Een samenvatting van medische sociologie van het vak Gezondheid & Maatschappij op basis van de powerpoints, leerpaden en de opgenomenhoorcolleges van professor Sara Willems. De inhoud weerspiegelt exact de te kennen leerstof voor het examen. Begrippen, definities en processen zijn duidelijk met eve...
Sociologie = leer van de menselijke samenleving en haar verschijnselen
Bestudeert mensen en hun gedrag in hun sociale omgeving, in relatie tot de heersende moraal en ethiek
en in verband met politieke en filosofische gedragscodes
Sociologie = een maatschappijwetenschap
Bestudeert mens in zijn relatie tot anderen
Staat tegenover de natuurwetenschappen
1.2. Sociale groepen begrijpen
1.2.1. Wat zijn groepen
Als arts maak je ook deel uit van een groep (van de groep ‘artsen’ in de maatschappij en van de
groep ‘artsen’ in een ziekenhuis)
o Vb. jongen ziet nut in van het dragen van een helm na een val met skateboard, gaat 1
kopen, maar draagt hem toch niet omdat andere leeftijdsgenoten op het skatepark dat
ook niet doen.
Als individu maak je deel uit van verschillende sociale groepen
D! Sociale groep = een groep van mensen met een gedeelde sociale identiteit
Zelf vorm je een eigen identiteit door deel uit te maken van verschillende groepen
Mensen binnen eenzelfde groep voelen connectiviteit met elkaar obv gemeenschappelijke
identiteit (bv. studentenvereniging)
Versterken van sociale cohesie kan + en – zijn
Groepen hebben veel kracht en macht
o Vb. 14-jarige was ervan overtuigd helm te dragen na hersenschudding door val, doet het
toch niet door de kracht en de macht van de groep.
Groepen
Vanaf 3 personen die interageren die gedeelde sociale identiteit hebben
Elke groep heeft eigen gedragsregels (impliciet/expliciet)
o Expliciet: verplichte aanwezigheid bij tutorials / V-lijn
o Impliciet: als je wat later binnenkomt in de les, zoek je een plekje achteraan of aan de
zijkant
o Impliciet: deftige kledij voor mondeling examen
Impliciete gedragsregels moet je zelf wat uitzoeken, en je naar gedragen, anders zouden ze je
uit de groep stoten
1.2.2. Kenmerken van groepen
1) Streven naar Conformiteit
Groepsleden gedragen zich conform de groep volgens de expliciet en impliciete gedragsregels
zorgt voor versterking ‘sense of belonging’
o Hoe meer versterkt de groep is hoe meer macht de groep heeft
Veel vertrouwen in elkaar (bv. familiegroep)
Als er iets is zullen de anderen er voor me zijn
Via normatieve druk
, = druk die je uitoefent als groep door te werken met beloning en straf
o Beloning als je volgens gedragsregels gedraagt
o Bestraffing als je niet volgens gedragsregels gedraagt
Bv. naar cinema gaan met vrienden, afgesproken om 19:45 voor film om 20u. 1 iemand is nog
niet komen opdagen. Om 19:55 gaan de vrienden toch binnen en hebben slechte plaatsen door
volle zaal. In het midden op de beste plekken zien ze hun vriend zitten.
o 1 iemand heeft zich niet aan de impliciete gedragsregel gehouden om te wachten op
elkaar/iets laat weten/plaats houdt voor de rest
o Bestraffing: nadien nog iets gaan drinken en hem niet meevragen / hem laten trakteren,
de volgende keer niet meevragen, hem wat stekjes geven daarover
Via informationele druk
= druk opleggen dmv het verzwijgen van al dan niet belangrijke informatie
Bv. Er is in de aula een subgroepje van 5 meisjes. 1 meisje gedraagt zich niet steeds conform en
komt 10’ later de aula binnen. De prof vertelde in de eerste minuten info over het examen en
wat examenvragen, maar je verzweegt die info voor haar.
Via intergroep druk
= druk om deel te zijn van een groep om beschermt te zijn tegen andere ‘machtige’ groepen, om
op die manier je beetje te kunnen verstoppen onder de andere groepsleden meer
anonimiteit
Drie manieren om groepsleden onder druk te zetten om zich conform te gedragen.
Asch conformity Studies = 1 vd belangrijkste studies die ooit gebeurd zijn rond conformiteit.
In het onderzoek testen ze hoe conform te deelnemers zijn. 8 deelnemers moeten 1 voor 1 het antwoord
geven op een makkelijke vraag. De 1e ronde loopt alles correct. De 2e ook. Bij de 3e ronde geeft de eerste
persoon een fout antwoord. De studie gaf aan dat 75% op zijn minst 1 keer het foute antwoord gaf, conform
met de deelnemers voor hem/haar. En 37% deed het elke keer wanneer die situatie zich voor deed, ook al
weten ze dat het een fout antwoord is.
Er was geen informationele druk om zich conform te gedragen. Waarom conformeren ze zich dan?
1. Omdat er normatieve sociale druk is. ‘Als ik anders antwoord, zullen ze me uitlachen.’
2. Conformeren aan de groep omdat je ervan uitgaat dat de groep beter geïnformeerd is. Zij kennen
misschien feiten waarvan jij niet op de hoogte bent. Dat is informationele sociale druk.
3. Sommige mensen waren overtuigd dat de groep echt het juiste antwoord gaf. Daarom gaven zo ook
datzelfde antwoord. Dat is een perceptuele fout.
Anderen gaven altijd het juiste antwoord zonder zich te conformeren met de groep. Waarom conformeren ze
niet?
1. Omdat ze heel zelfzeker waren van hun stuk.
2. Sommige twijfelden door de antwoorden van de groep maar kozen toch voor hun eigen gedacht.
Methodologische problemen:
Populatie: mensen van dezelfde opleiding, van dezelfde universiteit, allemaal blanken
gedeelde sociale identiteit kan een invloed hebben
Ecologische validiteit: studiecontext moet gelijkaardig zijn aan realiteit in deze studie laag,
want deelnemers wisten dat ze voor studie kwamen en hadden vroeger al deelgenomen aan
studies
, In deze studie kan je zien dat machtige groepen ook een negatieve invloed kunnen hebben. Zelfzekerheid kan
hierbij zeker een oplossing zijn om niet conform te zijn en evt uit de groep te stappen. Dat zal je zeker sneller
doen als je weet dat er een alternatief is.
Bv. Groep van Reuzegom: mensen willen er lid van worden omdat ze hopen dat ze door banden
met mensen van elitaire klasse meer kansen zouden krijgen. Daarbij hoorde de impliciete
gedragsregel om deel te nemen aan dopen en verschillende opdrachten uit te voeren.
o Schachten die dachten, ik zal het wel doen die mensen zullen wel weten dat dit oké is.
o Schachten die dachten dit kan niet, dit is niet oké, maar toch verder gingen omdat ze
verschillende vromen van druk ervaren.
2) Gehoorzaamheid/volgzaamheid
Milgram-experiment (1963)
Probleemstelling: Hoever gaan mensen in gehoorzaamheid/volgzaamheid/om zich conform te gedragen.
Experiment:
Aan deelnemers werd verteld dat ze kwamen voor een experiment rond leren. Zij kwamen in kamer met
toestel, aan de andere kant van het toestel in een andere kamer zat de experimentor. De deelnemer
moest eigenlijk een soort ‘test’ afnemen. Hij noemde 5 woorden en de experimentor moest er 1 juiste uit
selecteren. Ze hoorden elkaar, maar zagen elkaar niet. Bij een fout antwoord van de experimentor, met
opzet fout dus, moest de deelnemer op een knopje duwen om de experimentor zogezegd een elketrische
schok te geven. Alleen acteerde hij die reactie daarop. Per fout antwoord werden de voltages opgedreven
tot een dodelijk niveau. Op voorhand was afgesproken dat ze moesten doorgaan tot het eind alsook
tijdens de test stond de een begeleider achter hen om dat duidelijk te maken.
De meeste gingen dan ook zover door.
Het zover doorgaan kwam door impact van verschillende zaken:
Persoon die schokken toe diende kon so niet zien
Autoritair persoon met witte jas aan stond erbij
Toont belang van volgzaamheid maar evenzeer belang van blijvende kritische geest.
3) Deviant gedrag
Groepsleden met deviant gedrag = gedrag niet conform de groep)
Niet populair, want ze bedreigen de samenhang; kans op uitsluiting om groep opnieuw stabiel
te houden
Vaak nood aan een fall-back plan om deviant te zijn (andere groep die hem/haar wel zal
ontvangen)
Daagt de groep uit om eigen standpunten (impliciete en expliciete standpunten) te
bekijken/bekrachtigen
Leden met deviant gedrag kunnen er ook voor zorgen dat de groep sterker wordt omdat ze meer gaan
bespreken welke waardes voor de groep belangrijk zijn.
4) Structuur
Taakgerichte groepen
Groep gevormd om samen een taak uit te voeren en hetzelfde doel te bereiken
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur izapopuliere. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,06. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.