ACTUELE METHODIEKEN: CLIËNTPERSPECTIEF
LES 1: 03/10
HOOFDSTUK 1: BEGRIPPENKADER
Methoden en methodieken mag je nooit als technieken inzetten.
1.1 HISTORISCH BESEF VAN WAAR WE KOMEN!
Maatschappelijke veranderingen op het eind van de 19de eeuw, begin 20ste eeuw:
Wortels van SW = middeleeuwse armoedezorg. Men keek naar armoede als het lot van
God. Een caritas voor armoedezorg was vanuit het lot van God. Men keek naar armen
alsof er goeie en slechte armen waren. Goeie armen waren armen die hulp aanvaarden
en slechte armen zijn armen die in opstand komen. Ze keken naar de lagere klasse alsof
ze heropgevoed moesten worden.
De filantropie ontwikkelt de sociale interventiepraktijk:
Waarom zou een samenleving zich bekommeren om kwetsbare groepen?
Omwille van de angst dat er opstanden zouden uitbreken, ziektes zouden
uitbreken,…
Ook de norm, dat men zich wouden opvoeden (vrouwen en kinderen moesten ook
werken)
Alles werd bekeken vanuit de individuele verantwoordelijkheid.
Men keken slecht naar moeders wanneer ze hun kinderen naar de opvang deden.
Er werd niet gekeken naar de context, in hoe een slechte omgeving ze zaten.
Men zorgde voor de armen vanuit angst, de angst dat er een opstand zou komen.
Hefbomen: opvoeding, onderwijs en tewerkstelling (leerplicht, verbod op kinderarbeid
met als sluitstuk de wet op de kinderbescherming van 1912:
Focus: kinderen hadden recht op goede opvoeding
Daar is sociaal werk ontstaan
Men ging er eigenlijk vanuit dat ouders verantwoordelijk waren voor de opvoeding
van hun kinderen tenzij dat dit mogelijk is gedrang zou komen
o Die tenzij is dan de interventie, het tussenkomen van iemand anders.
Professionalisme wordt ingezet bij de kinderbescherming: ‘in het belang van het kind’
1.2 HET VERLEDEN WERKT DOOR
Spanningsveld disciplinering-emancipering
Moeten we de samenleving omvormen of niet? = spanningsveld
Disciplinering = iemand controleren/ dwingen om aan arbeid te doen
Emanciperend = iemand heeft zo lang niet gewerkt en die gaat 2x per week nr
een dagcentrum &
dat is al goed.
Emanciperen, drugs: spuiterruil (naalden laten omruilen voor nieuwe)
,Spanningsveld individu-structuur
Wanneer werkt de SL?
o Wnr de individu goed geholpen wordt?
o Of gaan we de SL zo goed in elkaar steken dat er geen individuele vragen
meer komen?
Mary Richmond: dia 7
Ze keek naar de oorzaken van armoede en ze zocht naar die oorzaken en keek
niet naar armoede alsof dit het lot van god was.
Ze ligt aan de basis van de professionalisering van SW
Ze keek naar armoede als wisselwerking tussen individu en structuur
Ze had oog vr client en probeerde de client actief te betrekken in het proces.
Zij was de grondlegger van de stappenplan.
Als je met een client in contact komt, doorloop je een aantal stappen zegt mary:
o Je doorloopt onderzoek, diagnose, handelingsplan en evaluatie.
o Ze vergelijkt dat met de medische wereld
Stappenplan vergt scholing en deskundigheidsontwikkeling
Er was nood aan een theoretisch kader.
Er werden scholen opgericht om die stappenplannen aan te leren.
Mary richtte zich vooral op client & gezin
o => basis van social case work
Invloed van inzichten uit de psycho-analyse,… de tot op de dag van vandaag doorwerken.
Actueel staat het social casework voor een diversiteit van benaderingen
1920: eerste sociale scholen, erkend door het Ministerie van Justitie, Geen toeval!
1ste scholen opgericht in 1920
o Dr minister van justitie, Emiel van de Velde. (niet door minister van
onderwijs)
o Hij had een grote rol in de opbouw van BE
o Had een heel goed zicht op de gevolgen de oorlog
Alcoholisme, criminaliteit, verwaarlozing, vandalisme
o Het idee dat hij had: die norm naar voor te brengen, die doelstelling van
die sociale scholen was die norm naar voor terug brenge.
In brussel & antwerpen
Op 2 sporen: individu & structuur
Specifieke opvatting over sociale problemen
Individu/ structuur
In antwerpen: focus op structuur
In brussel: focus op individu
Spanningsveld
,1.3 INTERNATIONALE DEFINITIE SOCIAAL WERK
Sociaal werk = breed veld van activiteiten
Altijd een en & en verhaal.
Individu & maatschappelijke verandering
Verscheidene referentiekaders
En die krijgen vorm vanuit verschillende methodes
1.4 PERSPECTIEVEN$
Systeemperspectief en actorperspectief
Doen we de goede dingen goed?
Welke rol moet het welzijnswerk opnemen?
Wat is goed handelen?
Opvattingen over democratie?
Vraag & aanbod?
1.5 WERKPRINCIPES
= rode draad van het vak
spelen ook een prominente rol in de examenopdracht!
1. Recht op privacy & vertrouwelijkheid
a. Bescherming v/h verhaal van client/ cliëntsysteem
b. Correct omgaan met informatie en gegevens
c. Gaat over vertrouwelijke relatie die je hebt met je client
d. Bv iedere keer start met gesprek, uitleggen hoe of wat…
2. Mensen hebben recht op een kwaliteitsvolle en transparante dienst- en
hulpverlening
a. Vertrekken vanuit de noden van de cliënt
b. Zetten al onze vaardigheden en kwaliteiten in
3. Maximale participatie van cliënten en de systemen waartoe ze behoren, rekening
houdend met de mogelijkheden
a. Zvl mogelijk de client meetrekken, mee participeren in dat traject
b. We houden rekening met het NIVEA-principe (niet invullen voor een ander)
4. Subsidiariteitsprincipe & maatzorg
a. We gaan opzoek & wat past er nu het beste bij
b. Minst ingrijpende hulpverlening eerst
5. Emancipatorische hulpverlening
a. Richt zich op het bevorderen van de autonomie en zelfredzaamheid
b. Zorgen dat mensen meer grip krijgen op hun leven.
c. Afhankelijkheid van HV zo klein mogelijk maken. Door versch.
vaardigheden/ kennis aan te leren.
d. Jezelf eig proberen overbodig te maken!!
6. Hulpverlening is een ethisch gevoelige materie waarbij het deontologisch kader
continu bewaakt moet worden
a. HV is niet waardenvrij, maar ons eigen referentiekader mag niet ons
kompas zijn
, b. Wel dat beroepsprofiel, met die eigen waarden & normen.
c. Aandacht hebben vr beslissingen van client
7. Signaalfunctie binnen welzijnswerk
a. Aan ons als hulpverlening om oog te hebben voor zaken die overstuigen.
b. Systematisch opsporen, registreren van overstijgende componenten in
probleemsituaties
c. tekorten in wetgeving, voorzieningen,…
1.6 INTERVENTIES
Verbinding door de vraag:
Op welke gronden,
Door wie,
Ten aan zien van wie,
Met welke effecten.
Bv.: in verontrustende situaties bij mishandeling van kinderen (door wie? tav wie?)
-> daar hangt eig wel verantwoordingsopdracht van SW’er aan vast.
-> altijd eerst voor minst ingrijpende hulpverlening
Sociale werkpraktijken of interventies ingezet worden
WP: Subsidiariteitsprincipe en maatzorg
Interventies zijn niet neutraal wel altijd met een bepaald doel = welzijn verhogen
Alles heeft een kleur, een bepaalde regel
Altijd wel met een welbepaald doel (welzijn van ander verhogen)
Keuzes maken met client => transparantie hulpverlening.
Kadert binnen een bepaalde opvatting over de relatie tussen individu en samenleving
Handelen en maatschappelijke discussies
Dus: verantwoordingsopdracht
BV. sociaal werkers binnen een OCMW!
Visies over activeringsdicours (oefening namiddag)
Spanningsvelden als inherent aan het sociaal werk vb. aanklampend werken, is vrijwillige
hulpverleing o vrijwillige? Zorg & activering?...
Wie is er het meest schuldig aan de moord?
1. De gek
2. De vriend
3. De minaar
4. De echtgenoot
5. De vrouw
6. De schipper
Je gaat anders omgaan als je de gek, de vriend, … voor je hebt
Eenzelfde situatie als aanleiding tot verscheidene probleemdefiniëringen
Dat leidt tot verscheidene tussenkomsten en andere methoden
Het denken bepaalt de aanpak
De aanpak geeft weer hoe er gedacht wordt