Volledige lesnotities IPR (Internationaal Privaatrecht) van de lessen van J.Van Doninck. Inclusief uitgebreide uitleg van de arresten door de prof aangehaald tijdens de lessen. Alle thema's, verordeningen (oa. Brussel Ibis Verordening, Brussel IIbis Verordening, Brussel IIter Verordening), verdrage...
Praktische richtlijnen
Het internationaal privaatrecht is een ander soort recht dan gerechtelijk recht.
- Lessen worden opgenomen
- WPO wordt georganiseerd maar is niet verplicht
- Lesmateriaal:
o slides +
o lesopname +
o handboek (aankopen: Internationaal privaatrecht. De essentie, Die Keure) + Het is niet
verplicht maar wel aangeraden. ENKEL de delen behandeld in de les moeten gekend zijn.
o bronnenbundel (moet gebruikt worden op het examen). Mag NIET worden geannoteerd
met rechtspraak of rechtsleer. Structuur aanbrengen met kleurcodes en kruiverwijzing is
WEL toegelaten.
- Vragen: prof contacteren via e-mail
- Examenvorm: schriftelijk examen d.m.v. meerkeuze (12/20) + open vragen (8/20): zie voorbeeld
op canvas (zal ook in de les worden ingeoefend)
1. Inleidend IPR
Als wij het over IPR hebben, spreken we over subjecten die private rechtsverhoudingen met
internationaal element aangaan. Dit internationaal element kan opgeleverd worden door een
internationaal rechtssubject of een grensoverschrijdend element,….
Het IR regelt internationale rechtsverhoudingen, maar is nationaal recht (bv. WIPR). Het is de
rechtsverhouding die het recht activeert. Tenzij eenvormige benadering (met /= gradaties)
1.1 De 3/ 4 grote luiken in het IPR:
1. Internationale bevoegdheid
2. Toepasselijk recht (conflictenrecht)
3. Erkenning en uitvoerbaarheid van buitenlandse beslissingen en authentieke akten
4. Administratieve en gerechtelijke samenwerking
De laatste begint stilaan een belangrijke rol in te nemen (bv. kinderontvoering)
Bij elke vraag op het examen moet je kunnen identificeren in welke van deze 4 we zitten. Het is belangrijk
om te bepalen met welke rechtsbron we te maken hebben.
Werk en denkmethode
Eerst bepalen of het gaat om:
1. Internationale bevoegdheid
2. Toepasselijk recht
3. Erkenning en uitvoerbaarheid
, 4. Administratieve en gerechtelijke samenwerking
Daarna opletten voor rechtsbronnen op verschillende niveaus
- Internationale verdragen
- Europese regels
- Nationale wetgeving
1.2 Rechtsbronnen: hierarchie
België heeft een wetboek Internationaal Privaatrecht (WIPR). Dit is inwerking getreden 1oktober 2004.
Ook de andere landen, zoals o.a.. Frankrijk zijn bezig met het maken van een WB.
MAAR: internationale verdragen en EU-wetgeving hebben voorrang op het WIPR. Je mag als student NIET
volledig vertrouwen op dit WB. Je moet blijven kijken naar de andere hiërarchisch hogere rechtsbronnen.
Het WIPR is een belgische wet, zodus staan de verdragen en de Europese regels hoger.
- Zie art. 2 WIPR
Het WIPR verwijst naar bepaalde verdragen en Europese verordeningen MAAR niet altijd
- Voor contracten: art. 98, 1 WIPR verwijst naar Rome I-Verordening
- Echtscheiding: art. 55 WIPR verwijst NIET naar de Rome III-Verordening
DUS: er wordt niet steeds naar een hiërarchisch hogere bron verwezen in het (Belgische) WIPR. Je moet
dus altijd nagaan of er verdragen/ EU-Verordeningen bestaan, ongeacht of het WIPR er melding van
maakt.
1.3 Primeert het verdrag of EU-wetgeving?
Hierop is geen eenduidig antwoord. Dit moet telkens worden nagegaan in Europese verordeningen.
- De EU-wetgeving heeft vaak voorrang in de verhouding tussen de lidstaat. (‘Brussels -effect’). Het
is eigen dat de Europese wetgever zijn eigen regels voorop stelt.
- Soms completair
Er is dus geen vaste regel hieromtrent maar de EU-wetgeving gaat dus is de meeste vallen wel voor.
2. De Europese bronnen
De Europese bronnen zijn een belangrijke bron van recht.
De EU-bevoegdheden inzake het IPR. Men heeft bewust het IPR on de communautaire pijler gestoken. Dit
zorgde ervoor dat men echt gezamenlijk op Europees vlak aan de slag gegaan is met de het IPR.
Het verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU).
- EU-bevoegdheid inzake IPR (zie art. 81 VWEU)
- Medebeslissingsprocedure wordt normale wetgevingsprocedure, ook voor IPR-aangelegenheden
(m.u.v. familierecht: eenparigheid in de Raad, zie art. 81.3 VWEU, dit sluit geen nauwere
samenwerking uit, zie art. 326 e.v.)
- Uitleggingsbevoegdheid HvJ op verzoek alle gerechten lidstaten (prej. procedure). Het verdrag
van Lissabon zorgde ervoor dat alle gerechten van de lidstaten een prejudiciele vraag kunnen
stellen. Niet langer enkel de hoogste rechtscolleges.
- Handvest van de grondrechten juridisch bindend
,De europeanisering van het IPR is geen overdreven uitdrukking. Er is:
1. Meer en meer EU-wetgeving in het IPR
2. Beginselen van het EU-recht
3. Rechtspraak van het EHJ
2.1 Meer en meer EU-wetgeving in het IPR
Van verdragen naar verordeningen (zie art. 81 VWEU)
- Bv. EEX werd Brussel I-Verordening
- Bv. EVO werd Rome I-Verordening
Zowel regels over internationale bevoegdheid en erkenning en tenuitvoerlegging (Brussel Ibis, IIter) als
regels over toepasselijk recht (Rome I, II, III)
Opgelet de ‘Einselhangers’ : bijzondere positie van Ierland, het VK en Denemarken. Ze hebben beslist dat
zij telkens op eigen inititatief zullen aangeven of ze de europese regels inzake IPR zullen toepassen of
niet. (Protocol nr. 21 en Protocol nr. 22 bij VWEU). ( we behandelen het VK als een derden land sinds de
brexit).
2.2 Beginselen van het EU-recht
Beginsel van loyale samenwerking tussen EU en lidstaten (art. 4, lid 3 VEU) en wederzijds vertrouwen
tussen lidstaten, bv. Turner t. Grovit (HvJ 27 april 2004, C-159/02: anti-suit injunction). Deze zijn beide
kern begrippen in het Europees IPR. Vooral ‘mutual trust’ is een zeer belangrijk begrip.
‘the anti-suit injunction’ legde een verbod aan de partij! op om aan te klagen. Deze zaak leidde tot heel
veel opheft. het HVJ oordeelde dat wanneer een partij een verbod wordt opgelegd om een dergelijke
vordering in te stellen, vormt dit een inmeging in de rechtsmacht van het buitenlandse gerecht. Dit is
onverenigbaar met het stelsel van het executieverdrag.
Hierbij heeft het HVJ dus duidelijk geoordeeld, dat in het raam van de europese lidstaten, er geen plaats
is voor the anti-suit injunction. Dit is in strijd met the mutual trust.
Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel
De Europese wetgever moet deze beide eerbiedigen. De Europese wetgever moeten nagaan of hij wel de
best geplaatste is om over de materie wetgeving te maken.
Gelijkheids- of non-discriminatiebeginsel
- Een Spaanse man gehuwd met een bv. verbod van discriminatie op grond van nationaliteit (art.
18 VWEU) - zie arrest Garcia Avello [Garcia Weber] (HvJ 2 oktober 2003, C-148/02) Het arrest
maakt hier een mooi voorbeeld van Belgische vrouw. De kinderen hebben een dubbele
nationaliteit. Naar Spaans recht dragen de kinderen een dubbele achternaam (zowel ma als
vrouw). Het koppel vraagt in België ook de dubbele naam in te schrijven. In België wordt beslist
dat er geen dubbele naam kan zijn. het HVJ oordeelt dat er rekening moet gehouden worden
met het gemeenschapsrecht en het non-discriminatie beginsel (gelijke situaties gelijk
, behandelen, verschillende situaties verschillend). Er wordt finaal beslist dat de kinderen de
dubbele naam ook in België moeten krijgen. België heeft zijn IPR moeten aanpassen hiernaar.
Een tweede interessant aspect: het concept van ‘Unieburgerschap’.
Beginsel van vrij verkeer en het Unieburgerschap
- Zie bv. arrest Grunkin-Paul [Leonhard Matthias] (HvJ 14 oktober 2008, C-353/06)
Opnieuw een naam kwestie. Kind wordt geboren met Duitse ouders in Denemarken. Naar de
regels van Denemarken wordt het kind onder een dubbele naam ingeschreven. In Duitsland
vraagt men ook het kind onder de dubbele naam in te schrijven. Duitsland zegt het IPR te
hanteren hierbij aangezien het een Duits echtpaar is met een kind met Duitse nationaliteit en
naar Duits recht is het niet toegelaten een dubbele naam te hebben. Het HVJ stelt vast dat er
geen schending van het non-discriminatiebeginsel is MAAR met de toepassing van het naamrecht
moet er ook rekening gehouden worden met het Unieburgerschap (Unierecht). Het zou een
belemmering opleveren moest het Unieburgerschap niet in Duitsland kunnen worden
uitgeoefend. Dus ook hier kon het kind met een dubbele naam ingeschreven worden.
Conclusie
De lidstaten moeten aanvaarden dat waar ze aanvankelijk dachten alles zelf te kunnen beslissen omtrent
een materie, er een Europese inmenging kan zijn
2.3 Rechtspraak van het EHJ
Eenvormige uitlegging Unierecht, met waarborging 4 vrijheden:
- Arrest Garcia Avello,
- Arrest Pancharevo, HvJ 14 December 2021, C-490/20. Naar Spaans recht werd een kind
ingeschreven met 2 moeders in Bulgarije. Het huwelijk tussen de 2 vrouwen is geldig tot stand
gekomen in spanje. Bulgarije wilde het kind echter niet erkennen met 2 moeders. Bulgarije heeft
kan inderdaad beslissen dat ze een huwelijk van 2 personen met hetzelfde geslacht niet mogelijk
is MAAR ze moet obv het Unierecht wel erkennen dat de 2 vrouwen rechtgeldig getrouwd zijn
aangezien ze gehuwd zijn in een andere lidstaat
3. Internationale bronnen van het IPR
3.1 De internationale bronnen (opgesomd)
- Specifieke IPR-verdragen
o Multilaterale verdragen
o Bilaterale verdragen
- IPR-bepalingen in andere internationale verdragen
- Verdragen die uniform recht invoeren
- Mensenrechtenverdragen
- Lex mercatoria
- Soft law
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur camillevandeghinste. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.