Een volledige samenvatting van de lessen Economische Geografie gevolgd in de richting BEM: supply chain management. De lessen zijn gegeven door meneer De Coninck.
,8. Hoofdstuk 8 – Urbanisatie............................................................................................................. 84
8.1. Inleiding ............................................................................................................................... 84
8.1.1. Geschiedenis van de stad............................................................................................ 84
8.1.2. Urbanisatie vandaag ................................................................................................... 85
8.1.3. Suburbanisatie ............................................................................................................ 85
8.2. Modellen.............................................................................................................................. 85
8.2.1. Model 1 – Agglomeratietheorie .................................................................................. 85
8.2.2. Model 2 – steden als ‘speeltuinen’ ............................................................................. 86
8.2.3. Model 3 – steden als locomotief van kapitalistische groei ......................................... 86
8.2.4. Casus – sloppenwijken ................................................................................................ 86
8.3. Uitdagingen ......................................................................................................................... 87
8.3.1. Gentrificatie ................................................................................................................ 87
8.3.2. Luchtkwaliteit.............................................................................................................. 87
8.3.3. Hitte-eilandeffect ........................................................................................................ 87
8.3.4. Armoede & ongelijkheid ............................................................................................. 87
8.3.5. Ongezonde voedingspatroon ...................................................................................... 88
8.3.6. Voedselverspilling ....................................................................................................... 88
8.4. Grootste steden ................................................................................................................... 88
8.4.1. Wat zijn de grootste steden ter wereld?..................................................................... 88
8.4.2. Tokio ............................................................................................................................ 88
8.4.3. Delhi ............................................................................................................................ 89
8.4.4. Shanghai ...................................................................................................................... 89
8.4.5. Wat is ‘The Line’ .......................................................................................................... 89
5
, 1. Hoofdstuk 1 – Handel
1.1. Inleiding
1.1.1. Wat is economische geografie
= wetenschap die zich bezighoudt met de geografische verspreiding van menselijke economische
activiteiten met nadruk op de verdeling van grondstoffen, internationale handel, demografie en
wederzijdse afhankelijkheden
- Die economische activiteit vindt plaats in → een niet zelf gekozen, maar wel via sociaal-
politieke factoren te manipuleren geologische en klimatologische context
1.1.2. Definitie
=
- Geologie
o Geologie kan invloed hebben op de aanwezigheden van grondstoffen, de kosten van
vervoer, en beslissingen voor het gebruik van beschikbare land
- Sociaal-politieke factoren
o Sociale en politieke instellingen die uniek voor een regio zijn kunnen (tevens) een
invloed uitoefenen op economische beslissingen
- Het klimaat
o Het klimaat kan de beschikbaarheid van natuurlijke grondstoffen beïnvloeden, maar
ook de werkomstandigheden en productiviteit
▪ Natuurlijke grondstoffen → met name land- en bosbouwproducten
1.1.3. Geologie heeft invloed op:
(Geologie = de wetenschap die zich bezighoudt met de studie van de Aarde, inclusief haar samenstelling, structuur, processen en geschiedenis)
- Aanwezigheden van grondstoffen
o Sommige landen hebben enorm veel belangrijke grondstoffen, maar halen daar zelf
weinig of geen profijt uit.
- De kosten van vervoer
o Als de geologische omkadering het niet toelaat, kan de mens ook zelf voor een
oplossing zorgen. Bv een tunnel door een berg boren, of het Panamakanaal
- Beslissingen voor het gebruik van het beschikbare land
o Soms = ook combinatie van factoren
o Ruimtelijke ordening → (uiteraard) bepaald door de omgeving, maar is uiteindelijk
een politieke keuze
1.1.4. Sociaal-politieke factoren
- Middeleeuwse steden ontstonden op knooppunten van land- en waterwegen
6
, - Aanwezigheid van de juiste infrastructuur → vandaag de dag nog steeds een belangrijke
reden waarom steden en industriële centra ontstaan
- Sociaal politieke instellingen die uniek voor een regio zijn → kunnen ook invloed uitoefenen
op economische beslissingen
o Bv Europese Unie
North Sea Port
- = Fusie tussen havens van Gent, Terneuzen en Vlissingen
o Sinds 2018
- 9e grootste Europese zeehaven voor goederenverkeer
- Ideale ligging
o Nabij de E40 en E17
o Verbinding met de Noordzee via het kanaal Gent-Terneuzen
o Ook voor spoorverkeer meer en meer centrale hub
o Concrete plannen voor pijpleidingnetwerk om waterstof en CO² te transporteren
- Gent heeft die ideale ligging zelf gecreëerd → door fusies en aanleg van infrastructuur
1.1.5. Klimaat
- Invloed op beschikbaarheid van natuurlijke grondstoffen
o Met name land- en bosbouwproducten
- Werkomstandigheden
- Productiviteit
- De Global Climate Risk Index → analyseert welke landen en regio’s impact hebben van
klimaatgerelateerde extreme weersomstandigheden
o Storm
o Overstromingen
o Hittegolven, …
- Hoe hoger de score → hoe meer risico
- De meest vervuilende landen lopen relatief weinig risico
1.2. Centrale vraagstukken
De centrale zaken die onderzocht worden in de economische geografie zijn:
- Het lokationele vraagstuk:
o Waarom kiest een bedrijf voor een bepaalde locatie en niet voor een andere?
o Waarom daar?
- Het lokaal/regionaal ontwikkelingsvraagstuk:
o Waarom doet de ene regio het sociaal-economisch beter dan de andere
o Waarom hier anders dan daar?
o In hoeverre kan de overheid de locatiekeuze van een bedrijf en de economische
ontwikkeling van een regio beïnvloeden?
1.2.1. Antwoorden/theorieën:
- Adam Smith
- David Ricardo
- Michael Porter
- Paul Krugmann
- Kate Raworth
- Immanuel Wallerstein
Elk van deze denkers formuleert een eigen antwoord op de vraag waarom sommige landen/regio’s
het beter doen dan andere.
1.3. Modellen
1.3.1. Adam Smith
- Hij wijst op → Voordelen van arbeidsverdeling,
nationaal en internationaal
- Absolute kostenverschillen
- Producten ruilen
- ‘Vent for surplus’
o Wanneer een land meer produceert dan consumeert is er een overschot in
capaciteit
8
, o Export wordt gebruikt om de productiecapaciteit alsnog volledig te benutten
1.3.2. David Ricardo
- Theorie van de comparatieve kosten
- Niet de absolute maar de comparatieve kosten zijn doorslaggevend
- Zelfs als een land alles goedkoper zou kunnen produceren → dan heeft
het er belang bij zicht toe te leggen op de productie van goederen
waar het comparatief voordeel mee heeft
Comparatieve kosten kunnen ontstaan door:
- Verdeling van productiemiddelen
- Mate van ontwikkeling van een land
- Geografische ligging
- Inkomen
- Kunstmatige voordelen
o Inflatie, boycots en andere tariffaire instrumenten
o Om d.m.v. een export- of importheffing de prijs van uit- of ingevoerde producten
kunstmatig te verhogen
Twee-landen-model:
- Ricardo geeft het beroemde voorbeeld van handel in → wijn en textiel tussen Portugal en
Engeland (korte schetsing/uitleg)
o Zelfs als Portugal zowel wijn als textiel efficiënter, dus met minder manuren kan
produceren, dan nog is het voordelig als Portugese producenten zich specialiseren in
het product waarin ze relatief (comparatief) het beste zijn.
o Als Portugezen relatief het best zijn in het maken van wijn, kunnen zij de productie
van textiel beter aan de Engelsen overlaten en voortaan wijn exporteren en textiel
importeren
o Dat is beter voor de welvaart en rijkdom in zowel Portugal als Engeland
aantal arbeidsuren nodig voor de productie van één eenheid product
A B C D E F G
Portugal 10 10 10 10 10 10 10
Engeland 20 18 16 14 12 10 8
- Een land heeft een comparatief voordeel in alle goederen die het uitvoert
o Een land maakt producten die het naar verhouding het goedkoopste kan produceren
- Dit verklaart de structuur van wereldhandel
Oefening op ppt dia 27
9
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur baesthomas. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,47. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.