Deze samenvatting bestaat uit de informatie van de powerpoint + zelfgemaakte notities in de les en het boek. ik heb enkel deze samenvatting geleerd en was er van de eerste keer door!
Inleiding: wat is criminaliteit en criminologie?
Hoofdstuk 1: criminologie als een huis met vele kamers
Het materiële voorwerp van de criminologie ‘criminaliteit’
Materieel voorwerp = onderwerp/studiematerie van de wetenschappelijke analyse of
wetenschapsbeoefening
Criminaliteit = een daad of een nalatigheid die wordt beschouwd als een misdrijf dat wordt bestraft
via het strafrecht
Criminologie bestudeert:
Het fenomeen criminaliteit en onveiligheid, met inbegrip van de fenomenologie
(kwantitatieve en kwalitatieve vormgeving) ervan, alsook de samenhang met sociaal-
structurele en individu gebonden kenmerken
De processen van de benoeming van criminaliteit (waarom en hoe wordt gedrag
gecriminaliseerd)
De wijze waarop de samenleving tegen deze criminaliteit reageert via preventie,
bestraffing, nazorg, …
Bepaalde deelaspecten vormen criminologische deeldomeinen:
Criminografie: statische en kwalitatieve beschrijving van criminaliteit
Etiologische criminologie: bestudeert oorzaken en gaat opzoek naar verklaring
Rechtssociologie: beschrijft processen van (de)criminalisering
Penologie: bestudeert toepassing van straffen
Politiestudies/politiewetenschappen: bestudeert functioneren van politie
Preventie: bestudeert criminaliteit te voorkomen
Victimologie: focust op slachtoffer(schap)
Criminologie bestudeert criminaliteit en de reactie erop, de vraag ‘wat verstaan we onder
criminaliteit’ is moeilijker te beantwoorden
Beperkingen van strafrechtelijke definities van criminaliteit
Gaan niet dieper in op ware aard van criminaliteit
Dynamisch
Niet steeds duidelijk
Verschillen tussen landen bv. cannabis
Bestraft soms gedragingen voordelig voor sociale vooruitgang
bv. Martin Luther King werd meerder keren gearresteerd terwijl hij vechtte voor
burgerrechten
, andere problemen met strafrechtelijke definities
burger en/of experten weten niet precies wat crimineel is criminalisering (het
snelle tempo waarin verschillende jurisdicties nieuwe strafbaarstelling uitvaardigen)
heeft bijgedragen aan onduidelijkheden
volgens Stunts (2001) bevat het strafrecht 2 onderdelen:
1) beperkt aantal kernmisdrijven
2) al de rest dat in strafrecht is opgenomen
kloof tussen formele en daadwerkelijke criminalisering/handhaving wordt vergroot
onmogelijk om strafrecht op inhoudelijke wijze concreet te definiëren:
Ashworth (2000) “strafrecht is verloren zaak gezien vanuit principieel
oogpunt”
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) “trekt grens tussen
burgerlijk echt en strafrecht via fundamentele, formele en procedurele
bepalingen
Sommige gedragingen die niet ‘crimineel zijn’ zijn mogelijks relevant voor criminologische
analyse bv. rondhangende jongeren kunnen bedreigend zijn voor bewoners in wijken
Alternatieve definities
Sellin (1938) “Het gevolg van conflicterende gedragsregels”
Swendiger (1970) “misdrijven zijn schendingen van de mensenrechten waarbij ze
oproepen om te erkennen dat dergelijke rechten geregeld met de voeten werden
getreden door verschillende legalistische/sociologische constructen zoals
imperialisme, racisme, seksisme en armoede”
Hirschi & Gottfredson (1990) “daden van geweld of fraude die worden ondernomen
uit eigenbelang”
Christie (1977) “geschil tussen aanwijsbare partijen”
Begrip criminaliteit afschaffen?
Voorstel ‘criminaliteit’ vervangen door ‘sociale schade’ + beleid meer toespitsen of
schadebeperking
Andere optie: centrale plaats van ‘schade’ erkennen schade vormt belangrijk, zo
niet enige criterium om criminalisering te rechtvaardigen binnen het academisch
discours en beleidskwesties
Het formele voorwerp van de criminologie
Formeel voorwerp = wijze waarop de wetenschap wordt bedreven (methode, en daarmee
samenhangend naar de achterliggende theorie)
Wijze waarop criminologen onderzoek doen verschilt
1) Keuze van onderzoeksaanpak
Kwantitatief: gestandaardiseerde instrumenten gebruiken data verzamelen en
statistisch te verwerken
Kwalitatief: vinden dat objectiverend onderzoek de proefpersoon ‘ontmenselijkt’
Marxistische begrippen en inzichten
2) Waardenschema’s/perspectief:
, Uitgangspunten onderzoeken bepalen keuze van object van studie + wijze
waarop dit object zal worden bestudeerd wetenschapper gaat te werk als elk
ander mens die omgeving bekijkt vanuit aantal basisprincipes en
interpretatieschema’s
Criminologie als zelfstandige discipline
Criminologie beschouwen als synthesewetenschap
Er bestaan geen unieke specifieke invalshoek
Criminologen maken gebruik van inzichten en methoden uit verschillende
wetenschappen
Verschillende benaderingen
Pluri-/multidisciplinair: uit zich in de aanwezigheid in het criminologieprogramma
van inleidingen in basisdisciplines bv. sociologie, psychologie, geneeskunde, …
Interdisciplinair: integratie van verschillende invalshoeken verschillende
disciplines te beheerden in soort van globale synthese
Moeilijk te realiseren:
Selin (1970) “The criminologist does not exist who is an expert in all the disciplines which
converge in the study of crime”
Hoofdstuk 2: inleiding tot de wetenschapsfilosofie
Wetenschapsfilosofie = bestudeert alle aspecten van wetenschap zowel beschrijvend als normatief
en probeert een antwoord te verschaffen op vragen als “Wat is wetenschap?” en “Welke eisen
mogen we stellen aan wetenschap?”. De wetenschap zelf is het studieobject
Paradigma = een interpretatieschema waarin onze opvattingen over de werkelijkheid, de ‘wereld’, de
mens en over de relatie mens-wereld ingebed liggen
Bepaalt:
Hoe men een probleem analyseert
Welke probleem men zal analyseren
Tot welke conclusie men zal komen
Assumpties over kennis
Onderzoek verschilt obv epistemologische en ontologische aannames die ten grondslag liggen aan de
theoretische benadering en het onderzoeksopzet
ONTOLOGIE
= een filosofisch concept dat zich richt op het vaststellen van de waarheid en wat geacht wordt ‘waar’
te zijn
, Heeft betrekking op
1) Mensopvattingen:
Mens heeft vrije wil die gedetermineerd is
Menselijk gedrag is resultaat van erfelijke en omgevingsinvloeden
2) Vorm en aard van werkelijkheid
Twee (externe) ontologische standpunten
objectivisme: er betsaan slechts één (sociale) realiteit/waarheid die niet
onder invloed is van individuen
constructivisme: er bestaan meerdere realiteiten/waarheden. Realiteit is
hier subjectief (sociale) actoren hebben cruciale rol in de vormgeving
van de (sociale) realiteit
hiervan wordt vandaag de dag een mildere vorm gehanteerd namelijk
het kritische realisme
3) Visie op de maatschappij
Consensusmaatschappijmodel:
Wet weerspiegelt collectieve wil van bevolking geschreven uiting van
collectief akkoord
geen individuen/groepen kunnen benadeeld worden + diegene dat de
wet overtreden bezitten bepaalde kenmerken die hen verschillend maakt
van anderen (subgroep)
Pluralistisch maatschappijmodel:
Samenleving bestaat uit verschillende sociale groepen die een
verschillende visie hebben op bepaalde waarden er bestaat een
belangtegenstelling tussen de groepen
Wetgeving krijgt functie van middel tot conflictoplossing
Rechtssysteem is waardevrij boven alle waarden verheven
Benadrukt individuele mensenrechten + belang van billijkheid in he
toptreden van het rechtssysteem
Conflictmodel:
Samenleving verandert voortdurend + vertoont op elk moment conflicten
Rechtssysteem wordt aanzien als repressief dwangsysteem maar dus niet
om op vreedzame wijze conflicten op te lossen
Alle gedragingen die de macht bedreigen worden gezien als crimineel
EPISTEMOLOGIE
= een filosofisch concept dat beschrijft hoe we weten dat een uitspraak over kennis legitiem is,
bestudeert hoe we ware of geldige over de werkelijkheid kunnen verkrijgen
Epistemologische vraag focust op twee zaken
1) Algemene basis van de realiteit, inclusief de manier om kennis te verkrijgen.
2) De relatie tussen de realiteit (onderzochte) en de onderzoeker.
“Wat weet je?” + “Hoe weet je dat?” + “Hoe kunnen we juiste van foute ideeën
onderscheiden?” + …
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur cleovanderauweraer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,96. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.