Wereldoriëntatie: doelenlijst
1. We hebben een verleden (Mens & Maatschappij, domein Tijd,
cluster ‘historische tijd’)
a. Prehistorie (… - 3500 v.C.)
Ontstaan aarde:
Ongeveer 14 miljard jaar geleden spatte 1 oerster met een grote knal uiteen.
Uit die Big Bang/oerknal ontstonden miljarden sterren. 1 daarvan is onze zon.
Rond de zon slingerden allerlei gassen en deeltjes. Dat materiaal vormde ong.
4,6 miljard jaar geleden een gloeiende bol: de aarde.
Dinosauriërs:
150 miljoen jaren geleden leefden ze in onze omgeving. 65 miljoen jaar geleden
ging het mis. Sommige geleerden denken dat een enorme meteoriet tegen de
aarde botste. Die botsing veroorzaakte zoveel stof dat de zon jarenlang werd
verduisterd. De temperatuur daalde en de reuzenreptielen stierven uit.
Hoe leefden de eerste mensen?:
40 miljoen jaar geleden leefde in het Afrikaanse regenwoud een zoogdier.
Het was de voorouder van de mens en bewoog zich voort op handen en voeten.
Toen het klimaat droger werd, veranderde het regenwoud in grasland. Daar
gingen de mensapen rechtop lopen. Ze leerden steeds beter hun handen te
gebruiken. Ze maakten werktuigen van keien, takken en beenderen. Om te
overleven aten de primitieve mensen zowel vlees als planten.
De 5 mensensoorten:
1) Australopithecus
2) Homo habilis
3) Homo erectus
4) Neanderthaler
5) Homo sapiens
Hoe maakten ze in de prehistorie vuur?:
De mens had verscheidene technieken om vuur te maken. Zo gebruikte ze 2
stokken die ze tegen elkaar wreven of 2 stenen (vuursteen en ijzerhoudend
gesteente) die ze tegen elkaar sloegen om zo een vonk te creëren. Maar de
technieken verbeterde ontelbare keren.
Je kan aangeven waarom de mens boer werd i.p.v. zwerver:
Ongeveer 12 000 jaar geleden warmde de aarde terug op. Op de vruchtbare
gronden naast rivieren leerden de mensen hoe ze graan konden oogsten. Ze
kweekte dieren en bouwden hutten op goedgelegen plaatsen. De zwerver werd
een boer.
Wat deden de eerste mensen met een dood rendier?:
Alles van het dode beest kon dienen als eten, kleding, als tentmateriaal of
als werktuig. Zo werd het gewei een werktuig (speerpunten, harpoen, naalden),
van de huid maakten ze een tentzeil, kleding of riemen, het vlees diende als
voedsel.
,Waar leefden de eerste boeren in ons land?:
De eerste boeren verschenen rond 5500 v.C. toen het klimaat wat zachter was.
De vroegste boeren leefden in Haspengouw. Daar vonden ze water en
vruchtbare grond.
Wat is een silex en waarvoor dient het?:
Een silex is een vuursteen die werd gebruikt om werktuigen en wapens te
maken.
b. Oudheid ( 3500 v.C. – ca. 500)
Hoe bepaalde De Nijl het werk in het oude Egypte?:
Juli – oktober: de Nijl stroomt over, werken voor de farao.
November – maart: het water in de Nijl is gezakt, dus
kunnen we zaaien (zaaitijd).
April – juni: dit is de droge tijd, bevloeiings- en
oogsttijd.
Betekenis begrippen:
Farao: een ander woord voor koning of koningin.
Hiërogliefen: een Egyptisch schrift.
Mummie: een lichaam van een overledene dat is ingewikkeld in doeken en
goed bewaar gebleven is.
Sarcofaag: de plaats waar de doodskist in gelegd werd.
Acropolis: het hoogste punt van de stad (ligt in Athene)
Heerbaan: een weg die de Romeinen gebruikten, gemaakt van keien.
Belgica: Romeinse provincie die deel werd van het Romeinse rijk.
Colosseum: werd vroeger gebruikt als amfitheater door de Romeinen.
Circus Maximus: een groot stadion in het centrum van Rome.
(Paardenrennen, …)
Gladiatorengevecht: gevecht tussen verschillende gladiatoren, soms ook
met dieren erbij. De gladiatoren strijden niet voor leven of dood maar voor
hun vrijheid.
Amfitheater: een soort arena waar men naar
gladiatorengevechten, jachtpartijen of gevechten met wilde dieren
kon kijken.
Problemen in het oude Rome vergelijken met de problemen van de
grootstad vandaag:
Meer dan 1 miljoen Romeinen binnen 1 stadsmuur zorgde voor
problemen die wij nu ook nog kennen: afval, verkeersopstoppingen
en werkloosheid.
Figuren schetsen in de Romeinse oudheid:
Julius Caesar: was een politicus, generaal en schrijver. Hij doorliep
zowel een militaire als politieke loopbaan en werd na de verovering
van Gallië en de daaropvolgende burgeroorlog tegen Pompeius
dictator van het Romeinse Rijk.
,Ambiorix: leidde in de 1ste eeuw v.C. een opstand van de Galliërs tegen de
Romeinen. Hij heeft ook een standbeeld in Tongeren.
c. Middeleeuwen (van ca. 500 – ca. 1500)
Hoe en wanneer kwam er een einde aan het Romeinse rijk? Wat is de rol van de
Noormannen?:
Door de Germaanse invallen viel het Romeinse rijk rond 500 uiteen. Dit was het
begin van de middeleeuwen. In de volgende eeuwen nam de onveiligheid nog
toe, door de plunderingen van de Noormannen.
Rol van de abdijen en de Kerk in deze periode:
Om zich te beschermen tegen die plunderaars, bouwde de plaatselijke bevolking
burchten. Ook de abdijen werden versterkt. In het leven van de middeleeuwer
speelden de christelijke godsdienst en de Kerk een belangrijke rol.
De rol van de steden Brugge en Gent:
Gent:
Grote stad in Europa.
Lag aan de samenvloeiing van Schelde en Leie en aan een belangrijke
handelsweg naar de kust.
De graaf van Vlaanderen had er een burcht en in de stad lagen grote abdijen.
Brugge:
Concurrent van Gent.
De zeearm van het Zwin verbond Brugge met de Noordzee.
Handelaars uit alle delen van Europa kwamen naar Brugge, dat het Venetië
van het Noorden genoemd werd.
Rol boeren, adellijken en geestelijken:
Boeren moesten in ruil voor bescherming werken voor de adel en de geestelijken.
Zware belastingen maakten het leven van de gewone landbouwers bijzonder
moeilijk. Het platteland zorgde voor de bevoorrading van de steden.
Betekenis begrippen:
Ambachtslui: de meeste waren loonarbeiders en werkten thuis. Ze waren
georganiseerd in ambachten.
Handelaars: kochten op verre markten wol als grondstof voor laken, en vlas
als grondstof voor linnen. Ze waren verenigd in gilden. Handelaars verkochten
de afgewerkte producten over heel Europa.
Gilden: handelaars waren verenigd in gilden. Dat waren een soort
beroepsverenigingen. Voor elk beroep was er een gilde.
d. Nieuwe tijden
Rol van de vorsten en het Spaanse wereldrijk in de periode:
, Vorsten: rond 1500 hadden rijke vorsten de macht in Europa overgenomen.
Zij beschikten over vuurwapens en machtige legers. Daar konden de
stadsmuren en de burchten niet tegenop. Hun wapens en soldaten betaalden
de vorsten met belastinggeld en met de winsten uit de verre kolonies.
Spaanse wereldrijk: onze streken behoorden tot het Spaanse wereldrijk.
Luxegoederen werden uit alle delen van dat rijk in de Antwerpse haven
aangevoerd en verhandeld. Buitenlandse kooplui zorgen voor de import en
export van de producten.
Wie zijn Columbus en Vasco da Gama:
Columbus: ontdekte Amerika
Vasco da Gama: zeilde rond Afrika en bereikte Indië.
Rol Antwerpen als wereldhaven:
Luxegoederen werden uit alle delen van het Spaanse wereldrijk in de
Antwerpse haven aangevoerd en verhandeld. Buitenlandse kooplui zorgen
voor de import en export van de producten. Na een snelle groei van de
Antwerpse haven kwam een periode van verval. Twisten tussen de
katholieken uit de Zuidelijke Nederlanden en protestanten uit het Noorden
veroorzaakten oorlog. Door de sluiting van de Schelde verloor Antwerpen voor
eeuwen zijn rechtstreekse verbinding met de zee.
Uitvindingen in de Nieuwe tijd:
Het kompas: hielp scheepslui bij het vinden van hun route.
Het karveel: verbeterde schepen die het toelieten om op volle zee te varen.
De boekdrukkunst: kennis werd makkelijker verspreid.
Het motorvliegtuig:
De auto
Fenomenen slavernij en kolonisatie:
Slavernij: is een toestand waarin een mens eigendom is van een ander of als
zodanig wordt behandeld en daardoor geen rechten heeft of kan uitoefenen.
Slavernij is een vorm van dwangarbeid. Met geweld werden zwarten uit Afrika als
slaven naar Amerika gevoerd voor het zware werk in de zilvermijnen en op de
katoenplantages.
Kolonisatie: het vestigen van een deel van de eigen bevolking in een omgeving
die nog niet door het eigen volk bewaard wordt.
Industriële revolutie situeren in tijd + aangeven welke industrie waar in België
groeide:
Situering 1e industriesteden: na 1800
Stijging industrie: begon allemaal in Vlaanderen met weverijen en spinnerijen.
Gent en Aalst waren grote textielsteden.
Antwerpen werd opnieuw een internationale haven.
In de 20e eeuw: auto, belangrijk transsportmiddel.
In Wallonië haalden mijnwerkers ijzererts en steenkool uit de mijnen.
In het zuiden van het land ontstond zware industrie.
Industriële revolutie begon in Vlaanderen in weverijen en spinnerijen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur myrthecoenjaerts. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.