (Robert Dahl): politiek systeem dat voldoet aan volgende voorwaarden:
➢ controle over regering door gekozen mandatarissen
➢ vrije en eerlijke verkiezingen
➢ meesten hebben stemrecht en kunnen kandidaat zijn
➢ gegarandeerde vrijheid van meningsuiting
➢ vrije toegang tot informatie
➢ vrijheid van vereniging
Polyarchie = een ideaaltype, geen exacte beschrijving van de realiteit maar wel
essentiële kenmerken die mogelijk maken om te vergelijken, te classificeren
2. Modellen
= voorstelling van de realiteit, maar niet zomaar een reproductie
-> dient om objecten tot essentie te herleiden
-> model geeft ook relaties aan
bekend model politieke kringloop
: