MWO – januari 2025 1
NIET-WETENSCHAPPELIJKE METHODEN
1. Vasthoudendheid = informatie als waar accepteren omdat het altijd zo is geweest of omdat bijgeloof
(tenacity) de informatie ondersteunt
- Gebaseerd op gewoonte of bijgeloof
- We geloven iets omdat we het altijd al geloofd hebben, clichés (bv.
tegengestelden trekken elkaar aan) of omdat bepaalde overtuigingen worden
voorgesteld als feiten (bv. spiegel breken zorgt voor 7 jaar ongeluk)
- Maar info kan foutief zijn en het corrigeren is zeer moeilijk
2. Intuïtie = informatie als waar accepteren omdat dat juist aanvoelt
- Gebaseerd op buikgevoel, voorgevoel of instinct
- Snelle manier om vragen te beantwoorden
- Wordt vaak gebruikt als we over geen enkele info beschikken of om ethische
vraagstukken of morele dilemma’s op te lossen
- Maar er is geen enkele manier om accurate en foutieve info te onderscheiden
3. Autoriteit = informatie als waar accepteren omdat de informatie afkomstig is van een expert
rond dat onderwerp, maar ook het internet, TV, boeken
- Gebaseerd op vertrouwen in een autoriteit, expert
- Vaak oké als startpunt van kennisvergaring, is snel en makkelijk
- Omvat ook de methode van geloof: er is blind vertrouwen in een
autoriteitsfiguur waardoor we diens info accepteren zonder twijfel of toetsing
- Maar levert niet altijd accurate info op, want experts kunnen biased zijn, info
kan een subjectieve opinie reflecteren, expertise wordt gegeneraliseerd naar
andere domeinen, de expertise wordt niet in vraag gesteld of de expert is niet
echt een expert
4. Rationalisme = antwoorden zoeken door logisch te redeneren
- Vertrekkend van een set gekende feiten of assumpties (premissen) en gebruikt
logica om tot een conclusie of antwoord te komen, bv. een angstaanjagende
ervaring met hond veroorzaakt angst voor hond, Amy heeft schrik van honden
dus zij heeft ooit een angstaanjagende ervaring met een hond gehad
- Indien de premissen waar zijn en de gehanteerde logica correct is, dan is de
conclusie sowieso correct
- Let op: de rationale methode start pas NA de premissen
- Er wordt hier geen info verzameld, er zijn geen observaties, geen evidentie …
- Vaak wordt rationalisme gebruikt om alternatieven logisch af te wegen, zonder
alle mogelijkheden ook daadwerkelijk uit te proberen, bv. auto is stuk, hoe kan
je toch op tijd op je examen geraken? Iemand opbellen, OV, fiets … afwegen en
kiezen
- Maar alles valt of staat bij de juistheid van de premissen en de juistheid van het
logisch redeneren (maar we zijn daar niet zo goed in)
5. Empirie = antwoorden zoeken door directe observatie of directe sensorische ervaring
- Kennis wordt verworven door de zintuigen
- Veel antwoorden zijn beschikbaar door de wereld rond ons te observeren, bv.
in de zomer is het warmer dan in de winter
- Maar onze waarneming en interpretatie van de wereld is niet altijd correct!
• Onze sensorische ervaring kan ons misleiden (bv. visuele illusies)
• Invloed van voorkennis, verwachtingen, gevoelens, overtuigingen op
perceptie
• Misinterpretatie van sensorische ervaring
• Kost tijd, want met de empirische methode ga je bij een probleem
verschillende oplossingen uitproberen via trial-and-error (itt rationalisme)
• Kan gevaarlijk zijn, bv. zijn deze paddenstoelen eetbaar of giftig?
,MWO – januari 2025 2
1, 2 en 3 zijn niet-kritische technieken die nuttig zijn voor het snel beantwoorden van vragen die geen
belangrijke consequenties hebben indien een fout antwoord geaccepteerd wordt
4 en 5 stellen meer eisen aan de info en antwoorden die ze produceren en zijn dan ook cruciale
componenten van de wetenschappelijke methode
,MWO – januari 2025 3
DE WETENSCHAPPELIJKE METHODE
= manier om kennis te vergaren waarbij specifieke vragen geformuleerd worden en er vervolgens systematisch
naar antwoorden gezocht wordt
- Bevat elementen van de niet-wetenschappelijke methoden
- Deze combinatie tracht de beperkingen van individuele methoden te vermijden
- Het doel is om zo accuraat mogelijke antwoorden te bekomen
- Bevat verschillende stappen
1. Observatie = observatie van gedrag of andere fenomenen
- Is vaak informeel, natuurlijk, niet gepland, niet systematisch; kijken naar wat onze
aandacht trekt, wat vragen opbrengt
- Kan direct of indirect
- Vaak worden de observaties gegeneraliseerd (= inductie): op basis van enkele
observaties wordt een algemene conclusie bereikt, bv. ik vloek als ik pijn ervaar →
vloeken is een gebruikelijke, bijna universele reactie op pijn
2. Hypotheses = een mogelijke verklaring selecteren die je gaat evalueren in een wetenschappelijke
vormen studie, bv. vloeken wijzigt de ervaring van pijn en vermindert de ervaren intensiteit van
de pijn
- Bevat een beschrijving/verklaring van een relatie tussen variabelen
- Andere mogelijke verklaringen worden niet ontkend, maar (voorlopig) niet
opgenomen
- De hypothese is geen definitieve verklaring maar een mogelijke, voorlopige
verklaring die getest en kritisch geëvalueerd moet worden
3. Predicties = voorspellingen maken op basis van de hypothese en zo concretiseren tot een
vormen specifieke, observeerbare situatie
- 1 hypothese kan aanleiding geven tot verschillende predicties
- Predicties moeten toetsbaar zijn: het moet mogelijk zijn om de predictie te
ondersteunen of weerleggen obv observaties in een specifieke gebeurtenis of
situatie
- Predicties worden gevormd obv deductie: obv een algemene stelling bereiken we
conclusies over specifieke voorbeelden
• Dit is een logisch proces (∞ rationalisme)
4. Evalueren = het onderzoek uitvoeren en de predictie op basis van systematische, geplande
observatie evalueren (via de empirische methode)
- Dit is het onderzoek/dataverzameling
- Het doel is om een faire en niet-gebiaste test van de onderzoekshypothese door te
observeren of de predictie correct is
- Is los van subjectieve interpretatie en verwachtingen
5. Ondersteunen = de observaties gebruiken om de hypothese te ondersteunen, weerleggen of
herspecifiëren
- Observaties vergelijken met de predicties
- Vaak moeten we terug naar stap 2
Dit is een serie van stappen die steeds opnieuw doorlopen worden – een circulair proces
3 BELANGRIJKE PRINCIPES
WETENSCHAP IS EMPIRISCH
= we zoeken antwoorden obv gestructureerde en systematische observaties
- Observaties zijn zo gestructureerd dat ze duidelijke ondersteuning of weerlegging van de hypothese bieden
- Observaties zijn systematisch in de zin dat ze uitgevoerd worden in een set van condities zodat we onze
vraag accuraat kunnen beantwoorden
, MWO – januari 2025 4
WETENSCHAP IS OPENBAAR
= de observaties zijn beschikbaar voor de evaluaties van anderen
- Anderen moeten exact hetzelfde stap-voor-stap proces kunnen herhalen (repliceerbaarheid)
- Dit verzekert de verifieerbaarheid van observaties: kunnen anderen de bevindingen bevestigen?
- Dit kan via publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, presentaties op wetenschappelijke congressen,
open data, … → peer review
- Dit vraagt een gedetailleerde beschrijving van de methode
WETENSCHAP IS OBJECTIEF
- De overtuigingen en biases (zoals geloof in een bepaalde theorie, verwachtingen …) van de onderzoeker
mogen geen invloed hebben op de resultaten van de studie
- Soms gebruiken we daarom blinde procedures, waarbij de onderzoekers die de observaties verzamelen
blind zijn voor de details van de studie
WETENSCHAP VERSUS PSEUDOWETENSCHAP
- Ontbreekt empirische evidentie, bv. astrologie, aromatherapie
- Geen toetsbare en weerlegbare hypotheses (evidentie tegen de theorie wordt genegeerd)
- Gebaseerd op subjectief bewijs (“handpicking” van succesverhalen)
- Stagneert, blijft onveranderd door de jaren heen
- Niet gegrond in vorig onderzoek
LOGICA EN CAUSAAL REDENEREN
LOGICA
= de leer van het geldig of juist redeneren
- Het bevindt zich op een kruispunt tussen filosofie en wiskunde
- Belangrijk element van kritisch denken en wetenschappelijke houding, bv. hypotheses opstellen (logisch,
weerlegbaar, toetsbaar, positief), conclusies trekken uit resultaten
Logica is belangrijk voor het gebruik en begrip van Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek!
PROPOSITIELOGICA
Een propositie is een uitspraak die waar of onwaar kan zijn
- Enkelvoudige propositie, bv. “We bevinden ons in Leuven”, “We volgen les”
- Meervoudige proposities: twee of meer proposities, samengesteld door connectieven, bv. “We bevinden
ons in Leuven” (p) EN “We volgen les” (r)
- Proposities kunnen ook geldig zijn = altijd waar, bv. “Er is zwaartekracht op aarde.”
- Proposities kunnen ook onvervulbaar zijn = altijd onwaar, bv. “Een cirkel heeft vier rechte zijden.”
CONNECTIEVEN
= bepaalt aan welke voorwaarde een propositie moet voldoen om als waar of onwaar beschouwd te worden,
bv. (“A en B”) beide proposities moeten waar zijn
- Kan ook formeel uitgedrukt worden: A∧B (“A en B”)
Conjunctie 𝑝∧𝑟
(“en”) Bv. “We bevinden ons in Leuven en we volgen les”
Disjunctie 𝑝∨𝑟
(“of”) Bv. “We bevinden ons in Leuven of we volgen les”
Implicatie 𝑝→𝑟
(“als, dan”) Bv. “Als we ons in Leuven bevinden, volgen we les”
Equivalentie 𝑝↔𝑟
(“als en slechts als”) Bv. “We volgen les als en slechts als we ons in Leuven bevinden”
Negatie ¬𝑝
(“niet”) Bv. “We bevinden ons niet in Leuven”