SAMENVATTING PSYCHOLOGIE
Wat is psychologie
Wetenschappelijke studie van menselijk gedrag en de interne processen (bijv. mentale, emotie) die
hieraan ten grondslag liggen
Wetenschappelijk: methoden uit exact-wetenschappelijke disciplines, maar door de complexiteit van
Methodologie, bijv. ‘werkloosheid en depressie’:
- Fase 1: observatie of beschrijving
- Fase 2: stellen van hypothesen
- Fase 3: onderzoeksplan, bijv. beslissen type design en meetmethode
- Fase 4: dataverzameling en –verwerking
- Fase 5: interpretatie en hypothesen voor verder onderzoek
Gedrag: overt (waarneembaar) en covert (attitudes, emoties, opinies)
Individueel gedrag: sociale context maar in eerder kleine kring
Algemeen en specifiek gedrag: wetmatigheden, maar ook variatie
Geschiedenis van de algemene psychologie
Psychologie als wetenschap
Experimentele psychologie
Eerste labo voor (1879, Willem Wundt) ‘objectieve introspectie’
Objectieve introspectie: hoe voelt de steen aan die ik vast heb, wat roept het gevoel bij mij op,
associaties, nadenken over wat je ervaart maar op een elementaire manier
Toegepaste psychologie
(Alfred Binet, labo in Parijs, 1894), intelligentietesten
Leerlingen die het goed en slecht doen in school, hoe kunnen we iets te weten komen over de
leerbaarheid van jongeren. Speelt het IQ een rol?
,Behaviorisme
(John Watson, 1913), S-R processen
Komt terug bij het hoofdstuk over conditionering. We zijn allemaal dieren en doen niets meer dan dat
we kunnen opzoeken. We reageren op een duidelijke stimulus, als we hiervoor beloont worden dan
houden we dit gedrag in stand. Welk gedrag we leren bij dieren zien we ook bij mensen.
Psychoanalyse
(Sigmund Freud, begin 20e eeuw), tegenreactie op
Wundt, verdrongen onbewuste processen. We gaan ervan uit dat al hetgeen dat we doen gevolgen
zijn van verdrongen trauma’s, niks kan objecties en alles is via interpretatie.
Humanistische psychologie
(Carl Rogers & Abraham Maslow, midden 20e eeuw)
Subjectieve is belangrijker, persoonlijke groei. Eerst basisbehoeftes volbrengen tot we naar hogere
behoeftes gaan. Zo veel mogelijk persoonlijke groei
Behoeftenpiramide: voorwaarden voor persoonlijke groei
Ontwikkelingspsychologie
(Jean Piaget, midden 20e eeuw)
Stadia, Nurture (Tabula Rasa) vs nature (rijping)
Komt terug bij het hoofdstuk over anderen helpen (morele ontwikkeling)
Waarom gaan we iemand wel of niet helpen. Er zijn een aantal fasen in de ontwikkeling van de mens
die heel bepalend zijn. Als je ergens mee weg komt zonder te worden gestraft, zal een kind niet
beseffen dat hij het niet meer mag doen.
Stadia van morele ontwikkeling
Hedendaags: biopsychosociaal model
,Gaat uit van:
Zowel aangeboren als aangeleerde invloeden (nature + nurture). Er is een zeker belang van genetica
(tweelingstudies) en wisselwerking tussen lichaam en geest.
Bestudeert objectief waarneembare, maar ook niet waarneembare processen.
Hoofdfocus blijft op objectieve meetmethoden, maar er is wel een hernieuwde interesse voor
technieken om minder bewuste processen te meten.
- Bijv. impliciete (waarvan men zich niet bewust is) en expliciete cognities (die men kan
opnoemen als men hiernaar gevraagd wordt)
- Steeds meer assumptie dat er zowel een ‘automatisch’ pad is naar gedrag als een
‘beredeneerd’ pad
Belang van biologie
Evolutie:
Sommige genetische eigenschappen verhogen kans op nakomelingen/overleving en worden
doorgegeven over generaties
- Bv. Inprenting (de ganzen van Konrad Lorenz)
- Bv. Glimlach baby’s (zie ook ‘mimicry’ in latere lessen)
Lichamelijke processen:
Hersenletsels (impulsiviteit, Alzheimer)
Productie van hormonen (testosteron agressie)
- Weinig zonlicht → neerslachtig
- Lichaamsbeweging → goed humeur
Hedendaags: cognitieve processen
Mensen leren constant. Het gedrag verandert op basis van vroegere ervaringen.
Mens en dier leren bepaalde handelingen uit te voeren omdat ze op basis van kennis verwachten
dat die tot een bevredigend resultaat zullen leiden (zie ook operante conditionering)
<->
Behaviorisme: automatische stimulus-respons connecties
Hedendaags: de mens als sociaal wezen
Mensen zoeken nabijheid op van anderen, in hun sociale groep
WEIRD: veel bevindingen slechts van toepassing op 1 type beschaving, daarom moeten deze
inzichten met een korreltje zout worden genomen.
Culturele verschillen:
- Individualisme versus collectivisme
- Hiërarchisch – egalitair (inkomensongelijkheid)
- Rolverdeling man-vrouw
, Sociale psychologie (VANAF HIER KENNEN)
Hoofdstuk 1: Sociale psychologie als instrument in andere disciplines
Definitie
Sociale psychologie (definitie Allport): studie naar hoe gedachten, gevoelens, motivaties en gedrag
van mensen worden beïnvloed door (vermoede) aanwezigheid van anderen en hoe we zelf een
invloed hebben op anderen.
Vooral onderwerpen uit dagelijks leven.
Voorbeelden:
- Wat is de impact van groepsgrootte en groepsdynamica bij de beraadslaging van een jury in
rechtbank?
- Van waaruit ontstaan discriminatie en vooroordelen bij een individu?
- Hoe kiezen mensen een partner? (H8) (niet)
- Waarom kan je de impact van ‘fake news’ niet makkelijk ongedaan maken?
Hoe verschilt sociale psychologie van sociologie?
Sociale psychologie verschilt van sociologie naar:
Focus
Sociologie ruimere focus op maatschappij. Sociologie klasseert personen volgens nationaliteit, ras,
sociaal-economische klasse en andere groepsfactoren. Ze behandelt thema’s zoals impact van sociaal-
economische status op stemgedrag voor linkse of rechtse partijen.
De sociale psychologie richt zich eerder op het individuele niveau. Ze bestudeert bijvoorbeeld vragen
als welke attitudes bepalen dat iemand voor een linkse of rechtse partij stemt.
Methode
In sociologie vaker gebruik makend van grootschalig bevolkingsonderzoek of volkstellingen.
In sociale psychologie vaker experimenteel onderzoek bij het individu en in kleine groepen.
Voorbeeld ervaren:
- Sociale steun (psychologie): Als mensen ingebed zijn in een goed sociaal systeem heeft dat op
heel veel aspecten invloed. Psychologie gaat vooral kijken naar sociale steun
- Sociaal kapitaal (sociologie): hoe groot is het netwerk, hoeveel mensen zitten er in uw kring
Effect van groep: sociologie