HANDOUT 13, GESCHIEDENIS ERFGOEDZORG IN DE WESTERSE BESCHAVING, DEEL 4
EIGENTIJDSE TIJD
Historisch kader
- De periode 1945-1991 wordt gekarakteriseerd door ingrijpende geopolitieke veranderingen,
waaronder de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, de Koude Oorlog, de dekolonisatie, en
economische globalisering.
- Belangrijke punten :
1. Verdeling van Duitsland en de opkomst van het IJzeren Gordijn, met de Berlijnse Muur als
icoon van de scheiding.
2. Dekolonisatie, beginnend met India in 1947.
3. De oprichting van internationale samenwerkingsverbanden zoals de NAVO en de EU.
4. De opkomst van milieuproblematiek en internationale crises, waaronder de oliecrisis van 1973.
Abstract
Erfgoedzorg in deze periode kenmerkt zich door :
1. Internationalisering door de UNESCO als 1 van de 14 organisaties van de Verenigde Naties
-> Hoewel het een internationale organisatie betreft, ligt de nadruk toch sterk op de waarden van
de Westerse beschaving (met zijn diversiteit aan culturen); b.v. democratie & gelijke kansen voor
iedereen. Niet alle beschavingen kunnen zich hierin vinden.
-> Het begrip ‘Werelderfgoed’ onstaat.
-> De UNESCO neemt m.b.t. erfgoedzorg belangrijke handvesten over van de ICOMOS. Bv : het
Handvest van Venetië (1964) en een serie aanvullende handvesten (over tuinen, schepen, trein- &
tramwegen, stedelijke centra en dergelijke).
2. Een groeiend Europees bewustzijn t.g.o. andere grootmachten
-> Het ontstaan van de Raad van Europa met het begin van de formulering van een duidelijk
Europees erfgoedbeleid.
-> Het ontstaan van de Europese Unie die jaarlijks een andere Europese culturele hoofdstad kiest.
3. De stapsgewijze (moeizame) federalisering van ons land waarbij de bevoegdheden over het
erfgoed verdeeld worden.
-> Immaterieel erfgoed (zoals taal, gebruiken, feestelijkheden, rituelen, e.d) vallen onder drie
gemeenschappen.
-> Materieel niet verplaatsbaar erfgoed dat grondgebonden is valt onder drie gewesten;
—> Hierbij wordt erfgoed deel van een groter beleidsdomein waar ook ruimtelijke ordening en
wonen deel van uitmaken.
-> Materieel verplaatsbaar erfgoed dat niet grondgebonden is valt onder het federaal
wetenschapsbeleid. Met betrekking het KIK/IRPA (gevestigd in Brussel)
4. De poging om erfgoedbeleid te liberaliseren. Met andere woorden om non-governementele
organisaties zoals Herita, Faro in plaats van de staat voor erfgoed te laten zorgen.
Voorbeelden
1. 1945 : Oprichting Verenigde Naties en UNESCO (16 november)
-> Verenigde Naties : intergouvernementele organisatie die samenwerkt op het gebied van
internationale recht, mondiale veiligheid, behoud van mensenrechten, ontwikkeling
wereldeconomie en onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
-> 14 gespecialiseerde organisaties maken deel uit van het interen systeem waaronder UNESCO.
-> UNESCO speelt een cruciale rol in erfgoedzorg, waaronder het rati ceren van verdragen en het
initiëren van internationale campagnes.
-> UNESCO = De United Nations Educational, Scienti c and Cultural Organisation
-> UNESCO = 37 landen komen in London bijeen om de constitutie van de UNESCI te
ondertekenen, die in werking trad op 4 november 1946 na rati catie door 20 landen.
-> UNESCO houdt zich bezig met erfgoed en dit resulteerde in een aantal belangrijke conventies
waarvan ons land er 2 rati ceerde : het verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in
fi fi fi fi
, geval van gewapend con ict, met bijhorend eerste protocol EN het verdrag inzake de
bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld.
2. 1948 = stichting van het koninklijk instituut voor Kunstpatrimonium (KIK/IRPA), een
modelinstituut voor zijn tijd
3. 1949 : oprichting Raad van Europa (RvE)
-> Geen onderdeel van de Europese Unie en mag NIET verward worden met de Raad van de
Europese Unie of de Europese Raad.
4. 1954 : UNESCO, Verdrag van Den Haag of cultuur goederenverdrag van Den Haag of de
Haagse conventie voor de bescherming van cultuurgoederen bij gewapende con icten.
-> Handelt over de bijzondere vorm van zorg voor monumenten tijden een gewapend con ict.
-> Doel = behoud van respect voor die roerende en ontroerende goederen die een groot belang
vertonen voor het cultureel erfgoed van de volkeren.
-> In dit verdrag werd geregeld dat het belangrijkste erfgoed herkenbaar is aan een blauw/wit
monumenten schildje.
5. 1960 : Lancering van de Nubiëcampagne in Egypte
-> UNESCO redt 22 monumenten in Egypte, inclusief de tempels van Abu Simbel om te
voorkomen dat deze overspoeld zouden worden door de Nijl na de constructie van de
Aswandam.
-> Deze campagne was de eerste en de grootste van een reis campagnes waaronder die van Fez
in Marokko en het Acropolis in Griekenland.
6. 1964 : Handvest van Venetië
-> Wetenschappelijke aanpak van monumentenzorg, opgesteld door ICOMOS.
-> ZEER belangrijk internationaal handvest dat via de ICOMOS onder de vleugels van de
UNESCO in 1964 is opgesteld en goedgekeurd werd.
-> In feite vaardigde het International Council of Museums (ICOM) het Handvest van Venetië uit.
-> Drijvende krachten achter dit handvest waren : Dr. Raymond Lemaire (Emeritus professor aan
de KU Leuven) die als secretaris- generaal optrad en Dr. Françoise Choay (Emeritus professor aan
de Sorbonne Université, Parijs).
-> In het handvest wordt de loso e verwoord die bepaalt hoe men dient om te gaan met
monumenten. De hierin vooropgestelde wetenschappelijke aanpak leidt tot meer respect voor de
geschiedenis van het monument. “Le monument même, c’est le premier document qu’on a.” dixit
Raymond Lemaire.
-> Toenemende bewustwording en een kritische opstelling hebben zich gericht op steeds
complexere en sterk uiteenlopende problemen. Daarom wordt het tijd de beginselen van het
Handvest te herzien en de reikwijdte ervan in een nieuw document te vergroten.
7. 10 april 1967 : eerste o ciële Nederlandstalige versie van de Belgische Grondwet
-> Hebben 137 jaar gewacht vooraleerdeze taal als o ciële landstaal werd aanvaard.
8. 1968 : op de Grote Raad van de IFLA (International Federation of Landscape Architects) in
Sardinië stelde René Pechère als oud-voorzitter (1956–1958) voor om een afdeling ‘historische
tuinen’ op te richten, en zijn voorstel werd uitgevoerd.
René Pechère :
- Belgische tuin- en landschapsarchitect, ontwikkelde zijn passie tijdens een stage bij Jules
Buyssens.
- Na een opleiding in Nancy werkte hij aan de Wereldtentoonstellingen van 1935 (Brussel) en
1937 (Parijs).
- Hij ontwierp onder andere de tuinen van domein Belœil, domein Argenteuil, de Brusselse
Kruidtuin en de Kunstberg. Na de Tweede Wereldoorlog startte hij een bureau en kreeg faam
door zijn ontwerp voor Expo 58.
- Tijdens zijn carrière creëerde hij ongeveer 900 tuinen in België, Frankrijk, Nederland en
Duitsland. Internationaal zette hij zich in voor het behoud van historische tuinen, wat leidde tot
zijn betrokkenheid bij het Charter van Firenze. In 1969 pleitte hij in Oxford bij ICOMOS voor een
gezamenlijk comité met IFLA, wat internationale samenwerking in erfgoedzorg bevorderde.
ffi fl fi fi ffi fl fl