Moraalfilosofie (= ethiek)
Inleiding
1. Wat is ethiek/ moraalfilosofie?
- = Met ethiek neem je op een rationele wijze (met redelijke argumenten) een houding aan tegenover een moreel probleem.
o (1) Houding
§ Als we met een normatief probleem geconfronteerd worden moeten we daar een houding tegenover aannemen
§ Bedoeling? Oplossing vinden voor moreel probleem
• MAAR Oplossing hoeft niet atlijd:
o (1) Houding betekent ook dat je een nieuw probleem ontdekt
o (2) Of je houding betekent dat je een zinvolle relfectie geeft over datgene wat is gebeurd
o (3) Of een houding is een benadering waardoor er geen probleem meer is
o (2) Moreel probleem
§ Confronteert ons met normatieve vragen
• Heeft te maken met ‘moeten’, ‘mogen’, ‘niet mogen’ en ‘niet moeten’ => Handelingen die toegelaten,
verplicht of niet toegelaten zijn.
• Moreel probleem is geen praktisch of kennistheoretisch probleem. Morele problemen hebben hun eigen
domein.
• Zorgen voor spanning à Ze zijn dringend en vallen iedereen lastig.
o Spanning? Combinatie van gebrek aan consensus, persoonlijke betrokkenheid, dringendheid en
onafwendbaarheid
• Ethiek is een wetenschap waarin weinig consensus beschikbaar is; geen één correct antwoord op een
moreel probleem (geen eensgezindheid)
• Indien negeren moreel problemen => grote gevolgen
• DUS: Ethiek is niet vrijblijvend!!
• Ethische waarheden zijn zelden definitief
§ Heeft de maken met ‘normativiteit’ à ‘goed’ en ‘verkeerd’
§ Moreel probleem = normatief probleem
• Maar niet elk normatief probleem is een moreel probleem!
§ Vb. Moet ik een goede kennis die om geld vraagt, dat ook geven?
§ Vb. Mag een dove ouder voor een doof kind kiezen?
§ Vb. Moet er een verplichte samenlevingsdienst voor jongeren komen?
o (3) Rationele wijze
§ Houding aannemen op beredeneerde manier door gebruik te maken van redelijke argumenten
• Redelijke argumenten? à Lastig om te definiëren, dus makkelijker om te zeggen welke argumenten
onredelijk zijn:
Geloof = idee dat Geen gebruik maken van religieuze argumenten tijdens discussie over normatieve problemen!
bepaalde handelingen - Vb. ‘Mijn godsdienst zegt dat…’, ‘volgens de wil van God…’
goed of slecht zijn Waarom niet?
omdat dat de wil van - Het verwijzen naar geloof om normatieve problemen op te lossen leidt naar een dilemma
God is of juist niet - In de Euthyphro1: discussie tussen Socrates en Euthyphro over hoe men het morele/ goede
kan verantwoorden.
1
De Euthyphro is een van de vroege dialogen van Plato, die handelt over een ethische kwestie, waarbij getracht wordt te
definiëren wat vroomheid is.
1
, -
Euthyphro wou zijn eigen vader, die een slaaf dodelijk mishandelde, aanklagen wegends moord.
Hij noemde zijn aanklacht ‘goed en vroom’.
ð Euthyphro geloofde in de wil van God (vroomheid)2, Socrates niet!
o Sceptische Socrates: Hoe weet je dat dit de wil van God is? Misschien is de wil van God
omgekeerd? => Euthyphro komt voor een dilemma te staan
Dilemma van Euthypro (Vb. We mogen niet stelen):
- Als we van God niet mogen stelen dan zou stelen op zich – los van de wil van God – noch goed
noch kwaad zijn => God zijn redenen zijn onbekend over waarom we niet mogen stelen => God
is willekeurig
- God wilt niet dat we stelen omdat stelen op zich immoreel is => zijn redenen zijn wel bekend
=> God is overbodig (niet nodig om wil van God te volgen)
- Religie voegt niks toe aan ethiek! Het is niet op zijn plaats in een ethisch debat.
- De wil van God is overbodig om het verschil tussen moreel verantwoord gedrag en immoreel
gedrag te leren kennen.
Emoties, intuïties, Geen beslissingen nemen op basis van ons gevoel, emoties, intuïtie!
instincten Normatieve oplossing is vaak ingegeven door zowel negatieve (wraak, schuld, walging) als positieve
(liefde, trots, empathie) emoties
o Ze kleuren onze normatieve opinie
o Dankzij emoties komen we in actie tegen onrecht, worden beginselen e\ectief daden à
BLM (protesten…)
Emoties hebben ook beperkingen:
o Emoties onderbouwen onze houding niet, ze geven er alleen maar uitdrukking aan waardoor
een dialoog met wie een andere houding heeft dan wordt uitgesloten.
o Morele gevoelens kunnen onbeheersbare immorele toestanden veroorzaken (wraak,
morele walging,… kennen hun grenzen NIET!) à normatief probleem niet opgelast, maar
verergerd.
o Morele gevoelens zijn niet altijd helder en geven dus een onduidelijk normatief antwoord.
Vb. Iemand zijn kat zit in de boom. Hier doe je alles voor, waardoor je andere mensen in risico brengt.
De morele sentimenten van deze persoon laat hem dingen doen die misschien niet eens goed zijn.
Vb. Een dief komt elke dag binnen in een winkel en in deze winkel staan frigo’s met alcohol. Man steelt
alcohol en de eigenaar zegt dat hij hiermee moet stoppen. Politie bemoeit zich hier niet mee &
eigenaar is het beu. Dus hij vindt de dief vast aan een verlichtingspaal en neemt zijn kleren af en
schrijft op zijn buik ‘ik ben een dief’ à hij maakt het bekend aan de gemeenschap à uiteindelijk werd
de eigenaar veroordeeld en niet de dief! Want je moet zo’n zaken overlaten aan de autoriteit (bv.
politie) à onze morele sentimenten kunnen mooie dingen bewerkstellingen maar ook dingen die niet
ok zijn in onze huidige SL.
- Morele sentimenten kunnen soms verkeerd uitpakken!
- Soms geven onze morele gevoelens geen antwoord op normatieve vraagstukken. Bv. ecologische
problemen.
In onze samenleving kan men zich niet langer baseren op gevoelens (bv. kandidaat voor job geeft ‘bad
vibes’ à maar deze gevoelens kan men niet schrijven in een verslag) à verwijzen naar sentimenten,
intuïties moeten we proberen vermijden wanneer we proberen te argumenteren!
o Motivering vereist een rationele aanpak. Een rechter, politicus of ambtenaar kan dus niet
verwijzen naar zijn private gevoelens of naar persoonlijke sentimenten!
Feitelijke toestand Feiten zijn belangrijk bij het zoeken naar een houding tegenover een moreel probleem, maar door
alleen feiten kan men niet tot oplossing komen…
2
= moreel verantwoord gedrag is datgene was de goden ons bevelen.
2
, - Een moreel probleem is geen praktisch of technisch probleem waarvoor feiten volstaan.
- Er is een kloof tussen feiten en normen, en tussen begrijpen of verklaren en rechtvaardigen of
verantwoorden. Negeer je deze kloof in je morele argumentatie dan bega je een naturalistic
fallacy/ naturalistische drogreden.
- Normatieve oplossing gebaseerd op beste (wetenschappelijke) kennis is een veelvoorkomende
valkuil => naturalistische drogredenen (naturalistic fallacy = feit zonder rationeel standpunt).
Schotse filosoof David Hume ‘naturalistic fallacy’:
= uit feiten normatieve lessen trekken; je verwart begrijpen/verklaren met rechtvaardigen
- Je onderbouwt iets met dat het ‘goed’/natuurlijk is, maar iets wat natuurlijk is kan toch
verwerpelijk zijn.
- Vb. iets was zo, dus het hoort zo - iets heeft altijd zo gewerkt, dus het zal wel goed zijn,…
‘Moeten’ volgt niet uit een ‘zijn’
Vb. vaak onder juristen gebruikt; misdrijf verklaren a.d.h.v. bestaande wetgeving
- Niet voor alle problemen bestaan er juridische kaders
- Wat wenselijk is mag je niet vervangen door wat de wet er van vindt.
Naturalistic fallacy = uit feiten gaat men iets normatief concluderen
- Begrijpen, verklaren, voorspellen zou voldoende zijn om tot een ethisch standpunt te komen
- Vb. Nieuwe wet Hongarije: eerst naar hart luisteren van embryo omdat men zo hoopt dat
moeders geen abortus plegen. Een foetus heeft kloppend hart (feit), maar hierdoor moet je
het kind niet accepteren. Stel je bent zwanger door verkrachting dan is het logisch dat je het
kind niet wilt.
ð Niet altijd even eenvoudig om deze zaken uit vraagstukken te houden. Moeilijk om op zuiver rationele manier te beslissen.
Vb. Patrick Stuebing en Susan Karolewski
- Wat? Vader van beide was een agressieve man waardoor Kind en Gezin ervoor kozen Patrick in een pleeggezin onder te
brengen. Jaren later sterft de vader en gaat Patrick terug naar het biologische gezin. Maar… Patrick en Susan worden verliefd en
krijgen samen vier kinderen.
o ! Duitse wet verbiedt incestseks
o Patrick veroordeeld voor acht jaar gevangenisstraf
§ Schending van privacy?
o Drie van de vier kinderen hadden een mentale beperking
- Rationele argumenten
o Wederzijdse toestemming
o Meerderjarige volwassenen
o Genetische risico geen punt bij niet-verwante koppels
o Wat met verwante koppels die geen kinderen willen of zich laten steriliseren?
- Irrationele argumenten
o Incest voelt vies aan
o Vrijwel overal ter wereld taboe
2. Onze morele ontwikkeling
- Vanwaar de nood aan ethiek? Waarom volstaan de morele vermogens niet(die we nu al bezitten)? Wat voegt ethiek toe?
- Onderzoek Jean Piaget:
o Zorgt ervoor dat moraalpsychologie een tak wordt van de gedragswetenschap
o Resultaat: allerlei morele vermogens vinden we als erg vroeg terug in de menselijke ontwikkeling (zowel ontogenetisch
als fylogenetisch) + sommige morele vermogens ook bij niet-menselijke dieren
- (1) EMPATHIE
o = specifieke emoties meevoelen met een persoon en gepaste hulp of troost bieden
o Een vermogen dat reeds bij kideren van 4 jaar aanwezig is
o Delen we met mensapen, primaten en knaagdieren.
3
, o Hoe evolueert emotionele besmetting tot waarachtige empathie?
Ontwikkelingsmodel van Martin Ho[man (pijnempathie)
§ (1) Global distress (0 jaar – 0,5 jaar)
• Vb. Emotionele besmetting (emotional contagion)
o Je wordt besmet met de gevoelens dat iemand anders heeft
o Baby maakt nog geen onderscheid tussen zichzelf en de andere/
zijn omgeving à de ervaringswereld van de baby valt samen met
zijn omgeving
o Komt niet enkel bij mensen voor, ook andere zoogdieren.
o Bv. Geeuwimitatie komt ook voor bij chimpansees en bonobo’s (bij
mensen vanaf drie jaar).
o Bv. Reactive crying = als er één baby huilt beginnnen spontaan
andere baby’s in dezelfde ruimte ook te huilen
§ (2) Egocentrische empathie (0,5 jaar - 1 jaar)
• = het kind zal zich verwijderen van een persoon die pijn heeft. Men heeft zelf pijn doordat men ziet dat iemand
anders pijn heeft maar men maakt zichzelf uit de voeten (nog geen hulpreflex vertonen).
• De empathische reactie is nog egocentrisch à aandacht is gericht om het volledig ongedaan maken van het
meeleven
• Bv. Wanneer een meisje van 11 maanden een kindje ziet vallen en huilen, wordt ze zelf triest en begin ze zelf te
huilen, maar loopt ze naar haar eigen moeder om getroost te worden.
§ (3) Quasi-egocentrische empathie (1 jaar - 2 jaar)
• Hulpreflex ontstaat à iemand verdrietig niet in de steek laten door te helpen/ troosten
o Maar focus nog steeds op het wegnemen van het eigen meegeleefde leed
• Maar je helpt nog niet met de middelen die de persoon nodig heeft à je hebt nog niet door dat de persoon in
kwestie nood heeft aan eigen middelen
o Men helpt dus met middelen die jezelf troosten en niet zozeer de andere
o Bv. Eigen moeder halen om het gevallen kind te troosten
• Dus: eigen noden en behoeften centraal, niet die van de ander
Overgang van quasi-egocentrische empathie naar waarachtige empathie komt door het besef dat gedachten verschillen van
gebeurtenissen en dat mensen verschillende opvattingen kunnen hebben.
§ (4) Waarachtige empathie (2 jaar - 4 jaar) !
• Je bent in staat om in te zien dat hetgeen wat jij nodigt hebt in een bepaalde situatie, dat dat verschilt van wat
een ander persoon zou willen in diezelfde situatie.
o Bv. De moeder van het gevallen kind halen om het kind te troosten
o Dat vermogen noemt men ‘Theory of mind’
Twee stappen zijn onmisbaar voor echte empathie!
- (1) Het besef dat wat ik voel, denk en geloof verschillend kan zijn van iemand anders à eigen leefwereld ¹ leefwereld van
een ander
o Dat vermogen noemt men ‘Theory of mind’
§ Kind is in staat de behoeften en verlangens van anderen te herkennen
§ Volledige splitsing tussen de eigen persoon en de omgeving
§ Kinderen tussen 3 en 4 jaar hebbendit vermogen al
§ Bonobo’s, chimpansees en oerang-oetangs beschikken hier ook over
o Vb. Sally & An-test
§ Waar gaat Sally kijken voor haar bal?
§ Box of mand? => In de mand
§ Kinderen onder de drie jaar gaan gaan kijken in de box omdat ze nog geen theory of mind hebben.
4