Welzijn en Criminologie
Samenvatting
Introductie..................................................................................................................................1
Criminologische relevantie van aandacht voor welzijn:.........................................................3
Origines vd verzorgingsstaat...........................................................................................5
Solidariteit..............................................................................................................................5
Welzijn: van gunst naar recht................................................................................................ 6
★ Verlichtingsfilosofen Fra:.......................................................................................6
★ 19de eeuw (Na WO I): sociale kwesties............................................................... 6
★ 1930s: materiële grondslagen verzorgingsstaat................................................... 7
★ Na WOII: Naoorlogse welvaartsstaat....................................................................7
★ Jaren ‘60: ‘golden sixties’......................................................................................7
★ Oliecrisis 1973:..................................................................................................... 7
★ ‘70 en ’80: geleidelijke afbouw verzorgingsstaat.................................................. 7
★ Eind ‘80-’90: neoliberale globalisering (reactie op crisis):.....................................7
Van verzorgingsstaat naar veiligheidsstaat?................................................................... 8
Hedendaagse verzorgingsstaten wereldwijd...................................................................8
Organisatie welzijnszorg..................................................................................................... 10
Deel 1: Armoede......................................................................................................................13
Deel 2: Discriminatie, ongelijkheid en racisme.................................................................... 22
Discriminatie........................................................................................................................22
Racisme.............................................................................................................................. 24
Deel 3: ‘Vloeibare samenleving’............................................................................................ 27
H3: Actoren van welzijnszorg & hedendaagse beleidslogica’s:.........................................29
De Sociale Kaart........................................................................................................... 29
Interventies....................................................................................................................29
Algemeen Welzijnswerk................................................................................................ 30
Diverse actoren laagdrempelige welzijnszorg............................................................... 33
Vermaatschappelijking vd zorg als nieuwe bestuurlijke logica...................................... 34
Sociaal schaduwwerk....................................................................................................35
Vermarkting van de zorg..........................................................................................36
Wat kunnen voor examen hiermee?................................................................................... 36
H4: Kennisconstructie & communicatie in welzijnswerk:...................................................38
Observeren, rapporteren, actief luisteren.............................................................................38
Participatie, ervaringsdeskundigheid................................................................................... 46
Beeldvorming.......................................................................................................................... 48
★ Tekst 1: Barton - Shifting depictions of the poor in ‘reality TV’....................................... 48
★ Tekst 2: Curto et al. - The Crime of Being Poor..............................................................50
Bespreking documentaire ‘Enjoy Poverty’:....................................................................51
Digitalisering en ‘Dataficatie’................................................................................................. 52
H5: Professionele houding, deontologische principes:......................................................54
1
,Introductie
Welzijnszorg
= Antwoord vd omgeving op de noodsituatie ve individu
➔ Noodsituatie: breuk tussen iemands noden en hun capaciteiten / vermogen
➔ Omgeving: gezin en familie, lokale netwerk, private voorziening of overheid
➔ Breuk: variabel doorheen tijd, volgens sociale klasse, cultuur,… (dus er bestaan
meerdere en veranderlijke definities van ‘noden’ en ‘welzijn’ (bijv. kinderopvang))
= Alle diensten en voorzieningen die mensen met noden/problemen hulp aanbieden om
optimaal welzijn vh individu te bekomen
⇨ Welzijnswerk heeft correctieve functie in samenleving
Criminologische relevantie van aandacht voor welzijn:
1) Criminaliteit als sociaal/maatsch probleem
➔ Schade aan personen en gemeenschappen (sociale cohesie, ontwrichting)
➔ Veiligheid en welzijn vd samenleving
➔ Economische kosten (politie, justitie, …)
➔ Maatschappelijke ongelijkheid (als criminogeen en als sociaal schadelijk)
➔ Maatschappelijke reactie en stigmatisering: overmatige nadruk op
strafrechtelijke oplossingen en gebrek aan rehabilitatiemogelijkheden ➔
vicieuze cirkel van criminaliteit
2) Sociale criminaliteitspreventie
Goed sociaal beleid is goede criminaliteitspreventie, maar ook meer dan dat:
➔ Aanpakken kernoorzaken criminaliteit door bijv.:
◆ Investering in individuen, gezinnen, buurt, samenleven
◆ Aanpakken armoede, werkloosheid, slechte huisvesting, gebrek
sociale/opleidings- en ontspanningskansen
➔ Relatie preventie- en veiligheidsdenken en welzijnsdenken
3) Forensisch welzijnswerk (Forensisch: ‘in kader vh strafrecht’)
= Algemene maatschappelijke hulp- en dienstverlening (bv OCMW)
➔ Doelgroep: specifiek voor (potentiele) daders/slachtoffers + mensen in contact
met justitie
◆ = Categoriaal: bv. justitiehuizen, psychosociale diensten gevangenis,
hulpverlening seksuele delinquenten, forensische psychiatr. centra
2
,H1: De verzorgingsstaat
= Maatschappijvorm waarbij overheidszorg zich garant stelt voor collectieve sociale welzijn
van burgers
↳ Overheid is beschermer van burgerlijke en politieke rechten (= l’Etat Gendarme) + actief
vormgever van maatschappelijk leven (= l’Etat Protecteur)
➔ Overheidstussenkomst gericht op vermindering vd marktafhankelijkheid
(decommodificatie)
➔ Compromis tussen vrije markt en collectivistisch stelsel
➔ Correctie vd verdeling van maatschappelijke goederen via sociaal beleid
➔ Steunt op solidariteitsprincipe
➔ (+ ordehandhaving en arbeidsmarktregulering)
Origines vd verzorgingsstaat
Van verticale zorgarrangementen:
● Feodale periode (patroon-cliënt relatie)
● Caritas (kerkelijke liefdadigheid, uitdrukking liefde voor god)
⇓ = Middeleeuwse origines vd Europese verzorgingsstaat
⇓
Naar meer horizontale zorg (onder hoede vd overheid):
● Zorgarrangementen voor bredere lagen vd bevolking (bv. armensteun door stedelijke
overheden vanaf 16de E (voor inwoners))
● Naar sociale zekerheid via solidariteit voor hele bevolking
Solidariteit
↳ Term: 19de E, Frankrijk = wederzijdse verplichting ’in solidum’ (oorspronkelijk Romeinse
juridische notie) ➔ wordt sociaal en politiek concept
= Reactie op bezorgdheid over individualiserende krachten vd commerciële en
industriële samenleving & verzwakking v oude sociale banden
Durkheim: van mechanische solidariteit (collectief bewustzijn) naar organische solidariteit
(onderlinge afhankelijkheid) door industrialisering en arbeidsdeling
Solidariteit definitie:
➢ Wederkerige relatie tss mensen, groepen of organisaties van mensen
➢ Gebaseerd op samenhorigheid en steun
➢ Opnemen van verantwoordelijkheid voor anderen
➢ Op basis van lidmaatschap (wij-identiteit)
3
, Variaties van solidariteit:
● Omvattend (bereid tot bijstand in welk geval dan ook, bv: familiale solidariteit) of specifiek
(enkel bij specifieke oorzaken of vormen, bv: stelsels v sociale zekerheid)
● Macro (bv: verantwoordelijkheid nemen vr koloniaal verleden, bv: sociale zekerheid) of micro
(tussen familie/ vrienden)
● Diachroon (doorheen tijd, bv: verantwoordelijkheid tov kinderen en bejaarden waarbij je niks
opvolgend terug verwacht) of synchronon (wel opvolgend)
● Persoonlijk (afh vd identiteit ve persoon, bv: je kind) of onpersoonlijk (doet er niet toe of je ze
kent, volstaat tot groep te behoren met kenmerken om solidariteit op te wekken)
● Spontaan of gedwongen (bv: belastingen betalen)
Netwerken van solidariteit:
1) Familiaal: spontaan, ongekozen, weinig geregeld MAAR ook afdwingbare aspecten
(erfrecht, alimentatiegelden)
2) Tussen lotgenoten: delen v zelfde belangen/risico’s, lotsverbondenheid (bv soldaten)
: ook spontaan en afdwingbaar
↳ verzekeringsgedachte: als we zelfde kans lopen ergens slachtoffer van te worden,
ontwikkellen we systeem waarbij dat risico over alle lotgenoten wordt verdeeld
↳ collectieve gedachte: men kan eigen lot pas verbeteren door collectieve actie
3) Groepsverbondenheid: obv subjectief belangengemeenschap, loyaliteit
bv: binnen politieke partij, geloofsgemeebschap, club
4) Gemeenschap: obv gemeenschappelijke geschiedenis, lotsverbondenheid,
groepsloyaliteit, nationalisme, …
5) Politieke solidariteit: tussen alle leden ve socio-politiek verband (afdwingbaar)
6) Humanistische solidariteit: tussen mensen onderling, omdat zij mensen zijn (zowel
op micro- als macrovlak)
Solidariteit en sociale zekerheid
● Pechnotie centraal (zieke mens, slachtoffer ongeval, werkloze mens) obv gedachte
dat betrokkene hier niet verantwoordelijk voor is
○ (On)verantwoordelijkheid = politiek-ideologisch debat tss conservatieven (‘wel
verantwoordelijk’) ⇔ progressieven
● Verschillende onderliggende gedachten: economisch denken, risicobeheersing,
wederkerigheid, samenhorigheid, menswaardigheid, enz.
● Rechten, plichten, verantwoordelijkheden, voorwaardelijkheid
● Voorwaardelijkheid vaak ter sprake in discussies over solidariteit met mensen die
strafbare feiten plegen (‘deviant’, ’crimineel’) ➔ symbolische positionering buiten mpij
Industriële revolutie
= zorgt voor overgang naar verzorgingsstaat (ontstaat uit principe v solidariteit)
➔ door overgang van handmatige naar machinale productie (mensen naar steden)
➔ invloed op menselijke relaties: gezondheidszorg verandert (want vrouwen ook werken,
wie voor kinderen zorgen?)
4