Algemene pathofysiologie
DEEL 1 : INLEIDENDE BEGRIPPEN OMTRENT GEZONDHEID EN ZIEKTE
1. definitie van gezondheid
- gezondheid = ‘afwezigheid van ziekte’
- ‘gezondheid is een toest v volkomen lich, geestelijk en sociaal welzijn. Ziekte is afwijking ve normale functie of structuur vh lich
2. pathofysiologie (ziektemechanismen)
- genetisch defect, ischemie, infectie, auto-immuun, toxische factoren, kanker, tramata, metabool, nutritioneel verourdering, psychogeen
3. karakteristieken ve ziektebeeld
3.1 etiologie
- etiologie = oorzaak of geheel v factoren die ziekte veroorzaken
- we onderscheiden bij oorzaken versch mogelijkheden:
- er kan 1 oorzaak zijn (unifactorieel) of meerdere oorzaken (multifactorieel)
- de oorzaak kan exogeen of endogeen zijn
- oorzaak kan idiopathisch zijn (= (nog) niet bekende oorzaak)
- kan ook iatrogeen zijn (= veroorzaakt dr medische interventie)
3.2 pathogenese
= wijze wrop ziekte tot stand komt
- 3 factoren spelen hierin rol:
- schadelijke invloed v buitenuit; infectie, trauma, intoxicatie, overbelasting…
- terrein: vatbaarheid ve pers om ziekte te krijgen-> w bep dr genetische ondergrond, algemene gezondheidstoest, leeftijd..
- reactievermogen: integriteit vd beschermingsmechanismen ih lich
3.3 symptomatologie
- symptoom is uiting vd ziekte
-> ze knn subjectief zijn (klacht) of objectief (wrnmbaar dr derden)
-> ze knn aspecifiek zijn ( symptoom kan bij veel ziektebeelden passen) of pathognomonisch (symptoom kenmerkend)
3.4 verloop vd ziekte
- latente periode = periode tss begin ziekte en optreden symptomen
- bij infecties: vaak incubatieperiode (periode tss infectie en optreden vd symptomen) of prodromale periode (1e periode na infectie waarin #
aspecifieke tekenen optreden)
3.5 diagnose
- diagnose stellen -> combinatie v elementen:
- symptomen, afwijkingen bij h klinisch onderzoek, afwijkingen bij beeldvorming, bloed- of urineafwijkingen of
weefselonderzoek (biopsie)
3.6 prognose
= verloop en uiteindelijke resultaat vd ziekte
- kan versch kanten uitgaan -> 1) genezing, 2) genezing met restletsels, 3) evolutie nr chronische aandoening of 4) dood
4. behandeling van ziekte
- kan ingedeeld w volgen doel en methode
- volgens doel:
- causale behandeling: neemt oorzaak weg
- symptomatische behandeling: symptoombestrijding
- proefbehandeling: therapie w ingesteld met diagnostisch doel (= na te gaan of aandoening geneest onder behandeling)
, - experimentele behandeling: nut v ingestelde behandeling is (nog) nt aangetoond in wetenschappelijke studies
- bovenstaande handelingen zijn curatieve behandelingen (= patiënt zal genezen)
- palliatieve behandeling: symptomen zoveel mogelijk bestrijden, mr ziekte kan nt genezen w
- volgens methode:
- heelkundige behandeling: chirurgische ingreep wrbij bep lich-deel hersteld, weggenomen of getransplanteerd w
- conservatieve behandeling: niet heelkundig:
- medicamenteuze behandeling: toediening v geneesmiddelen
- oraal: tabletten, siroop, gellule...
- lokaal / topisch: zalf, gel, crème ...
- anaal: suppo
- parenteraal: intraveneus, intramusculair, subcutaan,...
- fysische behandeling: beweging, elek stroom, water, radioactieve stralen
- psychotherapie: psychologische behandeling vr psychosomatische of psychiatrische aandoeningen
5 Evidence Based Medicine (EBM)
- standard v alle proeven is de gerandomiseerde, dubbelblind, placebogecontroleerde studie (RCT = Randomized Controlled Trial)
-> hrbij w min 2 groepen vgln wrbij die groepen zo goed mogelijk op elkaar moeten lijken (geslacht, leegtijd,…)
-> experimentele groep en een controle- of placebogroep.
- bij dubbelblind onderzoek; weet noch onderzoek, noch patiënt wie tot welke groep behoort.
- wnr uitkomst tss groepen statistisch significant is (p<0,05) -> dan reeël versch, dwz, versch nt te wijten a toeval
- placebo toedienen kan bij patiënt ook gunstig effect hebben = placebo-effect
6. sterfte
6.1 sterfterisico
- sterfterisico = kan dat iemand sterft op bep leeftijd. Sterfterisico vooral hoog ih 1e levensjaar en vanaf 50j
- bij mannelijke adolescenten (15-34j) is er relatieve oversterfte gevolg v zelfdoding en verkeersongevallen
6.2 doodsoorzaken
- tot 39j vooral dr: aangeboren afwijkingen, verkeersongevallen en suïcide
- tss 40j en 69j: vrouwen vooral dr borstkanker, mannen door (40-49) suïcide en (50-79) dr longkanker
- vanaf 70j vooral hartaandoeningen
7. kanker
7.1. voorkomen
- meer bij mannen dan vrouwen
- vooral mensen boven de 60j
- meest voorkomende bij mannen: (1) prostaatkanker, (2) longkanker en (3) dikkedarmkanker
bij vrouwen: (1) borstkanker, (2) dikkedarmkanker en (3) longkanker
7.2. terminologie
- kanker= kwaadaardig = maligne -> veroorzaakt dr kwaadaardige tumor of neoplasie
- als stof of agens als oorzaak w aangewezen vr deze tumor, dan spreken we v carcinogeen
- behandeling v kanker kan curatief of palliatief zijn.
7.3 ontstaansmechanisme van kanker
- bij celdeling -> oude cellen sterven af (= apoptose) en w vervangen.
- bij normale celdeling: 2 gentypes; oncogenen en tumorsuppressorgenen (niet met kanker te maken)
-> komen allebei in elke normale gezonde cel voor.
- als oncogen geactiveerd-> DNA begint dubbelen en delen.
- tumorsuppressorgen doet omgekeerde: als geactiveerd, stopt cel aanmaak v DNA en delen
-> als orgaan bv volgroeid is of als er onvoldoende bouwstoffen aanw zijn
- kanker ontstaat als er iets misgaat ie cel, wrdr normale groei vd cel ontregeld w
, -> gevolg v mutatie in essentiële genen die instaan vr regulatie celdeling
- bij mutatie v oncogen blijven cellen delen
- bij mutatie v tumorsuppressorgen zal cel niet stoppen met DNA verdubbelen en delen
-> fouten leiden tot vorming kankercel
- kankercel = ontspoorde cel met gemuteerde oncogenen en/of tumorsuppressorgenen die meer, sneller en agressiever deelt
- kanker ontstaat dr opstapeling meerdere mutaties = meerstappenproces bij ontstaan v kanker
- kankercellen knn migreren en binnendringen in normale omliggende weefsels en organen.
-> verstoring normale verhouding met naburige gezonde cellen en de barrières tss cellen w doorbroken
-> = invasieve tumor -> tumor die binnendringt in organen en weefsels
- symptomen ontstaan wanneer tumor > 1cm
- kankercellen invaderen verder lymfevaten en bloedvaten en knn zo op afstand v oorsprong tumor verspreiden.
-> noemen we lymfogene en hematogene uitzaaiing of metastasering
Goedaardige tumor Kwaadaardige tumor
Begrenzing Goed, mooi afgelijnd Slecht, onregelmatig
- goedaardig = benigne
Omringd kapsel Meestal wel Zelden
- kwaadaardig = maligne (= kanker)
Groeiwijze Geen invasie invasie
Groeisnelheid Laag Hoog
Mitotische activiteit Laag Hoog
Differentiatie Goed Slecht
Metastasering Neen Ja
7.4 oorzaken
- fout in celdeling – via herhaalde mutaties – tot ontspoorde kankercel kan op 3 manieren ontstaan:
1) spontane fout i celdeling;
2) erfelijke afwijkingen; fout i DNA overgeërfd (bv borstkanker)
->20e eeuw: mutaties in BRCA1- en BRCA2-gen ontdekt: beide zijn tumorsuppressorgenen (BReast CAncer)
3) uitwendige invloeden die h celdelingsproces verstoren; (grootste groep/oorzaak v ontstaan tumoren)
- aantal externe factoren:
Tabak Long, slokdarm, keel
Uv-licht Huid
Asbest Long, mesotheel (long- en buikvlies)
Alcohol Slokdarm, keel
Humaan Papilloma virus Baarmoederhals
Hepatitis B- en C-virus lever
7.5 symptomen van kanker
- afh vh orgaan, bv knobbel in borst, bloedverlies uit darm, pijn thv bot...
7.6 stagering
- vóór behandeling: zekerheidsdiagnose v kanker moet verkregen w. gebeurt dr microscopisch onderzoek v tumor verkregen via
weefselstaal of biopsie.
- zodra zekerheidsdiagnose gesteld, stadium herkennen -> bepalend vr behandeling.
-> essentieel is weten of er al uitzaaiing zijn nr lymfeklieren of andere organen.
-> we spreken v TNM-classificatie (Tumor Nodus Metastase)
-> hrvr gebruikt gemaakt v echografie, CT-scan en NMR
7.7. prognose
- in oncologie -> prognose uitgedrukt met 5jaars- 10jaarsoverleving id vorm v %
-> bv: 5jaarsoverling v 75%, dwz dat na 5 jaar nog gem 75 vd 100 mensen in leven zijn
- 5jaarsoverlevig beter naarmate tumor vroeg ontdekt w
- tabel : 5jaarsoverling (%) oh moment vd diagnose vr tumoren onder de huidige optimale behandeling
, Tumor Geen metastasen Metastasen id buurt (klieren) Metastasen op afstand
Dikkedarmkanker 90% 60% 10%
Prostaatkanker 98% 90% 30%
Borstkanker 95% 78% 20%
Longkanker 45% 20% <5%
- recidief of relaps of herval= wnr na behandeling toch tumorcellen achterblijven en jaren later opnieuw manifesteren
7.8 behandeling
- chirurgische ingreep
- chemo- en radiotherapie: om sneldelende kankercellen te doden
-> maar; soms goede cellen onderdrukt -> drdr bijwerkingen optreden in snel delende weefsels; slijmvliezen, bloedcellen...
-> bijwerkingen chemo gevreesd dr al fel verzwakte patiënten -> misselijk, braken, haarverlies...
-> zodra middel stopt, hervat de haargroei
- beenmergonderdrukkingen -> daling #rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes
-> bloedarmoede, gevaarlijk vr infectie en bloedingen
- soms chemo- en radiotherapie aanvulling bij chirurgie om effecten op lang termijn te beteren
-> = adjuvante therapie -> doel: kans op lokale herval te verkleinen
- soms ziekte al uitgezaaid (metastasen) -> gn genezing meer
-> met radio- en chemotherapie wel symptomen (pijn) onderdrukken
-> = palliatieve therapie
7.9 preventie
A. primaire preventie
-> behelst voorkomen kanker dr oorzaken vermijden (nt roken, matig alcohol...)
- bijzondere vorm v primaire preventie is de profylactische vaccinatie
- profylactische kankervaccins = gericht tegen oncogene virussen
- momenteel vaccins tegen HPV, hepatitis B, baarmoederhalsvaccin (tegen infectie met HPV)
- profylactisch vaccin voorkomt kanker, behandelt het niet
B. secundaire preventie
-> opsporen v voorlopers kanker of kanker in vroeg stadium
Tumor Bevolkingsstrategie Opsporingsmethode
Borstkanker Mammografie vrouwen 50-70j Radiologisch onderzoek vd borsten ter
om de 2j opsporing v kleine tumoren
Baarmoederhalskanker Baarmoederhalsuitstrijkje bij vrouwen Microscopisch onderzoek baarmoederhalscellen
25-64j om de 3à5j op afwijking die wijzen op evolutie nr kanker
Darmkanker Stoelgangonderzoek (man en Opsporen microscopisch hvlhd bloed id stoelgang,
vrouw) v 50-74j om de 2j indien +: coloscopie
Prostaatkanker Bloedafname mannen vanaf 50j Bep v tumormerker PSA, mr gn optimale
voorspellende waarde; indien gestegen:
beeldvorming en prostaatbiopsie
Longkanker CT-scan Toekomst; meer en meer evidentie om
bij rokers te doen