Theorie GKR MSS (PPT’s + cursus)
Inhoud
Klinisch redeneren (B. Cagnie).................................................................................................................... 2
Articulair (V. Dewitte) ................................................................................................................................. 5
Neurogeen (V. Dewitte) ............................................................................................................................ 16
Myofasciaal PPT (K. De Meulemeester) ................................................................................................... 25
Myofasciaal praktijk cursus en PPT (K. De Meulemeester) ...................................................................... 34
Motorische controle cervicaal (B. Cagnie)................................................................................................ 89
Hoogcervicaal anatomie (B. Cagnie)......................................................................................................... 95
Whiplash (B. Cagnie) .............................................................................................................................. 108
Hoogcervicaal cursus: extra (B. Cagnie) ................................................................................................. 118
Understanding lumbar spine related movement: assesment & managment (Motorische controle
lumbaal) (F. Descheemaeker) ................................................................................................................. 120
Motorische controle lumbaal cursus (praktijkles 2) (F. Descheemaeker) .............................................. 139
Schouder PPT + cursus (V. Spanhove)..................................................................................................... 170
Temporomandibulaire gewricht cursus (L. Uyttendaele) ....................................................................... 190
Pelvic girdle pain (F. Descheemaeker) .................................................................................................... 198
Hand en pols (P. De Buck) + PPT van praktijk komt nog op ufora ........................................................... 207
Medische beeldvorming (L. Jans) ........................................................................................................... 211
1
,Klinisch redeneren (B. Cagnie)
Parallelle denkpistes
Anamnese
• = data verzameling
• Startpunt
Data interpretatie
• Risico inschatting (rood, oranje , groen)
o Vragen
▪ In welke mate schat je de aanwezigheid van onderliggende ernstige
aandoeningen in?
▪ Welke red flags identificeer je?
▪ Welke elementen doen je vermoeden dat je voorzichtig moet blijven ?
▪ Of welke argumenten zijn er om een groen licht te geven?
• Pijnmechanisme
o Nociceptieve pijn
▪ Pijn gerelateerd aan schade van somatisch of visceraal weefsel tgv trauma of
inflammatie
▪ Voorbeelden = OA, RA, bursitis, tendonitis,…
▪ Inflammatoir
➢ rubor (roodheid)
➢ calor (warmte)
➢ dolor (pijn)
2
, ➢ tumor (zwelling)
➢ functio laesa (functieverlies)
➢ Nachtelijke pijn, ochtendstijfheid, geen toename bij beweging, pijn in
rust,…
▪ Mechanisch
➢ Geen pijn in rust
➢ Toenemend bij beweging/belasting
➢ Geen nachtelijke pijn
➢ Startstijfheid
➢ Startpijn
▪ Ischemisch
o Neuropathische pijn
▪ Pijn gerelateerd aan schade aan perifere of centrale zenuwstelsel
▪ Voorbeelden = stenose, radiculopathie, neuralgie, neuropathie,…
o Nociplastische pijn
▪ Pijn die ontstaat door een veranderde nociceptie waardoor er ondanks
afwezigheid van werkelijke of dreigende weefselschade toch perifere
nociceptors worden geactiveerd
▪ Overgevoelig zenuwstelsel
▪ Voorbeelden = fibromyalgie , CVS, prikkelbare darmsyndroom,…
o Gemengd
• Tijdslijn
o Acuut
▪ De ‘typische’, of verwachte en kortdurende reactie op trauma/schade
➢ Vb. enkelverstuiking in de afgelopen 24u
▪ Kan zich ontwikkelen in afwezigheid van een duidelijk lokaal weefselletsel
(idiopathisch)
➢ Vb. acute opstoot bij osteoarthritis, RA
o Sub-acuut
▪ De overgang van trauma/schade naar het normaal verwachte weefselherstel
(1-2 maanden of langer afh. van het type weefsel)
▪ In de afwezigheid van een trauma, verwijst het naar de fase van een
aandoening waarbij de symptomen afnemen in het kader van een natuurlijk
beloop
o Recurrent
▪ Ervaren van een nieuwe episode van eerder ervaren musculoskeletale klachten
gevolgd door een symptomen-vrije periode
▪ Vaak zullen patiënten aanhoudende milde klachten ervaren, met een recente
episode van toenemende symptomen die invloed hebben op de dagelijkse
activiteiten
o Chronisch
▪ Tijdsduur langer dan 3 tot 6 maanden of pijn dat blijft duren voorbij de
verwachte herstelperiode
▪ Sommige aandoeningen zijn chronisch, maar de episodes van pijn kunnen
recurrent zijn
o Acute opstoot bij chronisch probleem
▪ Verschil met recurrent is dat er hierbij NOOIT symptoomvrije momenten zijn
• Structuur
3
, o Lokaal somatisch
▪ Triceps, polsextensoren, rhomboidei, biceps, schoudergewricht, rotator cuff,
AC-G, SC-G, …
o Somatisch gerefereerd
▪ M.infraspinatus, m.levator scapulae, m. supraspinatus, mm.scaleni, …
o Neurogeen
▪ N.radialis; C6 wortel; …
o Vasculair
▪ A.subclavia; …
o Visceraal
▪ Hart, long, diafragma, lever, galblaas, …
• Weefselmechanisme
o Vragen
▪ Is er een vermoeden van weefselschade ten gevolge van trauma of
overbelasting?
▪ Bij vermoeden van weefselschade, in welke fase bevindt het weefsel zich?
▪ Hoe evolueert het herstelproces – normaal of vertraagd?
o Geen weefselschade
o Weefselschade
▪ Inflammatie fase
▪ Proliferatie fase
▪ Maturatie fase
• Persoonlijke en omgevingsfactoren
o Vlaggen
o Psychosociaal
▪ Cognitief, affectief, sociaal,…
o Werkgerelateerd
▪ Perceptie, werkplek,..
o Levensstijl
▪ FA, voeding,…
o Comorbiditeiten
o …
4