Samenvatting p. 47-95, Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs hoofdstuk1en 2 en Lesintaal.nl begrippen Woordenschat en Mondelinge vaardigheden
Begrippen: les in taal (Mondelinge taalvaardigheid)
Sociale taalfuncties: sociale taalfuncties die betrekking hebben op interactie tussen mensen. Er is een
onderverdeling: zelfhandhaving (jezelf verdedigen), zelfsturen (eigen handelen aangeven in woorden),
sturing van anderen(beïnvloeden van andere hun gedrag) en structuren van gesprek (mag ik wat
zeggen).
Cognitieve taalfuncties: de spreker verwijst naar betekenissen en concepten. Rapporteren: verslag van
iets uit de werkelijkheid (benoemen, beschrijven). Redeneren: beschrijven met een extra denkstap
(chronologisch ordenen, concluderen, probleem oplossen). Projecten: verplaatsen in iemand anders.
Taalontwikkelende interactievaardigheden: de leerkracht zet vaardigheden in om taalontwikkeling in
de klas te stimuleren door interactie. Vaardigheden: taalaanbod realiseren (betrokkenheid bij de
leerlingen), taalproductie stimuleren/taalruimte scheppen, (leerlingen hebben genoeg gelegenheid om
te praten), feedback geven (aandacht van de leerlingen verbeteren).
Vragen stellen: leerkracht stelt uitnodigende vragen, didactische werkvormen, leerlingen kunnen
zelfstandig nadenken. Vragen met een didactisch doel: oplossingsgericht, controle, reproducerende,
diagnosticerende, evaluatie/opiniërende vragen. Er zijn ook gesloten en open vragen. De vragen moeten
aansluiten op de cognitieve/taal ontwikkeling van het kind.
Groeperingsvormen mondelinge taalvaardigheid: verschillende manieren om een groep samen te
stellen. Kring gesprekken, grote en kleine kring. Groot taalverschil in een klas, homogene(leerlingen
dagen elkaar niet uit) en bij heterogene (mag geen groot verschil op taalgebied zijn).
Taalverwerving: spreekontwikkeling en taalontwikkeling (grammatica en communicatieve regels).
Kinderen hebben een taalleermachine, taalaanbod en interactie zijn voor verwerving belangrijk. Bij
taalontwikkelingsproces leren kinderen de regels van taal: taalinhoud/vorm etc.
Taalontwikkelingsfasen: de fasen die een kind doorloopt in moedertaalontwikkeling. Huilen,
vocaliseren, vocaal spel, brabbelfasen, vroeg linguale periode, differentiatie periode, voltooiingsfasen.
Tweedetaalverwerving: het inzicht en het hanteren van grammatica in een tweede taal. Als een kind
voor drie jaar twee talen leert noemen ze het: simultane verwerving. Successieve tweetaligheid komt
het meeste voor, dan komt de tweede taal pas na het derde levensjaar.
Functies van taal: verschillende gebruiksmogelijkheden van taal: communicatief (communiceren met
anderen), conceptualiseren (beschrijven) en expressieve (persoonlijke emoties).
Communicatieve competenties: vermogen tot communiceren. Grammaticale(fonologisch, syntactisch
en goede woordenschat), tekstuele (opbouw van teksten en structuur), strategisch(communicatie
doelen, overtuigen), functioneel(taalgebruik aanpassen).
, Taalachterstand: taalontwikkeling van het kind loopt achter op het gemiddelde. Kinderen uit sociaal
taalzwakkere milieus.
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): voor kinderen uit taalachterstand wijken om de start in het
basisonderwijs makkelijk te maken.
Begrippen: les in taal (Woordenschat)
Woordenschatuitbreiding: in de loop van de jaren ken je steeds meer woorden. Zolang de gebruiker zijn
taal actief gebruikt, bereidt zijn woordenschat uit.
Receptieve woordenschat: de taalgebruiker kent de betekenis van de woorden die hij leest of
hoort.
Productieve woordenschat: de taalgebruiker begrijpt de woorden maar kan ze zelf ook
gebruiken met spreken of schrijven. De taalgebruiker kent(receptieve) meer woorden dan dat
hij gebruikt (productieve).
Woordbetekenis: een woord heeft een label (klankvorm): auto. En de betekenis die we deze
vorm geven is: voertuig op vier wielen. De woordvorm/label verwijst naar een woordbetekenis.
Woordenschatopbouw: de opbouw van de woorden, de taalgebruiker beschikt er receptief of
productief over. Er zijn soorten relaties tussen woorden: betekenisrelatie (venster/raam,
vogel/mus) en vormrelaties woorden die hetzelfde klinken (bank/rank) of woorden die zelfde
heten en anders betekenen (bank zitten, bank geld).
Selecteren van woorden: leerkracht kiest woorden voor het woordenschatonderwijs. Hierbij
moet de leerkracht denken aan: woordfrequentie (is het belangrijk, komt het veel voor), nut (is
het nuttig voor het kind) en context (komt voor in een boek of project).
Semantiseren: dit is de fase waar de leerkracht de woordenschatdidactiek woordbetekenissen
uit en toelicht. Fase: uitbeelden, uitleggen en uitbreiden.
Intentioneel woordenschatonderwijs: vorm van woordenschatonderwijs waarbij
woordbetekenissen toevallig aan bod komen bij lezen bijvoorbeeld.
Didactisch model woordenschatuitbreiding: manier om planmatig aan
woordenschatuitbereiding te werken. Viertakt model: voorbewerken(voorkennis),
semantiseren(uitleggen), consolideren(oefenen) en controleren.
Mentaal lexicon: systematisch representatie van woordkennis in het geheugen
(langetermijngeheugen).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur xxxkyraa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.