SAMENVATTING THEORIE VAN VISUELE COMMUNICATIE
Hoofdstuk 1: algemene beeld-theoretische beschouwingen
Multidisciplinair, een eerste terreinverkenning
Het valt zowel onder sociologie als communicatie omdat het zich rond de visuele cultuur bevindt. Alle
aspecten die aanbod kunnen komen staan in het schema vervat, het is een zeer rijk domein.
Waarom begrijpen we film, omdat we rechtstreekse toegang hebben of omdat we hebben geleerd
om ze te begrijpen. Er zijn theoretici die zeggen dat toegang tot beelden rechtstreeks is
Retorische principes, beelden overtuigen meer of minder. Gaan uit van een pragmatiek, wordt geuit
in beelden en is persuasief (willen overtuigen).
Visualiseren is belangrijk, hoe kunnen we denken duidelijk maken aan andere mensen. Is de
prominente aanwezigheid van het beeld een stap terug? Het woord zoals het actief beoefend wordt is
belangrijker volgens sommige. Media kan niet altijd de boodschap met beeld doorgeven (niet
waardig).
Perceptie, is het waarnemen van beelden hetzelfde als waarnemen in de realiteit. Beelden worden
volgens de prof anders waargenomen dan de realiteit.
Enerzijds kan je een boomstructuur hebben met afgeleiden en verbindingen, traditionele
wortelstructuur. Anderzijds is de risoom de wortelstructuur dat een netwerk is zonder hiërarchie,
sluit beter aan met hedendaagse wetenschap. Dit zijn eerder connecties, van het ene begrip ga je
verder naar het andere.
Molar, de processen die moleculair zijn (processen die daaraan ondergeschikt zijn).
Liguïntische vs. cognitieve modellen
,Is het denken in tekens een taal of niet?
Er zijn in de loop van de 20e eeuw zijn er veel nieuwe theorieën opgekomen. We denken in tekens en
buiten de tekens denken we niet. De vraag is of het tekensysteem fundamenteel geënt is op de
spreektaal, of heeft het tekensysteem een eigen logica?
Cognitieve modellen, ons denken en redenering berust op iets anders dan enkel verbale
communicatie, onze psyche heeft een eigen logica om dingen te benaderen in tekens.
- Bv: woordgebruik is arbitrair. Klank van woord boom heeft niets te maken met een boom zelf.
Het woord boomstructuur leunt harder aan tegen een boom zelf. Het vergelijken van boom
en risoom is metaforisch.
We moeten een soort verband leggen tussen de linguistiek en de cognitieve psychologie, die vinden
we bij Peirce. Hij schrijft over beelden De Saussure schrijft niet over beelden.
Een gedicht is een sprekend beeld. Een beeld is een schrijvend schrift. Hoe spreken beelden? Wat is
de taal en structuur van beelden? Werken beelden zoals een taal of zijn ze zoals een stille taal?
Alle communicatie, zowel verbaal als visueel verloopt via tekens. Voor het begrip van verbale
communicatie op basis van woorden en zinnen zijn linguïstische modellen voorhanden. Vraag is of
deze ook voor visuele communicatie kunnen aangewend worden, ofwel of men eerder dient aan te
leunen bij de (cognitieve) psychologie. Vermits het om communicatie via tekens gaat, dient men een
beroep te doen op een ‘tekenleer’. De ‘sémiologie’ (de Saussure)berust volledig op een linguïstisch
(verbaal) model; de ‘semiotics’ (C.S. Peirce) zijn universeler en vinden aansluiting bij de cognitieve
psychologie.
Simonides of Keos (first recorded by Plutarch, De gloria Atheniensium, 3.347a):
"Poema pictura loquens, pictura poema silens“
,(Poetry is a speaking picture, painting a silent [mute] poetry).
Visuele geletterdheid
De vraag op welke wijze beelden worden gezien. Beelden lijken in eerste instantie universeel
begrijpelijk en ‘leesbaar’ omdat ze overeenkomst tonen met het afgebeelde pakket. Dit leidt tot het
standpunt dat het vermogen tot begrip van visuele informatie grotendeels berust op de visuele
structuur zelf en op de specifieke eigenschappen van de beelden.
De opvatting van beelden is niet vanzelfsprekend, de gebruiker moet hebben geleerd op welke
manier de beelden te interpreteren. Op welke wijze houdt dit verband met de culturele achtergrond?
Pragmatisme van Pierce
Combineert twee visies:
- Beelden zijn een voorstelling van de realiteit waarvan het begrip moet worden aangeleerd.
De betekenis van het beeld berust op codering en conventie en niet op natuurlijke evidentie.
- Beelden sluiten direct aan bij de gewone visuele waarneming omwille van de overeenkomst
met de werkelijkheid.
Er blijken toch allerlei compositorische codes de ervaring van het beeld te beïnvloeden. Er wordt drie
visies onderscheiden:
1. Ecologische theorie van het zien
Het begrijpen van beelden berust op specifieke eigenschappen van het beeld zoals overeenkomst
met het voorgestelde object. De betekenis van beelden is als het ware ‘evident’ op basis van
‘natuurlijke’ premissen. (o.a. James Gibson)
2. Beelden en perspectieven zijn gecodeerd
Net zoals de verbale taal, berusten beelden op (specifieke) vormen van codering en voor het begrip
ervan is het verwerven en aanleren van deze (specifieke) voorstellingscodes vereist. (o.a. Nelson
Goodman, Umberto Eco)
3. Fundamentele psychologische processen spelen af om beelden te begrijpen
Beelden berusten op vormen van codering, maar het begrip van beelden gaat niet vooraf aan
fundamentele logisch-verbale redeneervormen. Zowel het begrijpen van verbale als van visuele
uitdrukkingen berust dus op dieper liggende structuren in de hersenen (bv. subject-predicaat
redeneervormen) (o.a. bij George Lakoff en Steven Pinker, Noam Chomsky)
Directe weergave versus codering
Algemene analogie: een beeld is analoog aan wat het voorstelt. Het beeld beantwoord aan wat er is
voorgesteld, de klank heeft niets te maken met het beeld (arbitrair).
De redenering is: je hebt een beeld, je hebt een benaming, roept onmiddellijk een beeld op – De
Saussure
De relatie tussen signifiant en signifié, kan je niet van elkaar losmaken.
De interpretant is een idee/ een effect en niet degene die interpreteert. Degene die interpreteert
noemt Peirce de interpreter.
, Semiotics
Meestal wordt de redenering van Peirce voorgesteld in een driehoek. P spreekt van twee soorten
objecten.
- Representame: stel u een foto voor van een boom. Omdat het een foto is verwijst het zowel
naar de foto als naar de boom die wordt gefotografeerd.
- Representame is altijd materieel en nooit zuiver geestelijk. Beelden zijn visuele gevolgen.
Het (beeld)teken als Icon, Index en Symbol
Er zijn drie mogelijke soorten tekens:
- Iconische tekens
Afbeelding van een kat is analoog en valt samen met de structuur van een kat
Iconische beelden = beelden die bij iedereen zo gekend zijn, dit is niet hetzelfde als de icon van
Peirce, die noemt hij een habbit.
- Indexen
Aanwijzingen dat er iets is. Er is geen taal een overeenkomst tussen afbeelding van een dier en de
klank, dit is arbitrair. Als ik het aanwijs (indexicaal verband) is er een rechtstreeks verband naar het