HC1 Staatsrecht: Basisprincipes vh Grondwettelijk recht
1. Federalisme (art. 1 GW)
België federaal sinds 1993 (staat ook sinds dan in GW)
Hoe meer autonomie en hoe minder samenhang
Met als extra uitleg:
Eenheidsstaat: -soevereiniteit onverdeeld bij centrale overheid
-oefent bevoegdheid uit zonder rekening te houden met territoriale omschrijvingen
binnen de staat
-Algemeen en hiërarchisch toezicht op alle diensten
-Actua: eenheidsstaten gaan verzachten via bv. deconcentratie en decentralisatie
Verzachtingen:
Deconcentratie: -houdt verdeling taken binnen gecentraliseerde dienst
-gedeconcentreerde diensten hebben geen onderscheiden rechtspersoonlijkheid
-hogere overheid houdt hiërarchisch toezicht
(-Opgedeeld in: -interne decon.: bevoegdheid toegewezen aan ambtenaren v centraal bestuur)
(bv. delegatie handtekening minister aan hoofd v departement)
-externe decon.: bevoegdheid toegewezen aan ambtenaren v buitendiensten vh )
bestuur (bv. belastingdiensten) )
Decentralisatie: vorm v gezagssplitsing => autonome overheden/diensten krijgen bep. bevoegdheden
-gedecentraliseerde diensten hebben wel onderscheiden rechtspersoonlijkheid
-hogere overheid oefent slechts administratief toezicht uit (moeten wet naleven)
-Opgedeeld in: -Territoriale of politieke decentralisatie: algemeen omschreven bevoegdheden, voor
een bepaald gedeelte van het grondgebied toekomen aan publiekrechtelijke
organisaties die steunen op een politieke vertegenwoordiging (bv provincies)
-Functionele of dienstgewijze decentralisatie: precies omschreven, door een
autonome dienst die niet op politieke vertegenwoordiging steunt
(instellingen van openbaar nut bv RSZ (rijksdienst sociale zekerheid))
Wat is confederalisme?
Confederatie volgens klassieke definitie: verdragsrechtelijk verband tussen soevereine staten
waarbij de staten overeenkomen om bepaalde belangen samen te regelen. Confederatie kan
geen bindende beslissingen nemen voor inwoners lidstaten. Bv. VS vroeger, maar nu
uitgegroeid tot federale staat
MAAR nu minder interessant. Nieuwe definitie sluit meer aan bij pol. realiteit: bij confederalisme:
macht bij de deelstaten => houdt niet per se splitsing in. Ook geen strikte afscheiding
, eenheidsstaat – federaal – confederaal maar:
Hoe meer autonomie en hoe minder samenhang => hoe confederaler.=> dus confederalisme: ver
doorgedreven federalisme. Hangt dus af van het moment. België nu: zowel federale als
confederale kenmerken
Federale staat/bondsstaat: -1 enkele soevereine staat, waarin de
-bevoegdheden verdeeld tussen 2 onderscheiden en autonome
rechtsordeningen, federatie en deelstaat, die nevengeschikt zijn.
-Niet verdragsrechtelijk geregeld maar met federale grondwet
-Voordeliger voor minderheden
2 vormen:
-Centripetaal of agregatief federalisme: aaneensluiting voorheen onafhankelijke staten,
doelstellingen in groter geheel realiseren (bv VS)
-Centrifugaal of segregatief federalisme: omvorming van eenheidsstaat tot bondsstaat,
deelstaten steeds meer autonomie (bv België)
Wetten vh federalisme (principes):
-Autonomie vd deelstaten (self-rule):
-afzonderlijke rechtsordening: eigen GW + eigen trias politica (in België geen
afzonderlijke rechterlijke macht vd deelstaten en ook
geen eigen GW)
-Eigen bevoegdheden: -residuaire bevoegdheden: op federaal niveau want we
komen van unitaire staat (= uitzondering
op confederalisme) ( art. 35 GW: stap
nog niet gezet)
-concurrerende bevoegdheden:
Integrale/eigenlijke concurrerende bevoegdheden:
deelstaten handelen zolang federale
overheid niet gehandeld heeft (in BE
alleen bij fiscale zaken)
Beperkte/oneigenlijke concurrerende bevoegdheden:
deelgebieden mogen aanvullen en toepassen
bij bevoegdheden v fed. overheid)
-Exclusieve bevoegdheden: van toep in België: of
bevoegdheid fed. overheid OF deelgebied
-Grondwettigheidstoetsing: -centraal: 1 instantie bevoegd voor toetsing vb. GwH
-diffuus: elke rechter kan controle uitvoeren en finaal
Hooggerechtshof vb. VS
-Financiering om bevoegdheden uit te voeren
-Participatie vd deelstaten (shared-rule): (deelstaten moeten inspraak hebben)
-Tweekamerstelsel: -Senaat (deelstaten vertegenwoordigd)
-Kamer v Volksvertegenwoordigers
-Coöperatie (samenwerking): volmaakte scheiding tussen federale staat en deelstaten, is
onmogelijk => altijd overlap tussen bevoegdheden =>
overleg plegen + samenwerken deelstaten onderling of met
federale overheid
,Evolutie gedecentraliseerde eenheidsstaat => federale Staat sui generis
België pas sinds 1993 federaal maar dreef al weg v gedecentraliseerde eenheidsstaat vanaf 1970
door staatshervormingen (zie latere HC) richting federale Staat sui generis om autonomie en
coëxistentie Walen en Vlamingen mogelijk te maken en minderheden te beschermen.
Ondergeschikte besturen in België:
provincies en gemeenten:
- Opgenomen in titel III GW
- Opgevat als zelfstandige politieke lichamen met een onderscheiden rechtspersoonlijkheid
- Eerst bij wet geregeld volgens art. 162, eerste lid GW => na staatshervorming 2001 (Bijz
wet 13 juli 2001) zijn gewesten bevoegd vanaf 1jan 2002
- Statuut kan bij wijze v decreet of ordonnantie gewijzigd worden
- Kunnen vervangen worden door bovengemeentelijke besturen sinds 2014, onder
bevoegdheid Vl en Wa gewest
- Onbepaalde bevoegdheidssfeer (provinciale en gemeentelijke belangen); kan ingeperkt of
uitgebreid worden door federale, gemeenschaps- en vooral gewestwetgever MAAR
getoetst door GwH:
optreden is onevenredig indien:
-essentie of geheel vd bevoegdheden ontzegd
-als beperking niet kan verantwoord worden door subsidiariteitsbeginsel
(uitoefenen op ander bevoegdheidsniveau = beter)
- Hedendaagse rol: medebewind (betrokken bij beleid hogere overheden als uitvoerings-
/adviesorganen
- Onderworpen aan: rechterlijk wettigheidstoezicht (administratief besluit/verordening)
Administratief toezicht door hogere overheid krachtens art. 162
tweede lid 6° GW(wettigheid + opportuniteit) met onderscheid:
oAlgemeen adm. toezicht
oBijz. adm. toezicht
oGewoon adm. toezicht (provinciaal/gemeentelijk belang;
uitgeoefend door gewesten op basis v art. 7 BWHI)
oSpecifiek adm. toezicht (medebewind; uitgeoefend door fed.
overheid / gemeenschappen / gewesten)
- Tot 2001: 3-ledige structuur:
-Raad (termijn 6j): provincie- en gemeenteraad
-Uitvoerend orgaan: deputatie en college v burgemeester en schepenen
-Hoofd uitv. org.: provinciegouverneur (buiten raad) en burgemeester
(binnen raad)
Na 2001: gewesten bevoegd voor o.m. samenstelling, organisatie en verkiezing
provinciale en gemeentelijke organen (met uitzonderingen + beperkingen) .
Voor benoeming provinciegouverneurs wel eensluidend advies fed. ministerraad
vereist.
- 6de staatshervorming: Benoeming burgemeesters 6 randgemeenten via arrest RvS
bestuursrechtspraak
- Belang “Raad voor verkiezingsbetwistingen”
2. Parlementaire monarchie (representatieve democratie)
Be: parlementaire monarchie met erfelijkheid vh koningschap en samenwerking der machten.
Omdat koning niet democratisch gelegitimeerd: voor elke
, handeling gedekt zijn door een minister (alles wat de koning
doet moet door een minister tegengeschreven worden) =>
Koning = onschendbaar en onverantwoordelijk.
Sinds 1993 kent Be ook gerationaliseerd parlementair stelsel: fed. Regering kan nog slechts in
bep. gevallen gedwongen worden ontslag te nemen of ontbonden worden => meer stabiliteit
Bv. VS: presidentieel stelsel: rechtstreeks verkozen (=> legitiem) + strikte scheiding der machten.
Regering ook niet verantwoordelijk tov parlement (zoals bij
parlementaire monarchie) maar tov president
Filosofische achtergronden Belgische GW: -Montesquieu: trias politica, scheiding =/ absoluut =>
eigenlijk interdependentie, checks and balances
-Rousseau: volkssoevereiniteit: alle macht bij het
volk, zij beslissen of ze de macht afstaan
aan anderen en kan altijd terugnemen
(=/ Belgische GW)
-Sieyès: nationale soevereiniteit: macht bij de natie
(niet alleen huidige bevolking maar ook de
vroegere en de toekomstige bevolking) => volk
kan macht niet terugnemen => gedurende
regeerperiode kan parlement naar eigen wil
handelen(art 33 en 42 GW)
3. Nationale soevereiniteit
Artikel 33 van de Belgische Grondwet
“Alle machten gaan uit van de Natie.
Zij worden uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald.”
Nationale soevereiniteit
Scheiding der machten
4. Scheiding der machten (art. 36, 37 en 40)
UM / RM / WM: geen strikte scheiding maar interdependentie (onderling afhankelijk) =>
samenwerking afzonderlijke machten (bv. rol vd
koning: Hoofd vd uitvoerende macht en speelt
beperkte rol in rechterlijke macht omwille v
onafhankelijkheid rechterlijke macht
WM: koning / kamer v volksvertegenwoordigers / senaat (beperkt)
UM: koning / regering (ministers + staatssecretarissen)
RM: onafhankelijk
Wederzijdse controle: checks and balances
5. Wettigheidsbeginsel
Algemeen rechtsbeginsel, Art. 159 GW: exceptie v onwettigheid: rechterlijke macht mag
administratieve handeling (UM) niet toepassen als in
strijd met de wet (in materiële zin) bv. wnr MB niet
overeenstemming met KB
Scheiding der machten: niet letterlijk in GW maar kan afgeleid worden uit bep. artikelen in GW
en volgens Hof v Cassatie: algemeen
rechtsbeginsel
Wet in formele zin: sensu stricto: federale normen
Sensu lato: decreten en ordonnanties
Wet in louter formele zin: bv. goedkeuring begroting (geen materieel aspect: gedragsregel)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StuviagebruikerKUL123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,50. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.