METHODOLOGIE 2 : KWALITATIEF ONDERZOEK
OVERZICHT
1. Inleiding en geschiedenis kwalitatief onderzoek
2. Kwalitatieve steekproeftrekking
3. Interviewing
4. Focusgroepen
5. (Participerende) observatie
6. Andere databronnen voor kwalitatief onderzoek
7. Kwalitatief onlineonderzoek
8. Kwalitatief onderzoek in de praktijk (Lore Rooseleers en Donatella Van Biervliet)
9. Online Gastcollege dr. Ellen van Damme
10. Gastcollege dr. Kim Loyens
HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN GESCHIEDENIS KWALITATIEF ONDERZOEK
→In boek Kwalitatieve onderzoeksmethoden : Hoofdstuk 1 en 2
1.1 KENMERKEN VAN KWALITATIEF ONDERZOEK
• Heel veel verschillende definities omdat er veel verschillende perspectieven zijn op kwalitatief onderzoek
• Verzameling benaderingen met onderlinge familiegelijkenissen, eerder dan een perfect afgelijnde categorie
o Kenmerken zijn vaak aanwezig, maar niet noodzakelijk altijd allemaal
• Als je een familie hebt dan hebben die een aantal kenmerken gemeenschappelijk (neus, blik, manier van stappen), je
hebt een aantal van de familie, die al die kenmerken hebben en dan heb je mensen die maar 1 van die kenmerken hebben
→ metafoor kwalitatief onderzoek
o Je hebt zaken die echt kwalitatief onderzoek zijn
o Je hebt nog andere vormen, light vormen van kwalitatief onderzoek (bv. Interviews dat is kwalitatief onderzoek
maar is minder uitgesproken, heeft niet alle kenmerken van kwalitatief onderzoek)
• Overzicht van de kenmerken van kwalitatief onderzoek
1. De vraagstelling en het doel van het onderzoek
▪ Vraagstellingen gaan over complexe thema’s of betreffen sociale processen
▪ De dagelijkse werkelijkheid van de onderzochten staat centraal
2. Het onderzoeksdesign
▪ Het onderzoeksdesign is flexibel
▪ Het onderzoeksdesign is gericht op studie in een natuurlijke omgeving
▪ Het onderzoeksdesign is gericht op een holistisch begrijpen van de context
3. De dataverzamelingsmethode
▪ Er is een uitgebreid gamma aan dataverzamelingsmethoden ter beschikking
▪ Er wordt vaak beroep gedaan op meerdere methoden in één onderzoek
1
, ▪ Het gebruik van methoden is flexibel
▪ De dataverzameling impliceert vaak een intens en/of langdurig contact met het veld
4. De analyse
▪ De analyse gebeurt (eerder) op basis van teksten dan op basis van cijfers
▪ Het doel van de analyse is betekenissen achterhalen
▪ Centraal in de analyse staan processen
▪ Het doel van de analyse is in de diepte te begrijpen en niet representatief te beschrijven
5. Rapportering
▪ De onderzochten worden betrokken bij (de lezing van) de resultaten
▪ De rapportering probeert de context van het geheel weer te geven
▪ De invloed van de onderzoeker op zijn onderzoeksopzet wordt expliciet in rekening genomen
1.1.1 ONDERZOEKSDOELEN EN -VRAGEN
• Complexe thema’s en/of sociale processen (bv. Van betekenisgeving)
o Het gaat vaak om diepgaande analyses van processen die niet eenvoudig te kwantificeren zijn, zoals gevoelens,
emoties, en interacties.
• Dagelijkse werkelijkheid van subjecten staat centraal
o De ervaringen en perspectieven van de deelnemers staan centraal
▪ Niet de onderzoeker maar de onderzochte staat centraal
o Onderzoekers proberen de dagelijkse realiteit van mensen zo dicht mogelijk te benaderen en te begrijpen
• Eerder inductief dan deductief
o Deductief
▪ Gaat uit van een onderzoeker die literatuurstudie en voorgaande resultaten met een voorafbepaald schema
zijn studieobject tegemoet trekt
❖ Het onderzoek begint met een theoretisch kader of al bestaande kennis
❖ De onderzoeker formuleert hypotheses op basis van deze theorie en test deze vervolgens in de
realiteit.
▪ Van algemeen naar specifiek
▪ Vanuit een theorie vertrekken en die “testen” (of verder ontwikkelen) in de empirische realiteit
▪ Door de bril van een conceptueel kader kijken naar de empirische realiteit
▪ Bv. Wij zoeken data over buurtmonitor in Antwerpen. Wij verwachter dat er meer criminaliteit gaat zijn in
armere buurten. Vinden dit ook in de cijfers.
o Inductief
▪ Zoekt deze schema’s bij de onderzochten zelf
❖ Het gaat om het ontdekken van nieuwe inzichten en patronen op basis van de gegevens
▪ Van specifiek naar algemeen
2
, ❖ Bv. Grounded theory. Zij hebben onderzoek gedaan in een ziekenhuis op de afdeling waar mensen
ongeneesbaar waren. Kijken wat de fasen zijn die mensen doorlopen tot ze beseffen dat ze echt gaan
sterven. Zijn patronen gaan ontdekken
▪ Je vertrekt vanuit de empirie, je begint patronen te zien
▪ Met een open visie ga je naar mensen
▪ Je observeert mensen
❖ Stel je doet onderzoek naar stress bij politieagenten, er zijn veel manier waarop je dat kan doen
❖ Kwantitatief onderzoek : enquêtes : lijst van symptomen van stress (buikpijn, hoofpijn, slapeloosheid)
vragen hoe vaak dat gebeurt
❖ Voordeel : je kan heel breed kan, kost weinig extra tijd
❖ Kwalitatief onderzoek : mee op onderzoek, je gaat mee, ook als het spannend is
❖ Je zit in de combi terwijl ze op weg zijn naar een interventie, Je kent die mensen na een tijd al goed,
gaan zeggen wat ze denken, Heel dicht in het dagelijks leven bij politiemensen, je voelt de
angstgevoelens, je ziet je , je ruikt ze misschien ook
o Wat is de sterkte van kwantitatief onderzoek
▪ Het is representatief generaliseren, breedte
▪ Grote aantallen dus je kan er statistiek op doen
▪ Zwakte = oppervlakkigheid
o Sterkte van Kwalitatief onderzoek
▪ Diepgang, je kan processen zien
▪ Je weet van dichtbij het is, je kan het zelf voelen
▪ Zwakte = het is niet breed, bv. Je hebt een jaar onderzoek gedaan bij 2 politieagenten
• Cf. Infra
• Oefening: zijn dit eerder kwalitatieve of eerder kwantitatieve onderzoeksvragen?
• Wat is de prevalentie van winkeldiefstal in winkelstraat X? Kwantitatief
• Hoe sterk is het verband tussen geslacht en jeugddelinquentie bij Vlaamse jongeren? Kwantitatief
• In welke mate heeft dadertherapie een impact op de spijtgevoelens van wie die therapie volgt? Kwantitatief (kwalitatief
kan ook maar neigt meer naar kwanti)
• Hoe beïnvloedt dadertherapie de spijtgevoelens van wie de therapie volgt? Kwalitatief (door hoe)
• Hoe beleven leden van jeugdbendes in Vlaanderen de interne hiërarchie en regels? Kwalitatief
1.1.2 ONDERZOEKSDESIGN
• Design is flexibel (je weet nooit echt hoe je kwalitatief onderzoek gaat lopen, soms moet je zaken aanpassen, loopt bijna
nooit exact zoals je het oorspronkelijk plant)
o Onderzoekers moeten vaak zaken aanpassen tijdens het proces, afhankelijk van nieuwe inzichten, omstandigheden
of obstakels die zich voordoen
o Iteratieve onderzoekscyclus doorheen het onderzoek
3
, ▪ In kwalitatief onderzoek is er een voortdurende cyclus van data verzamelen, analyseren, en bijsturen. Het
ontwerp evolueert doorheen het onderzoek
o Kwantitatief onderzoek is niet zo flexibel
▪ Dit staat in contrast met kwantitatief onderzoek, dat doorgaans een strak, vooraf bepaald design volgt.
• Design is gericht op studie in natuurlijke omgeving
o Dicht bij de ervaring van de respondenten (het leven van de mensen zelf)
▪ Onderzoekers proberen dicht bij het leven van de respondenten te blijven en gebeurtenissen in hun
natuurlijke setting te observeren
o Veel aandacht voor de specifieke context (waar, wanneer, hoe)
▪ Er is veel aandacht voor de specifieke omstandigheden waarin ervaringen plaatsvinden (zoals tijd, plaats en
sociale factoren)
▪ Dit verschilt van gestandaardiseerde vragenlijsten waarbij doorgaans verondersteld wordt dat de context
constant is
o De onderzoeker maakt zelf deel uit van de context
▪ De onderzoeker maakt vaak zelf deel uit van de context, bijvoorbeeld door actief aanwezig te zijn in het
dagelijks leven van de respondenten. Deze nabijheid kan zowel voordelen (inzichten) als nadelen (invloed
op de context) hebben
• Design is gericht op “holistisch” begrijpen van de context
o Onderzoek focust niet enkel op vooraf bepaalde elementen, maar blijft open voor de gehele context
▪ Holistisch verwijst naar een benadering waarin alle factoren, verbanden en betekenissen in hun samenhang
worden bekeken om een compleet en diepgaand inzicht te krijgen.
• Maar
o Ook in inductief kwalitatief onderzoek dat dicht bij de leefwereld van de onderzoekssubjecten ligt, blijft het de
bedoeling om tot algemenere uitspraken (theorie) te komen
1.1.3 DATAVERZAMELINGSMETHODEN
• Uitgebreid gamma aan methoden
o Kwalitatief onderzoek maakt gebruik van een breed scala aan methoden om data te verzamelen, zoals interviews,
observaties, focusgroepen, documentanalyse, en veldnotities. Deze variatie biedt flexibiliteit om de meest geschikte
methoden te kiezen die aansluiten bij de onderzoeksvraag en context
• Vaak meerdere methoden in 1 onderzoek
o Bv. Interviews, documenten en enkele observaties
▪ Een onderzoeker kan diepte-interviews gebruiken om ervaringen van mensen te begrijpen, documenten
analyseren voor contextuele informatie, en observaties doen om gedrag in de praktijk te zien.
o Vaak wel 1 methode dominant
• Het gebruik van methoden is flexibel
o Gebruik van methoden is niet strikt vastgelegd; onderzoekers passen hun aanpak vaak aan op basis van wat ze in het
veld tegenkomen. Dit betekent dat ze bijvoorbeeld meer tijd kunnen besteden aan observaties als ze merken dat dit
waardevolle inzichten oplevert, of dat ze extra interviews plannen als nieuwe vragen opkomen
4