[TITEL VAN DOCUMENT]
[Ondertitel van document]
[DATUM]
[BEDRIJFSNAAM]
[Bedrijfsadres]
, H0: OVERZICHT
1. ALGEMENE COMPETENTIES
• Begrijpen en uitleggen wat een informatiesysteem in de context van een organisatie is;
• Identificeren sterktes, opportuniteiten, bedreigingen en risico’s van informatiesystemen;
• Functionele basisvereisten van een informatiesysteem kunnen formuleren en valideren;
• Begrijpen wat de impact is van IT op nieuwe en bestaande businessmodellen;
• Identificeren van gepaste IT-technieken om informatie te creëren;
• IT-en businessstrategieën op elkaar afstemmen
Het vak is dit vak georiënteerd tussen user en business analist perspectief → basiskennis
bestaande IT en kunnen gebruiken om processen/projecten te verbeteren. Dit komt omdat er in
praktijk heel veel dingen mislopen bij de implementatie en ontwerpen van informatiesystemen.
2. OVERZICHT CURSUS
1) Inleiding: algemene kadering
• Waarom is IT relevant voor een bedrijfskundige?
2) Basisbegrippen: eerste algemene definities
• “Wat zijn Informatiesystemen?”
• “Wat is Informatica?”
• “Wat is een programma?”
3) Algoritmes: procedures modelleren
• “Wat zijn algoritmes en hoe worden ze voorgesteld”
4) Procesmodellen: bedrijfsprocessen modelleren
• “Wat is BPMN?”
• “Hoe gebruiken we deze om processen voor te stellen?”
5) Databases: Data modellen opstellen
• “Wat zijn conceptuele datamodellen?”
• “Wat is het verschil met fysieke databases?”
6) Informatica in een business context:
• “Hoe vertaal je technologische vernieuwing naar business opportunities?
• Welke impact heef dit op management, organisatie en waardeketen? “
7) Data Science:
• “Wat is Data Science? Wat is AI? Hoe leren Machine Learning algoritmes uit data? Wat
zijn LLM’s? Hoe werken ze? Wat zijn de stappen tussen business probleem en data
science oplossing?”
→ Management kan nood en probleem highlighten: ‘traag vervoer’, vereist basiskennis IT
Pagina | 1
, H1: INLEIDING
1. BELANG IT
We starten met een quote van Bill Gates, stichter van Microsoft, een van de grootste en meest
succesvolle tech-bedrijven. Hij zegt dat elk bedrijf tegenwoordig informatiesystemen heeft en
ze nodig heeft in de bedrijfsvoering. We kunnen niet meer over bedrijven op een betekenisvolle
manier spreken zonder daarbij ook iets te weten van informatiesystemen omdat die twee zo
vervlochten zijn.
“Information technology and business are becoming inextricably interwoven. I don’t
think anybody can talk meaningfully about the one without talking about the other.”
- Bill Gates
Je kan een gelijkaardig sentiment vinden als je
gaat naar de websites van enkele van de grote
consultancy bedrijven, bijvoorbeeld Deloitte. Je
vind heel veel terug over digitalisatie, VR, AI, etc.
Hier zien we een voorbeeld “are you ready for the
digital era”. Onder digitaal verstaan we alles wat
voor de computer leesbaar is. Niet alleen Deloitte
zegt dit, maar alle consultancy bedrijven zeggen
dat digitaal de nieuwe norm is.
2. RISICO’S VAN INVESTERINGEN IN IT
2.1 RISICO’S
Digitalisatie klinkt altijd heel mooi en fantastisch. Het kan zorgen voor revoluties, veel meer winst,
competitieve voordelen, een betere bedrijfsvoering, etc. maar is het altijd een happy story? Nee!
• Duur, meerderheid mislukt: soms gaan bedrijven zelfs failliet hierdoor.
• Afhankelijkheid - wat als informatiesystemen niet functioneren?
− Als het dan wel lukt om een informatiesysteem te ontwikkelen, dan zijn bedrijven vaak
afhankelijk van deze systemen en maakt dat je kwetsbaar voor faling ervan. Bedrijven
die afhankelijk zijn van informatiesystemen voor hun waardecreatie, zoals een
broodjeszaak die alleen Payconiq of Bancontact accepteert, worden kwetsbaar voor
systeemstoringen. Vallen deze systemen uit, dan wordt waardecreatie onmogelijk.
− Voorbeeld: Amazon, Tax-on-web, Tesla …
Voorbeeld: 3 jaar geleden gingen alle services van meta down. Facebook, Instagram en WhatsApp
waren down. Dat zijn de grootste bedrijven die enorme bedragen investeren in de ontwikkeling en
het onderhoud van die informatiesystemen. Als het zelfs hen kan overkomen weet je dat niemand
veilig is op vlak van de risico’s.
Pagina | 2
,2.2 ENKELE FEITEN
• Geert Noels: “IT is one of the major forces in our economy” → IT is dus heel belangrijk
voor moderne organisaties, maar heel veel investeringen in projecten kunnen falen.
• 52% van de investeringen hebben betrekking tot IT
• Return on IT versus IT investment paradox:
− Hoge investeringen zorgen niet altijd voor hogere productiviteit
− Er is een positieve trend, maar niet bij alle bedrijven.
− Investeer niet blindelings en zorg dat ze renderen!
3. BUSINESS-IT ALIGNMENT
• Belangrijk concept bij de ontwikkeling van IS → visie ≠ implementatie
Voor de ontwikkeling van een informatiesysteem moeten heel veel mensen samenwerken. Dat
gaat van de stakeholders (klanten, aandeelhouders, managers,…) tot degene die het systeem
moeten ontwikkelen en die de vertaling moeten maken. De vertaling van de vereisten die het
systeem moet hebben naar het effectieve systeem kunnen soms lastig zijn. Tussen alle
pionnen moet er gealinieerd worden op vlak van communicatie. Er is een groot belang aan
coördinatie en communicatie en daar loopt het vaak mis.
“If I had asked people what they wanted, they would have said: faster horses…”
- Henry Ford
Henry Ford zei als hij aan de mensen zou vragen wat ze nodig hadden, dan zouden ze zeggen dat
ze snellere paarden nodig hadden. De onderliggende nood was eigenlijk dat ze sneller vervoer. De
gemiddelde mens had eigenlijk geen idee wat er mogelijk was qua technologie in die tijd. Ze
zouden denken in termen van wat ze kennen. Dit bestaat eigenlijk ook in het domein van IT waar
managers vaak niet mee zijn en geen inzicht hebben op vlak van IT. Het is niet de taak van de
managers om in termen van technologie te gaan invullen hoe de technologische oplossing eruit
ziet, ze moeten de nood identificeren!
Enkele jaren geleden hebben ze een
hele hoop managers gevraagd om
belangrijke problemen aan te duiden
op vlak van IT. Er is heel veel variantie
tussen de verschillende factoren,
behalve tussen alignment of IT and
business, dat staat overal ter wereld
op 1.
Pagina | 3
, H2: BASISBEGRIPPEN
0. LEERDOELEN H2
• De kernconcepten achter informatiesystemen kunnen onderscheiden
• De kernconcepten achter informatica kunnen definiëren
• De stappen van programmeren kunnen geven en uitleggen
1. BEGRIPPEN: INFORMATIESYSTEMEN
1.1 HARDWARE
• Hardware: de fysieke apparatuur of machines die programma’s kunnen uitvoeren (al het
tastbare rond een computer(systeem))
Voorbeeld: alles wat je met een hamer kapot kan slaan. Er zit heel veel hardware in wagens
tegenwoordig. Ook hele kleine chips zijn hardware. Datacenters voor zoekopdrachten op Google
mogelijk te maken. Grafische kaarten, etc.
1.2 SOFTWARE
• Software: programma’s en de algoritmes die ze voorstellen
− Merk op: een programma hoeft geen grafische weergave te hebben want sommige
werken op de achtergrond (bv. programma dat je computer opstart of een virus)
− Ook data valt onder software → alles wat je niet kapot kan slaan met een hamer
− Omzetting in machinetaal: vooraleer dat software uitgevoerd kan worden, moeten
die omgezet van programmeertaal naar machinetaal (0 en 1).
Voorbeeld: Microsoft word, besturingssystemen zoals Android, data
1.3 DATABASES
• Database: collectie data in een computersysteem georganiseerd voor makkelijke opslag,
toegang en beheer. Ook de veiligheid van data wordt gemanaged door databanken.
Voorbeeld: relationele databank (H5)
1.4 COMMUNICATIE
• Netwerk / communicatie: verbinden van meerdere computers om te communiceren en
data uit te wisselen.
Voorbeeld: grootste netwerk = internet
Pagina | 4
,1.5 SAMENVATTING
• Hardware Al deze componenten samen zijn informatietechnologie. Informatie
• Software technologie staat niet gelijk aan het systeem zelf.
• Databases C
Voorbeeld: een huis kunnen we beschouwen als een informatie
• Communicatie
systeem en alle bouwmaterialen die nodig zijn om het huis te bouwen
• Mensen zijn de informatie technologie bestaande uit de componenten.
Informatie = data + nut
Informatiesysteem: set van onderling gerelateerde componenten die informatie verzamelen,
verwerken, opslaan en verspreiden om de besluitvorming in een organisatie te ondersteunen,
gebruik makende van informatie technologie.
Een informatiesysteem heeft een input (data),
verwerkt het en heeft een output. Data is alles wat
je kan opslaan zoals audio, video, etc. Informatie
is data met nut. Data kan omgevormd worden tot
informatie door het te verwerken in een nuttige
vorm (zie figuur).
• Het krachtigste informatiesysteem zijn de hersenen. Onze hersenen kunnen op hetzelfde
moment heel veel verschillende taken goed uitvoeren.
Informatietechnologie en informatiesystemen zijn de belangrijkste tools die ondernemingen
voorhanden hebben om hun operationele en strategische besluitvormingsprocessen te
ondersteunen en zo efficiënter en effectiever te maken.
• Om kosten te besparen
• Maar ook om extra inkomsten te verwerven
• Voorbeelden: de werking van een rusthuis of ziekenhuis. Vroeger werd de status van
patiënten manueel op papier bijgehouden. Nu gebeurt dit allemaal elektronisch en dat
heeft heel veel voordelen om gezondheids- en ouderenzorg te verbeteren. Meer typische
voorbeelden zijn Amazon die begonnen is met fysieke winkels, Netflix als service om dvd’s
te huren via de post, etc. en nu zijn het allemaal digitale spelers op de markt.
Relevantie: hele maatschappij → zowel multinationals als kmo’s gebruiken informatiesystemen
om informatie te bewaren, verwerken en rapporteren en zo processen te ondersteunen.
• Aanwezig in hele maatschappij
• Verandering in verwachtingen van klanten. Mensen verwachten dat IT en IS gebruikt
worden door ondernemingen en overheden om betere, real-time diensten te voorzien
− Voorbeelden: Bpost, NMBS, Bancontact, etc. kunnen niet meer zonder IT en IS
− Meer voorbeelden impact IS: winkels voor Cd’s of Dvd’s te huren bestaan niet meer
Pagina | 5
,2. BEGRIPPEN: INFORMATICA
2.1 INFORMATICA
Informatica is de wetenschap van de informatieverwerking (met computers)
• Informatics → study of information Economics → study of economy
• Zaken worden wetenschappelijk onderzocht en onderbouwd
Wetenschappelijk onderbouwen van zaken als:
• Het programmeren van computers en ontwerp van programmeertalen
• Opslag van informatie
• Algoritmes voor het oplossen van computationele problemen
• De complexiteit en schaalbaarheid van algoritmes zelf
We zien in bovenstaande puntjes al verschillende termen zoals programmeren en algoritmes.
Algoritmes zullen we dieper in detail bespreken in het volgende hoofdstuk en programmeren nu.
2.2 PROGRAMMEREN
Programmeren: Het maken van een programma/software, het structureren van instructies zodat
een machine die kan uitvoeren – in een programmeertaal (python = meest gebruikelijk)
Hoe schrijven van een programma: Dit is een heel abstract stappenplan er zijn ook
1) Probleem definiëren verschillende andere paradigma’s zoals de
2) Ontwerpen van de oplossing waterval methode.
3) Programmeren
4) Testen Modernere aanpak: iteratief, flexibel, modulair
5) Documenteren → niet meer zo sequentieel als hier
EN… Onderhoud!! weergegeven en lopen de stadia door elkaar
Wij gaan focussen op stap 2, namelijk het ontwerpen van een oplossing. Dat is het relevantste
voor ons als studenten bedrijfskunde. Wij moeten begrijpen want de noden en vereisten zijn voor
een goede oplossing het bedrijf. Dat moet dan worden vertaald naar een oplossingsontwerp. Je
kan elk gelijkaardig probleem helemaal van 0 oplossen, maar dat is zeer inefficiënt, dus daarom
zoeken we typisch generale oplossingsmethoden zodat we gelijkaardige problemen kunnen
oplossen met dezelfde oplossingsmethoden en daarvoor gebruiken we algoritmes (zie H3).
Pagina | 6
, H3: ALGORITMES
0. LEERDOELEN H3
• Basisconcepten en nut algoritmes begrijpen
• De principes algoritme, programma en proces kunnen onderscheiden
• Algoritmerepresentaties zoals pseudocode en flowcharts interpreteren en opstellen
→ Van dit hoofdstuk komt elk jaar een vraag op 3 of 4 punten op het examen!!
1. INTRODUCTIE TOT ALGORITMES
Niet-formele definitie algoritme: reeks stappen die beschrijft hoe een taak wordt uitgevoerd,
hoe tot een oplossing wordt gekomen = meest fundamentele concept van de informatica!
• Stappen: elementaire handelingen.
• Beschrijft hoe taak wordt uitgevoerd = hoe een doel wordt bereikt vanaf een beginsituatie
• Een oplossingsmethode
Nieuw en abstract? Neen! Iedereen gebruikt wel generale oplossingsmethodes om te komen tot
een oplossing. De bereidingswijze van stoofvlees is een voorbeeld.
1) Verhit boter in een pan en schroei het vlees rondom dicht. Schep het uit pan en zet opzij.
2) Fruit in dezelfde pan de ui in wat extra boter. Doe er het vlees weer bij en de laurier. Kruid
met peper en zout.
3) Overgiet met het bier en leg er de besmeerde boterhammen in. Laat 2 à 3 uur heel zachtjes
stoven tot het vlees goed mals in. Serveer met frietjes of een boterham
Domein-specifieke terminologie: verhit, schroei, fruit, stoven, etc. Als je de specifieke domein
terminologie niet begrijpt is het moeilijk om de stappen te volgen. Bij algoritmes gaat het ook
verder dan terminologie, namelijk notatie. Bijvoorbeeld muziekstukken bestaan uit muzieknoten.
Al bij al zijn er meerdere manieren om een oplossingsmethode als algoritme neer te schrijven.
Bijvoorbeeld bovenstaand algoritme van de bereiding van stoofvlees kan ook in symbolen of
afbeeldingen worden weergegeven. Het is hetzelfde algoritme, maar verschillende notatie.
Voorbeeld: het Euclidisch algoritme (staartdeling)
De wiskunde zit vol met algoritmes. We
worden niet aangeleerd om 1 specifiek
probleem op te lossen, alles gebeurd
via generale oplossingsmethodes. Zo
kunnen we elk probleem met andere
getallen oplossen.
Pagina | 7
,2. FORMELE DEFINITIE EN COMPONENTEN
Formele definitie binnen informatica: een algoritme is een geordende reeks ondubbelzinnige,
uitvoerbare stappen die een eindig proces beschrijven.
• Toepassingsgebied: wiskunde of computeralgoritmes
Algoritme vs Programma vs Proces:
• Een Algoritme is een geordende reeks ondubbelzinnige, uitvoerbare stappen die een
eindig proces beschrijven.
• Een Programma stelt meestal een algoritme voor, is een representatie van een algoritme,
in een door een computer uitvoerbare vorm. (mogelijks niet-eindigende stappenreeks)
• Een Proces is de activiteit waarbij een programma/algoritme wordt uitgevoerd. (Zie H3)
(bv. computerproces)
Belangrijke Componenten algoritme:
1) Geordend (partieel):
• Er bestaat een duidelijke volgorde waarin stappen worden uitgevoerd.
• Geordend ≠ als in 1 lange sequentie uitvoeren! Sommige stappen soms parallel
2) Ondubbelzinnig
• De eerdere niet-formele definitie voldoet niet aan deze component. De bereidingswijze
van het stoofvlees is bijvoorbeeld wel dubbelzinnig (termen zoals schroeien niet duidelijk)
• Voorbeeld: laat ‘zachtjes’ bakken → machine kan dat niet interpreteren
• Wiskundige of computer algoritmes zijn altijd zeer precies
3) Uitvoerbaar
• De stappen moeten uitvoerbaar zijn. Volgende stappen zijn niet uitvoerbaar: ‘maak een
lijst met alle natuurlijke getallen’, ‘deel een getal door nul’. De natuurlijke getallen zijn
oneindig, je kan er geen lijst van maken en een getal delen door nul is ook niet mogelijk.
4) Eindig
• Voorbeeld: ‘tel elke 10 seconden 1 op bij een basisgetal’. Als er nergens een stopconditie
gespecifieerd is, dan blijft de instructie herhaald worden oneindig lang en voldoet het dus
niet aan de definitie van een algoritme.
Het is belangrijk om in algoritmes te leren denken omdat een algoritme intelligentie 'vangt' en laat
toe deze over te dragen. Ze bieden een oplossingsmethode als antwoord op een probleem en
dit is de essentie van computationeel denken. Je kan efficiënter werken en deels automatiseren
en consistent goede en snelle oplossingen vinden.
• “Give a man a fish, and you feed him for a day.
Teach a man to fish, and you feed him for a lifetime.”
Heel veel bedrijfsprocessen worden toch zeker voor een stuk gestuurd door modellen, algoritmes
en oplossingsmethodes. Dit fenomeen noemen we ‘algorithmic business’. Als we een huis
willen kopen, hebben we een lening nodig, dan zit daar voor een stuk een model achter gebaseerd
op algoritmes en historische data van andere leningen die wel/niet werden terug betaald.
Pagina | 8
, 3. ALGORITME REPRESENTATIES
3.1 INLEIDING
Dit deel is het belangrijkste voor ons. Het is niet de bedoeling dat we programma’s gaan schrijven
of algoritmes in codes gaan omzetten. De bedoeling is wel dat we oplossingsmethodes leren
ontwerpen, interpreteren, daarover communiceren en ze te formaliseren. Dat doen we typisch
niet in een programmeertaal, aangezien dit meer to-the-point moet zijn.
1) Probleem definiëren Representaties = manier om algoritmen voor te
2) Ontwerpen van de oplossing stellen die heel efficiënt is om die oplossingsmethode
3) Programmeren te communiceren, ook wanneer je zelf geen IT’er bent.
4) …
Gezien abstracte aard van algoritmes: moeten manier vinden om deze concreet weer te geven
• Iedereen dient hetzelfde te begrijpen
• Afspraken zijn nodig
• Hiervoor gebruiken we representaties → soort taal, afgesproken notatie voor algoritmes
Algoritme representatie vereist precies gedefinieerde primitieven:
• Bouwstenen waarmee de voorstelling van algoritmes kunnen worden samengesteld
• Precies gedefinieerd:
− Ondubbelzinnige instructies: voldoende nauwkeurig en gedetailleerd
− Vermijden communicatieproblemen: natuurlijke talen!
− Doel van definiëren in de wetenschap
Een primitief bestaat uit twee delen:
• Syntax: symbolische representatie, hoe we het weergeven of vorm geven
• Semantiek: verwijst naar de achterliggende betekenis van het symbool
Voorbeeld: in onze natuurlijke taal:
• Syntax: 'lucht’ (symbolische representatie = 5 letters)
• Semantiek: gas dat overal rondom ons op de wereld aanwezig is (=betekenis)
Voorbeeld: is dit volgens de computerwetenschappelijke definitie een algoritme?
• Geordend: ja
• Ondubbelzinnig: ja
• Uitvoerbaar: ja
• Eindig: ja
Als we kijken naar representaties (taal
waarbij we primitieven gebruiken), dat
is hier niet anders.
De syntax zijn alle visuele prenten
zoals de pijlen en de semantiek is de
handeling die ze voorstellen.
Pagina | 9