GGG HOOFDSTUK 7: STOORNISSEN – STEMMINGSSTOORNISSEN
7.1 SOORTEN STEMMINGSSTOORNISSEN
3 soorten stemmingen:
- Depressieve stemming = depressieve stemmingsstoornis/ depressie
Bv. Je voelt je somber (stemming word negatief).
- Eufore stemming = bipolaire stoornis
Bv. Je bent heel opgewekt (stemming word positief).
- Dysfore stemming = beide
Bv. Je bent prikkelbaar (stemming is ontregeld).
Er zijn heel veel stemmingsstoornissen, maar we focussen op de depressie en bipolaire
stoornis.
Centraal = Stoornis in de affectieve functies.
Affect = Directe emotionele reactie op een gebeurtenis (duurt enkele seconden –
minuten).
Bv. Er staat een doos Halloweensnoepjes, als je een snoepje neemt beweegt er een
spook. De angst die je dan voelt, noemt men ‘affect’.
Stemming = Subjectief ervaren grondtoon van het gevoelsleven (kan uren –
dagen duren).
Bv. Je liefje maakt het uit, je bent enkele weken verdrietig.
Dit is nog geen stemmingsstoornis, want dit soort stemmingen horen bij het leven.
! Men spreekt van een stemmingsstoornis als je langdurig afwijkt van de normale
fluctuatie en in de stemming vast komt te zitten.
7.2 DEPRESSIEVE STEMMINGSSTOORNIS
Een depressieve of dysfore stemming kan een uiting zijn van een depressieve
stoornis.
Kan éénmalig optreden of kan recidiveren.
7.2.1 KENMERKEN DEPRESSIE
2 kernsymptomen (waarvan minstens 1 aanwezig moet zijn):
- Anhedonie = Je kan niet meer genieten van zaken, waar je anders wel van
geniet.
- Sterke neerslachtigheid/ somberheid
Cognitieve symptomen:
- Gevoel van waardeloosheid, schuldig, hopeloos, …
- Herinnert vooral nare gebeurtenissen, mislukkingen, …
- Preoccupatie met de dood (= Extreme belangstelling voor een bepaald
onderwerp).
- Vermindering concentratie, geheugen, …
Als men de depressie oplost, zijn geheugenproblemen ook weg.
Conatieve symptomen (niet altijd duidelijk):
- Gedrag is ongeïnteresseerd, passief, sloom, …
, - Psychomotorische agitatie, bv. Rusteloosheid, ijsberen, handenwringen, …
- Psychomotorische remming, bv. Spontane bewegingen, ineengezakte houding,
monosyllabische antwoorden, …
- Veranderen psychomotoriek, motivatie, …
Lichamelijke klachten: Bv. Slaapstoornis, eetlustvermindering, amenorroe (=
afwezigheid maandstonden), …
Sommige patiënten slapen net overdreven veel of eten net meer.
7.2.2 ONTSTAAN EN VERLOOP DEPRESSIE
Er is geen enkelvoudige oorzaak voor het ontstaan van een depressie.
Biologische, psychologische en omgevingsfactoren spelen een rol.
Depressie kan op elke leeftijd voorkomen, wel vaker bij vrouwen dan bij mannen.
Meestal rond 30 jaar eerste episode.
Verloop:
- Bij milde en matige depressies:
o 1/3 klaren spontaan op na 6 maanden.
o 1/2 klaren spontaan op na 1 jaar.
- Bij ernstige depressies:
o Slechtere prognose
Remissie = genezing:
- 1/2 hervallen na remissie:
o Hoe vaker, hoe hoger de kans op herval.
o Hoe langer de remissie, hoe kleiner de kans op herval.
- 1/4 hebben geen volledige remissie
o Slechtere prognose
- 15% van de mensen die werden gehospitaliseerd voor een ernstige
depressie, overlijdt door suïcide Zeer belangrijk risico bij depressie.
7.2.3 BEHANDELING DEPRESSIE
Behandeling:
1. Psycho-educatie = Uitleg over de ziekte en leefstijladviezen.
Enige stap bij een lichte depressie.
2. Als depressie niet over gaat na 3 maanden matige of ernstige depressie:
o Psychotherapie = Een gestructureerde, op wetenschappelijke
theorie gebaseerde manier van luisteren, praten en interageren.
o Medicatie: Geneesmiddelen gaan inwerking op de hersenen en de
prikkeloverdracht tussen zenuwcellen bevorderen (=
antidepressiva).
o Psychotherapie + antidepressiva
” Pillen en praten”
! Alcohol gaat depressie eerder introduceren dan oplossen, dus eerst verslaving
aanpakken alvorens te beginnen aan de depressie.
Wat werkt het beste?
Zowel psychotherapie als antidepressiva zijn effectief, maar medicatie werkt
sneller.