Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
uitgebreide samenvatting wijsbegeerte en ethiek €15,98
Ajouter au panier

Resume

uitgebreide samenvatting wijsbegeerte en ethiek

 0 vue  0 fois vendu

Dit is een uitgebreide samenvatting van de lesnotities en slides gegeven door prof. Lievens. Hierin zijn alle aanbod gekomen concepten, filosofen, theorieën, … uitgebreid en gestructureerd verwerkt. Deze samenvatting kan ook dienen als alternatief voor de lessen, aangezien alles duidelijk wordt ...

[Montrer plus]

Aperçu 10 sur 134  pages

  • 24 décembre 2024
  • 134
  • 2024/2025
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (12)
avatar-seller
isoldelenaers
FILOSOFIE; HET ONTSTAAN

1. FILOSOFIE: DE INZET
A. Vraagstelling
Elk mens heeft vragen waaraan hij zich niet kan onttrekken. Deze vragen kunnen
niet beantwoord worden door een andere; men kan niet beroepen op de expertise
van een extern persoon. Elk antwoord op deze filosofische vragen is dan ook uniek
voor elk persoon.
Het vak Filosofie biedt een domeinspecifieke verdieping vanuit kritische reflectie op
de vooronderstellingen, de methodologie en de maatschappelijke rol van de
betrokken discipline.
 Het enige opleidingsonderdeel dat in elke studierichting wordt gedoceerd
Andere “nuttige” basisvakken, waaronder recht, economie, … , zijn vakken
waarbij men kan beroepen op een externe specialist.
 Er staat iets op het spel voor jezelf; naar Socrates “ken uzelf”.


B. Voorbeeld: de dood
In de huidige samenleving wordt het thema “de dood” zoveel mogelijk vermeden,
terwijl dit vroeger niet het geval was. Vaak is dit zowel individueel als
maatschappelijk zichtbaar.


i. Begraafplaatsen buiten het centrum
≠ begraafplaatsen bij de dorpskerk
ii. Rouwperiode wordt korter
≠ mensen gingen gekleed in het zwart om aan te geven dat ze rouwden

? Is zo leven wel zinvol


C. Praktische filosofie
Praktische filosofie is een onderdeel van filosofie dat zich bezighoudt met vragen
over menselijk handelen, leven, praxis, creaties en organisaties.
 Economische, sociale, politieke filosofie en ethiek
Theoretische filosofen houden zich onder meer bezig met de filosofie van kennis en
alles wat met kennis te maken heeft.

,2. DE OORSPRONG VAN DE FILOSOFIE
Maatschappelijke en historische factoren bieden probleemstellingen aan waar men
over nadenkt; filosofeert. Zo kan filosofie worden gezien als de ‘moederdiscipline’.
Wetenschappelijke disciplines vloeien voort uit de filosofie, als voorbeeld Adam
Smith met the wealth of nations.
A. Historische figuren
i. Presocratische natuurfilosofie
Vb. Thales van Milete die geloofde in de ideale aard van de natuur; alles
bestaat ultiem uit atomen.
ii. Socrates (469 – 399 BC)
iii. Plato (427 – 347 BC)
iv. Aristoteles (384 – 322 BC)


B. Maatschappelijke ontwikkeling
De maatschappelijke ontwikkeling bood nieuwe facetten om over na te denken,
hierdoor evolueerde de filosofie.
i. Teloorgang van het mythische wereldbeeld
Men vertelde mythes om de wereld rondom zich te kunnen verklaren; greep
op de werkelijkheid krijgen. Vaak ging dit om het verklaren van
natuurfenomenen; de stand van sterren, bliksem, storm, … .
De mythes worden kritisch in vraag gesteld en men bemerkt de
intracontradicties. Er is nood aan een nieuwe denkwijze, een nieuwe
verklaring.
ii. Democratie
De democratie is op dat moment een uniek systeem in de wereld. Men begint
steeds meer nadruk te leggen op de publieke discussie waar men logisch
moet kunnen redeneren en overtuigen net omwille van die democratische
stemming.
iii. Handel
Het antieke Griekenland is een samenleving waar handel een grote rol speelt.

,HANDEL BINNEN DE FILOSOFIE

1. GEVOLGEN HANDEL IN HET OUDE GRIEKENLAND
Het drijven van handel leidt tot een dubbelzinnige, meestal negatieve verhouding
met de filosofie. De filosofen van die tijd verzetten zich dan ook sterk tegen die
geldhandel. Merk wel op dat er een link is tussen economie en filosofie.
A. Opkomst van een klasse handelaars en ambachtslieden
De mens wordt rijker door het beoefenen van ambachten en te handelen.
Hierdoor eist deze nieuwe sociale klasse ook hun eigen rol op in het huidige
systeem van aristocratie.
B. De nood aan vorming en ideeën
De nieuwe sociale klasse stelt het systeem van aristocratie in vraag en gaat hier
ook zijn eigen plaats in op eisen.
C. Blootstelling aan externe invloeden
Handelen leidt tot het leggen van inheemse contacten met blootstelling aan
anderen culturen tot gevolg. De mogelijkheid om anderen culturen te observeren
en hun gewoontes, tradities en leefomgeving te rapporten geven nieuwe
denkstof binnen de filosofie. Ook het meebrengen van objecten om deze te
classificeren heeft een grote bijdrage gebracht aan de filosofie.
D. Reële en intellectuele abstractie
De opkomst van handel heeft geleid tot een nieuwe manier van denken: het
abstracte denken. Handel vereist dat mensen ideeën en concepten los van
fysieke objecten beginnen te zien. Geld, als symbool van handel, belichaamt dit
proces van abstractie. Wanneer geld gebruikt wordt, creëert dit een reële
abstractie – het vertegenwoordigt waarde zonder een fysieke vorm of specifieke
betekenis aan het product zelf te koppelen. Dit zorgt voor een maatschappelijk
abstractieproces waarin de samenleving steeds abstracter wordt: sociale
verhoudingen en economische processen worden steeds meer gebaseerd op
abstracte waarden in plaats van concrete dingen.
Deze economische abstractie logica vormt de basis voor een bredere manier van
abstract denken. We zien dit ook terug in de filosofie, waar abstracte concepten
zoals bewustzijn en intellectuele abstractie worden onderzocht. Hoewel dit
denken nieuw is, was er vóór de opkomst van handel al interesse in abstractie,
bijvoorbeeld in de wiskunde, waar abstracte ideeën worden toegepast op
getallen en vormen.


 Het abstract denken staat recht tegenover het verhalend verklaren aan de hand
van mythes.

,2. DE DOOD VAN SOCRATES
Socrates gaat in dialoog met politici en stelt hun kritische vragen die hun gezag of
geloofwaardigheid kunnen ondermijnen; ‘waarom bent u een rechtvaardige
politici?’, ‘weet u wel wat rechtvaardigheid is?’ .
Uiteindelijk wordt Socrates gevangengenomen en kiest hij om niet in te gaan op het
bevrijdingsplan van zijn vrienden en krijgt zo de gifbeker toegediend.
A. Ethische dilemma
De vrienden van Socrates stellen voor om de bewerkers om te kopen om zo
Socrates te bevrijden, maar hierbij botst Socrates op enkele probleemstelling die
leiden tot een ethisch dilemma.
i. Corruptie is op zich verkeerd
ii. De eer van zijn vrienden
Als Socrates kiest om te sterven doet hij zijn vrienden oneer aan. Voor de
massa lijkt het dat zijn vrienden hem in de steek laten.
iii. Het oordeel van de massa
Moet men rekening houden met het oordeel van de massa? Bepaalt het
oordeel van de massa de eer van zijn vrienden? Is het niet net door het
oordeel van de massa dat Socrates is opgesloten?


B. De rol van geld
Volgens Socrates zijn filosofie en geld incompatibel, dit idee verstrekt hij dan ook
door de gifbeker tot zich te nemen.
 Corruptie door geld weegt zwaar door voor Socrates
Hij leefde in armoede en accepteerde geen betalingen. Zo toonde hij dat hij
louter was geïnteresseerd in de waarheid; zijn armoede is het zwaard voor de
waarheid.



3. NEGATIEVE HOUDING TEGENOVER GELD
De negatieve houding tegenover geld in handel is een fenomeen dat we doorheen de
tijd blijven zien; met onderanderen Homerus, Socrates, Rousseau.
Homerus: handeldrijven is een groter misdaad dan doden.
Rousseau, een belangrijk figuur binnen volkssoevereiniteit en democratie.
Socrates: zijn armoede getuigt voor de waarheid.
A. Het verontrustend vermogen
i. Men kan zich iets toe-eigenen zonder het zelf te verdienen
1. Men kan kunst kopen zonder smaak, eer kopen zonder te verdienen, …
er gaan geen verdiensten bij gepaard.
2. Geld is een instrument tot bedrog en werkt corrumperend.

, ii. Geen traditie en conventie
Geld is een van de factoren die de tradities binnen de Griekse cultuur
ondermijnt. De maatschappelijke posities worden onderuitgehaald; men aan
mocht kopen.
iii. Geld stelt alles aan elkaar gelijk
Er is spraken van nivellering; er is steeds meer gelijkheid. De abstractie die
met geld gepaard gaat zorgt voor het miskennen van de specifieke en
uniciteit van de objecten.
De democratische dimensie omvat ook de logisch van gelijkheid, maar
hierdoor worden verschillen aan de kant geschoven.


 Paradox van de filosofie: is er geen gelijkheid tussen geld en concepten?


B. Plato tegen handelaars
i. De reden
1. Handelaars produceren niet, ze zijn slecht intermediair
Ze brengen niets voorts in tegenstelling tot ambachtslieden
2. Handelaars zijn vaak vreemdelingen
De vreemdeling valt niet te betrouwen; xenofobie.
3. Handelaars waren vaak tegelijk bankiers (woekeraars)


ii. Havensteden
Plato was strek tegen havensteden omdat dit net de plaats was waar handel
zijn grootste bloei en omvang kende.
Hij pleitte voor het isoleren van de slechte invloeden van externe handel;
handel binnen de ‘muren’ houden. De handelaarsklasse mag niet te
belangrijk worden binnen de stadstaat; een systeem van zelfbestuur,
autarchie en de politiek neemt het overgewicht op de economie.


C. Het onderscheid tussen rijkdom
Plato en Socrates onderscheiden twee verschillende soorten rijkdom
1. Goede rijkdom uit productieve arbeid
2. Slechte rijkdom uit handel en financiële activiteiten; de accumulatie



4. SOFISTEN
Een sofist is de consultant van het verleden; hij verkoopt kennis. Het zijn
rondtrekkende geleerden die hun kennis aanbieden aan machten om bij te staan als
adviseur of om hun kinderen les te geven.
A. Aristoteles

, Naar Aristoteles is een sofist een man die geld verdient met wat kennis lijkt te zijn
maar het eigenlijk niet is.
Ze verkopen opinies in de plaats van de echte waarheid, de echte waarheid kan
niet samengaan met handel of geld; filosofie is geleefd door de waarheid en kan
niet vertaald worden in een prijs. De poging om de waarheid te verkopen zal
corrumperend werken.
Tussen het weten en het geld is er geen enkele gemeenschappelijke maatstaf.
B. Bekende sofisten
Protagoras, Gorgias


C. De prijs van de waarheid
We leven nu in een maatschappij waar de markt de prijs van goederen bepaalt
en dat wordt vanzelfsprekend genomen. In vroegere periodes was dat veel
moeilijker te doen aangezien de ontwikkeling van de markt nog helemaal niet zo
ver stond.
Echte filosofen weigeren geld als betaling voor hun inzichten
i. De prijs is moeilijk te bepalen
Kennis valt namelijk niet te reduceren naar bv. werkuren om de prijs te
bepalen.
ii. Een prijs plakken op kennis is intrinsiek problematisch
iii. De waarheid is onbetaalbaar
iv. Filosofie vereist belangeloosheid, onvoorwaardelijke toewijding
Je kan enkel goede wetenschap of filosofie beoefenen als je dat louter doet
om de wetenschap en de filosofie; de waarheid.



5. TRANSFORMATIE VAN DE WAARHEID
Door de sofisten staat het begrip waarheid onder druk.
In het heden zien we ook dit soort scepisme rond COVID, klimaat, … .
Wat de waarheid effectief is, is een hele moeilijke vraag. Men probeert van subject,
object te maken door theorieën op te stellen die corresponderen met het object.
Maar hierbij kunnen we ons dan de vraag stellen wat corresponderen is, en of dat de
werkelijke realiteit is.
Modellen in de economie zijn niet altijd gelijk aan de realiteit.
A. Presocratisch, aletheia
= het onthullen of bovenbrengen van het verborgene, het vergetene. Door de
waarneming wordt ze onttrokken uit het niets.
Merk op dat dit een heel andere betekenis heeft dan het corresponderen, men
gaat iets uit het verborgene tevoorschijn halen.

, Aletheia gaat gepaard met de praktijken van magiërs, poëten en waarzeggers, zij
halen gezag uit aletheia.
B. Heidegger
Heidegger, een Duitse filosoof 20ste eeuw, benadrukt aletheia.
De echte waarheid is aletheia, wij zijn niet geïnteresseerd in correspondentie
maar in de onverborgenheid. Je bekomt een bepaalde waarheid zodat het ding
effectief verschijnt.
Fenomenologie, de waarheid wordt gegeven door de beschrijven van het object
zoals de mens het in zijn dagelijks leven ervaart.
De hamer: mentaal ben je volledig geabsorbeerd door de gebeurtenis zelf; de
nagel in de muur slaan. Pas van het moment dat er iets mis is met de hamer,
wordt de hamer object. De hamer verschijnt in het denkveld, komt van de
horizon naar de voorgrond.
C. Het ontstaan van de publieke ruimte
De hervormingen leiden tot het ontstaan van de publieke ruimte; de gelijkheid
van krijgers zorgt ervoor dat ze huh buit samenbrengen op één plaats en deze
via lostrekking verdelen.
Agora betekent plek, oorlog wat stilaan een plaats wordt waar gediscussieerd kan
worden.
De publieke ruimte wordt de plaats van discussie en contestatie waardoor de
waarheid doxa wordt. De eervolle betekenis van de waarheid die door iedereen
geaccepteerd moet worden, wordt nu een soort opinie die verkocht kan worden
en toegankelijk is voor iedereen.
Het overklassen met opinie wordt zeer negatief bekennen in de filosofie.



6. DE NIEUWE PLAATS VAN DE SOFIST
A. Paradox in de huidige maatschappij
Er is een hedendaagse sympathie voor de sofisten; wij gaan de absolute
waarheid als gevaar of probleem ervaren. Waarheden worden uitgewisseld in
een democratie die geen ultieme maat persoonlijke waarheden zijn; wij wisselen
opinies uit.


B. Maatschappelijke waarden
i. De sofist
De sofisten worden gezien als de intellectuelen van een nieuwe generatie en
nieuwe klasse die zich richten tegen de oude aristocratische waarden, na de
oorlogen tegen de Perzen en hervormingen en economische groei onder
Perikles (495 – 429 BC).

, ii. Verschuiving waarden
Men wil geen krijger met militaire deugden meer zijn, maar deelnemen aan
het leven in de polis. Met aandacht voor eloquentie en argumentatie.


C. Het negatieve beeld van Plato
i. De sofisten verkopen een pseudo-waarheid
Ze kiezen de opinies die ze verkoopbaar achten, hetgeen wat de mensen
willen horen.


Filosofen houden zich enkel bezig met de objectieve waarheid.
bv. Ideeënleer: filosofie bestaat over ideeën die echt bestaan, realisme over
ideeën. Het concept, idee staat los van enige werkelijkheid; het idee komt
eerst en de werkelijkheid is slechts een afspiegeling van het idee.
Er bestaat dus een tweede wereld van de zuivere ideeën.
Binnen de wiskunde een belangrijk gegeven, zijn concepten daar zelf in
begroot of bestaan zijn enkel door het observeren van de werkelijkheid?
Concept cirkel is een concept wat is afgeleid van wat we empirisch vinden.


ii. De sofist is een handelaar
De sofist handelt enkel met doel om geld te verdienen, zij zijn dus niet
geïnteresseerd in hetgeen wat ze verhandelen. Ze hebben dus geen weet van
het idee en hechten daar ook geen belang aan.
Er is een indifferentie tov het product en de waarheid.


D. Het negatieve beeld van Socrates
i. De sofist is onwetend, en weet niet dat hij onwetend is.
Socrates weet dat wel, en dat is de basis van zijn wijsheid.


ii. Het idee van kennis is gebaseerd op tegensprekelijk debat, uitwisselingen
van ideeën; democratisch.

iii. Oude wijsheid van de ingewijde, de meester.


E. Het algemene negatieve beeld van de filosoof
Sofisten zijn niet te goeder trouw, paradox
1. Ze laten zich betalen en doen dus aan marktruil
2. Ze willen het prestige en erkenning van de oude wijze


De echte filosoof herken je aan het feit dat ze zich niet laten betalen.

,7. TRANSFORMATIE VAN EDUCATIE
A. Democratisering van de kennis
Kennis wordt niet langer doorgegeven via initiatierituelen, maar wordt ook
verhandelt. Men kan enkel deelnemen aan onderwijs wanneer men hiervoor
betaalt. Hierdoor verandert ook hetgeen dat onderwezen wordt ook.
B. Kritiek van de filosofen
i. Private handel versus publieke zaak
Het verkoopbaar maken van educatie bereidt jongeren niet langer voor in
het dienen van de publieke zaak. De belangeloosheid, het toewijden aan de
staat ebt weg.
ii. Relatie
De toegang van educatie wordt afhankelijk van rijkdom.
De betaler wordt een klant of zelfs werkgever wat indruist tegen de giftlogica
en de hiërarchie van meester-leerling.
Socrates pleit voor een vaste machtspositie van de leerkracht.


C. Paradoxale positie van de filosofen
Kennis ken niet gereduceerd worden tot een technisch middel, maar is ook niet
gegrond in goddelijke gezag.
Er ontstaat een proces van betekenisverandering (en verlies ?) van kennis.



8. ARISTOTELES
In de geschiedenis van het economisch midden maakt huisje een onderscheid tussen
goede en slechte economie. Waarbij de sofistiek een soort van chrematistiek is.
A. Oikonomia
i. Plaats in de samenleving
= huishoudkunde, productie en ruil behoren bij het domei van de oikos
onder leiding van het hoofd van de familie.
Op zich is er niets mis met handel en ruil; het is dankzij geld en ruil dat het
mogelijk is om activiteiten te differentiëren. Hij begrijpt en erkent de
efficiëntie van handel en vind dan ook een plaats voor handel binnen de
samenleving.
MAAR enkel zolang dit binnen bepaalde grenzen blijft. Er moeten limieten
gesteld worden op rijkdom die verworven kan worden in privésferen.


ii. Telos (= doel) van oikos
Het doel van oikos is de polis; de eigendommen en de economische
activiteiten staan in functie van het goede leven in de praxis.

, iii. Praxis
= activiteit die zijn doel in zich heeft
Het doel en middel vallen samen. Het deelnemen omdat het een intrinsiek
goede praxis is, leidt tot bloeien van de mens.


iv. Poiesis
= er is een scheiding tussen de activiteit en een extern doel of resultaat
Doorheen de geschiedenis worden steeds meer activiteiten poieses. Zelfs de
politiek is niet louter praxis. Ook de staat is enkel een instrument dat er moet
voor zorgen dat de wet wordt gerespecteerd en is zelf dus geen doel.


B. Chrematistiek
Oikonomia beperkt zich tot het verkrijgen van goederen die noodzakelijk zijn
voor het leven en voor het huishouden of die nuttig zijn voor de staat, en
chrematistiek draait om vermeerdering van geld. Het middel wordt doel.



9. HANNAH ARENDT
Een belangrijke filosofe van de 20ste eeuw die verschillende observaties deed tijdens
de perioden van het totalitair regime; stalinisme en nazisme.
A. Onderscheid tussen arbeid, werk en handelen
i. Arbeid
Arbeid is gericht op biologisch zelfbehoud, cyclisch.
Bv. Landbouw, fabriek.


ii. Werk
Werk genereert een product, creëert een wereld.
Er is een eindproduct, alle objecten die zijn voortgebracht waardoor onze
wereld bestaat.
 De wereld is een verzameling van alle objecten met betekenis.
 Het product van werk geeft stabiliteit aan de wereld, permanentie.


iii. Handelen (praxis)
Spreken en handelen in de plurale publieke sfeer, iets wat een object niet
kan voortbrengen.
Het woord nemen in het publiek en argumenten uitwisselen laten geen
sporen na maar een activiteit die een doel op zich heeft.
Echt vrije mensen zijn er maar in vrije samenleving en komt enkel door de
uiting van politieke standpunten, we excelleren als mens.
Naar Socrates: politiek praxis is een doel op zich, als je zelf niet deelneemt
ben je niet volwaardig mens.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isoldelenaers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52355 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€15,98
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté