GGG HOOFDSTUK 6: STOORNISSEN – VERSLAVING
6.1 GASTCOLLEGE KLINISCH PSYCHOLOOG, PAUL VAN DEUN
Definitie volgen DSM 5:
Verslazving = Patroon van onaangepast gebruik van een middel dat significante
beperkingen of lijden veroorzaakt.
Bv. Belangrijke bezigheden verminderen, controleverlies, tolerantie, …
Verslavingsgedrag:
- Blijven gebruiken - Ontkennen
- Genot VS afzien - Plotse hunkering
- Herval - Vervullen van een drang
Stigma bij verslaving:
- Causale attributie van verantwoordelijkheid
- Chronische hersenziekte
- Succesnorm in de samenleving
- Zelfstigma
Gevolgen: Negatieve prognose, negeren, schaamte, verstoppen, …
Jaar Amfetamin Alcohol Cannabis Cocaïne Nicotine Opiaat
e
2008 0,9 % 80,4 % 5,1 % 0,9 % 24,5 % 0,2 %
2013 0,5 % 81,8 % 4,6 % 0,5 % 23,0 % 0,2 %
2018 0,4 % 76,6 % 7% 1,5 % 19,4 % 0,6 %
Alcoholgebruik is duidelijk het hoogst.
Distributie alcoholconsumptie 80-20 regel: 80% van alle alcohol wordt gedronken
door 20% van de drinkers.
Een kleine groep drinkers is verantwoordelijk voor het grootste deel van het
alcoholgebruik.
Alcohol problematiek:
- Alcoholgebruik verhoogt het risico op:
o Diabetes
o Kanker
o Meer dan 60 chronische ziekten, …
- Meer dan 8/10 Belgen drinkt regelmatig alcohol, 9% drinkt dagelijks
alcohol.
- Sociale problemen, bv. Gewelddelicten, conflicten op het werk, ongevallen, …
- 1/7 overlijdens bij mannen, 1/13 overlijdens bij vrouwen
6.1.1 HOE VERSLAVING BEGRIJPEN
, Geschiedenis van verslaving:
1. Morele model
2. Farmacologisch model
3. Symptomatisch model
4. Ziektemodel
5. Leertheoretisch model
6. Sociaal model
“Extra model”: Edwards & Gross (1976): Herstelmodel – bio-psychosociale
model
7. Hersenziekte model
Van een ideologisch naar een empirisch model.
Wat maakt dat sommigen drugs en/ of drank aantrekkelijk vinden:
- Beïnvloeding autonome zenuwstelsel:
o Orthosympatisch (actie, verdediging)
o Parasympatisch (rust, herstel)
- Beïnvloeding waarneming, gevoelens, gedachten, …
- Middelengebruik verandert relatie met de werkelijkheid.
Beleving van verslaving:
- Innamegedrag is moeilijk te onderdrukken.
- Mensen ervaren machteloosheid om gedrag te veranderen.
- Product wordt overgewaardeerd.
- Supergemotiveerd om het te bemachtigen.
Alcohol, drugs en nicotine verhogen dopaminegehalte, gevolg:
- Actiever wanneer beloning groter lijkt dan verwacht.
- Dopamine codeert drang, niet het genot.
Onderscheid genot en verlangen.
- Dopamine signaleert beschikbaarheid
“Verslaving is de onmacht om zich tegen gebruiksimpulsen te verzetten” (Dr.
Nora Volkow).
6.1.2 PREVENTIE
Doelstellingen bij preventie
- Experimenteergedrag uitstellen
- Niet-gebruik aanmoedigen
- Schade beperken
- Verantwoordelijk gedrag bevorderen
- Vroegtijdige aanpak stimuleren
Strategieën:
- Persoonsgericht: Counseling, educatie
- Structurele preventie: Beschikbaarheid, beginleeftijd, prijs, …
- Universeel, selectief
6.1.3 HULPVERLENING
Motiverende gespreksvoering:
1. Voorbeschouwing: