Deel 1: Media en maatschappij
1.1: Media: een definitie
Medium:
● Hulpmiddel
● Overdracht van informatie
(communicatiemiddel,
interpersoonlijk tot massief bereik
○ communicatiemiddel
(informatiedrager)
○ afstand overbruggen in tijd
en ruimte
○ Interpersoonlijk tot massief bereik
Media:
● Middel om informatie over te dragen (tv,
pers, internet, sociale media,…) bij
uitbreiding de bedrijven die in de sector van
communicatie en informatieoverdracht
actief zijn
○ informatie: eenzijdige communicatie die je van een persoon krijgt
○ communicatie: in dialoog gaan met iemand ( je vraagt iets, en je krijgt
antwoord terug)
Mediagroepen in belgië: DPG media, mediahuis, RTBF, Rossel group
1.2: Media in evolutie
● Allereerste media waarmee we begonnen zijn is de stem (eenvoudigste middel)
● Blijvende middel is de geschreven boodschap op welke manier dan ook (denk
aan de romeinse tijd en het nu via schrift)
● Geschiedenis van de media indelen in brede tijdvakken
● Zender brengt de boodschap over
● Één richting systeem, nu zijn we (gebruikers) allemaal producenten.
○ daardoor is er een overload
○ vroeger: systeem makers besliste wat de rest ging zien
○ nu: maken we zelf en kiezen we zelf als producent wat er belangrijk is
● Via de media als producent een groot bereik kunnen bereiken
1
,1.2.1: pre- industrieel tijdsperk (jaar 0 – 1750)
● Wanneer mensen boodschappen begonnen neer te schrijven
● Van mondelinge traditie naar letterschrift
○ grottekeningen
○ Waarom manuele kopieën maken? Zodat het verspreid kan worden over
meerdere mensen
○ manuscripten: handgeschreven kleitabletten, papyrus, epigrafie…
■ Acta diurna: romeinse muurkrant
● (Boek)drukkunst en typografie (ca. 1450) renaissance
○ drukpers met losse letters: Johannes Gutenberg
■ Groot frame met verwisselbare letters die tot elkaar gepuzzeld kan
w en erna terug losgekoppeld kunnen w
■ bijbelkennis verspreiden
■ belang: verspreiding van kennis en meer toegankelijkheid van de
kennis. Armere mensen konden nu ook toegang krijgen tot boeken
○ vervangt blokdruk (China, 200 v. C.) (typografie)
● Oorsprong van de ‘krant’ (16de/17de eeuw)
○ Ontstaan uit pamfletten (eenmalig dagblad) toen was het vooral een
politieke bedoeling om mensen snel te activeren tot iets
■ Krant: ‘pamflet’ die op regelmatige basis en op vast moment w
uitgegeven.
○ Abraham Verhoeven: Nieuwe Tijdinghe (Antwerpen, 1620)
○ Maar: géén vrijheid van pers!
1.2.2: Industrieel tijdperk ( 1750 – 1930)
● Mechanisering van het werkproces (nieuws verspreiden, nieuws was niet iets
dat je op dezelfde dag nog te weten kwam)
○ telegraaf
○ telefoon
○ typemachine
○ mechanische drukpers
○ camera/film snellere verspreiding van het nieuws
● 19de eeuw: krant is niet langer een elite-, maar evolueert naar ‘massamedium’
media die boodschappen overbrengen en die dat letterlijk iedereen bereikt
○ Betaalbaarheid: de informatie kost niet veel geld
○ Gewettigde persvrijheid (art. 25 Belgische grondwet): uitgevers van
kranten, journalisten verzamelen nieuws en krijgen de vrijheid om nieuws
te verspreiden
○ Stijgende alfabetisering en scholingsgraad
2
, ○ Industrialisatie en technologische vernieuwing (drukproces: veel meer
kranten drukken en verspreiden,telegrafie, daling papierprijs)
○ Plattelandsvlucht en toenemende concentraties in stedelijke gebieden
○ Gewijzigde sociale verhoudingen en uitbreiding van het kiesrecht
○ Ontstaan van een lucratieve advertentiemarkt (adverteren in kranten)
○ Afschaffing dagbladzegel (1848): taks op de krant waardoor enkel de rijke
de krant konden lezen w afgeschaft
● Bloeitijd opinie- en sensatiepers
○ Eind 19de-begin 20ste eeuw
○ Amerika: van penny press naar yellow press W.R. Hearst versus J.
Pulitzer iedereen geeft één penny daarom worden er meer kranten
verkocht
■ nieuws w zo toegankelijk voor het breed publiek
■ Anders nieuws: volks, tragedie, emotie ipv politiek
■ advertising ipv politieke fundering en abonnementen
○ Examenvraag: (West-)Europa: verzuiling van de maatschappij zet zich
door in de media. Elke krant (en lezer) heeft een ideologie (opiniepers).
■ verzuiling: de sl is opgedeeld in ideologische (machts) blokken
■ geen mobiliteit mogelijk tussen de blokken
■ slecht geïnformeerde mensen want: elke blok bekeek het probleem
vanuit hun standpunt
■ opiniepers: beschrijven van subjectieve meningen ipv feiten
○ Media wordt hoofdzakelijk gecontroleerd door de elite, proberen de massa
dom te houden
■ maken hierbij gebruik van sensatiepers
1.2.3: elektronisch tijdperk (1930 – 1980)
● Uitvinding van de transistor (in: radio’s, elektronische schakelingen…) leidt tot
nieuwe (analoge) (massa)mediavormen en telecommunicatie
○ radio
■ sneller dan de krant
■ stijging belang gesproken woord
■ begon als privé-initiatief, maar w overgenomen door OH
■ begin publieke omroep: MIR
■ verbinding binnen gemeenschappen (nt iedereen had een radio,
dus gingen ze samen luisteren)
■ hoorspel: literatuur w gelezen als vorm v entertaining
○ televisie
○ (mainframe en vroegste home) computers
3
, ● Mensen hebben nood aan betrouwbare info en er is een verschuiving: kranten
worden minder commercieel —> waardoor er meer betrouwbare journalisten
komen
1.2.4: (digitale) informatietijdperk (1980 – nu)
● Media is w v/d massa, (en nt meer gecontroleerd door de elite)
● Ontwikkeling van micro-elektronica (steeds kleinere,draagbare, veelzijdigere
toestellen)
● Uitvinding van het world wide web (1989)
● Digitale technologieën vervangen analoge (omzetting naar ‘waarden': I of 0)
○ alles w op digitale/ sociale media gezet, en we geraken er allemaal zo aan
● Technologische voordelen:
○ Snelheid van overdracht
○ Geen kwaliteitsverlies, exacte kopieën
○ Content laat zich eenvoudig te be/verwerken
○ Compacter (vraagt minder bandbreedte/opslagruimte)
○ Interactiviteit en uitwisseling wordt mogelijk
tripleS (3x S): 3 grootste technologische innovaties v/d 21ste eeuw
- Smartphones
- Social media
- Streaming
1.3: Van massa – naar netwerkmaatschappij
1.3.1: massamaatschappij en – media
● Iedereen heeft toegang en iedereen
neemt deel aan democratie.
○ door de technologische
vooruitgangen
○ informatie die door de media w
verspreid is bedoeld voor de
massa (ipv een zuil)
○ de gewone arbeider krijgt andere
noden, en krijgt interesse in de
andere (ipv gewoon te overleven)
en gaat op een kritische manier
nadenken over de samenleving
Massa: ongeorganiseerde, ‘anonieme’ hoeveelheid mensen
● massacultuur: vroeger ook alleen voor de elite (verschuiving bv pop-art)
Massamedia: (krant, later ook radio, tv…) waren gericht op het bereik van een groot,
divers, verspreid en ‘anoniem’ publiek
4