1
STRAFRECHT EN STRAFPROCESRECHT
LES 1: INLEIDING
WAAROVER GAAT HET?
Wat is strafbaar? Wat is een misdrijf?
Schending van de fundamentele waarden van onze samenleving? Hoe kunnen we die waarden
vaststellen?
Legaliteitsbeginsel!
STRAFRECHT GAAT OM…
Misdrijven en misdadigers
o Wat maakt een misdrijf?
o Wie is een misdadiger?
Politie, procedures, rechters, rechtbanken en hoven
o Wat mogen zij doen om misdrijven en misdadigers op te sporen, te ontdekken en te
veroordelen?
Slachtoffers
Strafrecht: ‘rechtsbeschermingsdimensie’ naast ‘instrumentele dimensie’
MATERIEEL STRAFRECHT
Bestraffen van ‘bad boys’
De rechtsnormen die bepalen wie, waarvoor, wanneer strafbaar is en waarom en welke sancties
opgelegd kunnen worden
o “Wat men niet mag” (let op: soms wat men niet mag weigeren te doen)
Bv. je mag niet stelen, je mag niet doden
VRAGEN
1) Wat moet strafbaar zijn? (Wat wordt verboden?) Misdrijven
2) Wie moet gestraft worden? Misdadigers (alleen mensen?)
3) Wanneer moet iemand gestraft worden voor iets wat strafbaar is? Voorwaarden voor individuele
aansprakelijkheid & strafrechtelijke sancties (= straffen voor misdrijven)
4) Moeilijkste vraag: wat zou strafrecht moeten doen, wat is het doel?
IDEOLOGIEËN
Waarom strafrecht? Nuttig?
Wat is het doel van strafrecht?
o Straffen (?!)
Wat is het doel van straffen?
o Reactie tegen/vergelding voor laakbare gedragingen
Bv. taliowet: ‘oog om oog, tand om tand’ (Twaalftafelenwet)
o Preventie van laakbare gedragingen
Positieve: voorkomen dat daders/criminelen wederom in de fout gaan
Negatieve: voorkomen dat mensen (alle burgers) in de fout gaan
o Resocialisatie van misdadigers: persoon die terugkomt in de maatschappij, wordt
bijgestuurd/geholpen
o Andere? Maatschappij reguleren, moraliteit beschermen …
,2
WORTELS VAN HUIDIG MATERIEEL STRAFRECHT
Modern strafrecht – Verlichting
o Montesquieu, Voltaire, Bentham, Feuerbach, Beccaria …
o Rationaliseren
Wat is de grondslag van het recht op straffen?
o Humaniseren (menselijker maken): minder gewelddadig
o Vermijd willekeur
Oorsprong van ‘klassieke school’ van strafrechtsdenken (= ook wel een liberale school
genoemd)
o Homo economicus met vrije wil: mensen denken op rationale wijze en men kan dus
keuzes maken
(bv. ik pleeg een misdrijf of ik pleeg geen misdrijf weten wat strafbaar is en wat niet)
o Strafrecht als ultima ratio (het laatste middel) – utilitarisme
Repressieve functie - beperkt tot schending van essentiële goederen (vb. leven,
eigendom …)
Om de repressieve functie van strafrecht te beschermen, moet het gebruikt
worden met mate (in uitzonderlijke gevallen dus, wanneer het echt nodig is)
o Aandacht voor “criminele feiten” (meer dan voor daders): we bestraffen mensen omdat
ze criminele feiten plegen, niet ‘criminelen’ zelf om zo willekeur te vermijden (bv. iemand
straffen omdat hij louter de Italiaanse nationaliteit heeft mag niet!)
DÉCLARATION DES DROITS DE L’HOMME ET DU CITOYEN - VERKLARING VAN DE
RECHTEN VAN DE MENS EN DE BURGER (26 AUGUSTUS 1789)
Artikel 5 – Schade: de wet heeft slechts het recht handelingen te verbieden, die schadelijk zijn
voor de maatschappij (bv. fysieke schade: diefstal van goederen, de dood van iemand)
Artikel 7 – Legaliteit I: niemand kan beschuldigd, aangehouden of gevangen worden dan in bij
de wet bepaalde gevallen en in de vormen, die zij heeft voorgeschreven (+ verbod op willekeur)
Artikel 8 – Legaliteit II & proportionele straf: de wet kan slechts strikte en weliswaar
noodzakelijke straffen opleggen, en niemand kan gestraft worden dan door een wet die is
vastgesteld en uitgevaardigd voorafgaand aan het delict en op wettige wijze toegepast
Artikel 9 - Vermoeden van onschuld
FRANSE WETBOEKEN TIJDENS EN NA DE REVOLUTIE
Verklaringen ideeën en beginselen van Verlichting
o Franse code révolutionair 1791
o Franse code révolutionair 1795 (“Code Merlin”)
Napoleontische tijd: verandering van perspectief (liberaal voor een groot deel, maar met
wijzigingen!)
o Frans wetboek 1810
Blijft trouw aan sommige beginselen van de Verlichting (vb. legaliteit)
Maar uitbreiding van misdrijven tegen de veiligheid en het politieke regime
(absoluut regime)
BELGIË – STRAFWETBOEK GESCHIEDENIS
Belgische onafhankelijkheid (1830)
o Franse Code pénal 1810 van toepassing
o Art. 139 G.W. 1831 “binnen de kortst mogelijke tijd”
o Nieuw Strafwetboek 1867
Op basis van Franse wetboek
Heersend klassieke strafrechtsdenken
,3
o Vele nieuwe wetten
Invoering van bepalingen beïnvloed door de theorie van het nieuwe sociaal
verweer (dat wil zeggen bescherming van de maatschappij tegen ‘gevaarlijke’
personen)
THEORIE VAN HET NIEUWE SOCIAAL VERWEER
Tweede helft van 19de eeuw, begin 20ste eeuw
Positieve school
o Ferri, Lombroso: er zijn mensen die gevaarlijk van aard zijn waarvan we de fysieke
kenmerken beschrijven
o Wetenschappelijke aanpak
Strafrecht dient om maatschappij te beschermen
o Preventieve functie: we moeten niet wachten tot een misdrijf gepleegd is!
Aandacht voor de oorzaken van criminaliteit
Maatschappelijke oorzaken en biologische oorzaken
Aandacht voor de misdadigers (ook potentiële misdadigers), meer dan voor de
criminele feiten
STRAFWETBOEK (SW) – ALGEMEEN DEEL VERSUS BIJZONDER DEEL
Twee boeken
o Algemeen gedeelte (boek I)
Elf hoofdstukken
Fundamentele regels die van toepassing zijn op alle misdrijven
o Bijzonder gedeelte (boek II)
Specifieke misdrijven (vb. moord, corruptie, diefstal …)
X Titels + IV (I-bis, I-ter, VI-bis, IX-bis)
Misdrijven tegen:
Openbare trouw, personen, eigendommen, de familiale orde en de
openbare zedelijkheid, openbare veiligheid, openbare orde …
Verdeling volgens verschillende rechtsgoederen
CODIFICATIE = ALLE WETTEN IN ÉÉN BOEK
Duidelijkheid, een deel van legaliteit zodat mensen rationele keuzes kunnen maken over
toekomstige gedragingen (bv. ik ga geen moord plegen)
Meer en meer vervuild door recente wetten
Complementaire wetten
o Wetten die niet in Boek I van het Strafwetboek staan, maar die er logisch en integraal
deel van uitmaken
Bv. Wet van 8 april 1965 Jeugdbescherming; Wet van 29 juni 1964 opschorting,
uitstel en probatie; Wet 1 juli 1964 ter bescherming van de maatschappij tegen
de abnormalen en de gewoontemisdadigers; Wet 26 april 2007
terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank; Wet 21 april 2007
betreffende internering van personen met geestesstoornis (opgeheven door Wet 5
mei 2014 betreffende de internering, op zijn beurt gewijzigd door Wet 4 mei 2016
[= Potpourri III])
o Wetten die soms ook specifieke regels inhouden (afwijking van algemeen deel: Boek I
Strafwetboek)
Bijzonder strafrecht (Boek II Strafwetboek + bijzondere strafwetten)
o Bevatten specifieke misdrijven: bijzonder deel van strafrecht (bv. Boek II Strafwetboek,
Drugswet 24 februari 1921)
, 4
ALGEMEEN VERSUS BIJZONDER STRAFRECHT
Algemeen strafrecht = Boek I Strafwetboek (bv. legaliteit, bepalingen over straffen en
straftoemeting, poging, deelneming, herhaling, samenloop,…) + complementaire wetten (buiten
Sw.)
Bijzonder strafrecht = Boek II Strafwetboek + bijzondere straffen (buiten Sw.)
o Bv. drugswet, verkeersstrafrecht, fiscaal strafrecht
SCHARNIER TUSSEN ALGEMEEN EN BIJZONDER STRAFRECHT
Toepassing van algemene regels (Boek I Sw. + complementaire wetten) op:
o Misdrijven van Boek II: geen aparte rechtsregel vereist
o Bijzondere strafwetten: artikel 100 Sw.
Artikel 100 Sw.: bij gebreke van andersluidende bepalingen in bijzondere wetten en
verordeningen, worden de bepalingen van het eerste boek van dit wetboek toegepast op de
misdrijven die bij die wetten en verordeningen
strafbaar zijn gesteld, met uitzondering van hoofdstuk VII […] en van artikel 85.
3 uitzonderingen
o Andersluidende bepalingen (lex specialis)
o Hoofdstuk VII Boek I Sw. (= deelneming aan misdaad/wanbedrijf)
o Artikel 85 Sw. (= verzachtende omstandigheden bij wanbedrijven)
ARTIKEL 11 BIJZONDERE WET TOT HERVORMING DER INSTELLINGEN
Art. 11 BWHI regelt toepassing algemeen strafrecht op regionaal strafrecht (vooral decreten en
ordonnanties)
o Vergelijkbaar met art. 100 Sw.
o MAAR art. 11 BWHI voorziet alleen uitzondering voor afwijkende bepalingen (lex
specialis)
“Binnen de grenzen van de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten kunnen de
decreten de niet-naleving van hun bepalingen strafbaar stellen en de straffen wegens die niet-naleving
bepalen; de bepalingen van Boek I van het Strafwetboek zijn hierop van toepassing, behoudens de
uitzonderingen die voor bijzondere
inbreuken door een decreet kunnen worden gesteld.”
Regel: Boek I Sw. (+ compl. wetten) van toepassing, inbegrepen hoofdstuk VII en art. 85 Sw.
Uitzondering: expliciete afwijkingen in regionaal decreet/ordonnantie
LES 2: INLEIDING EN LEGALITEIT
FORMEEL STRAFRECHT
Mensen die het strafrecht uitoefenen, de ‘good guys’, bv. politieagent, rechter, procureur
De regels aangaande het verloop van het strafproces
Strafprocedure, strafvordering, strafrechtspleging, tenuitvoerlegging, rechtshulp
o “Wat er moet gedaan worden als er een misdrijf is gepleegd” geven een positieve
instructie
STRAFVORDERING
Was/is er een misdrijf?
Wie heeft het gepleegd?