Inleiding tot de fiscaliteit HBH72e
Eddy Debruyne (inleiding + indirecte) & Ilse De Troyer (directe + vennoot)
Deel Ilse De Troyer
DIRECTE BELASTINGEN
- Inleiding fiscaliteit PB
Personenbelasting:
1. Inleiding: rijksinwoner, dubbelbelastingverdragen, aangifte als alleenstaande of
gemeenschappelijke aangifte, belastbaar tijdperk versus aanslagjaar, aangiftetermijn
2. OI
3. RI
4. BI
5. DI
6. Berekening
- Inleiding fiscaliteit VennB
Vennootschapsbelasting: wie is onderworpen, definitie kleine vennootschap, bepalen
belastbare grondslag (belastbare en vrijgestelde inkomsten) met de verschillende
bewerkingen, belastingtarieven, voorafbetalingen.
Deel Eddy Debruyne
INLEIDING & INDIRECTE BELASTINGEN
Deel 1: basisprincipes van het belgisch fiscaal recht
- Fiscaliteit 1; algemene principes
Deel 2: erfbelasting
- Erfbelasting
Deel 3: registratiebelasting
- Registratiebelasting
Deel 4: Btw
- BTW
1
, Ilse
2
,3
,Directe belastingen
Directe belastingen
De inkomstenbelastingen
Vier categorieën
• Personenbelasting PB
o Natuurlijke personen, vlees en bloed
o Inwoner van België
• Vennootschapsbelasting VB
o Vennootschappen
o Met rechtspersoonlijkheid
o Winstoogmerk, bezighouden met exploitatie of verrichtingen met
winstgevende aard
o Gevestigd in België
• Rechtspersonenbelasting RPB
o Verenigingen (niet-commerciële exploitatie)
o Gevestigd in België
• Belasting der niet inwoners BNI
o Natuurlijke personen en rechtspersonen
o Fiscale woonplaats in het buitenland
o Vb: duitse inwoners die tweede verblijf hebben aan belgische kust
o Vb; franse vennootschap, activiteiten uitbreiden, belgische markt benaderen, twee
personen naar Belgie sturen om markt te verkennen, vaste inrichting, moeder
maatschappij blijft in Frankrijk.
4
,TERRITORIALITEITSBEGINSEL
• PB, Ven.B en RPB volgen het principe van de PERSONELE territorialiteit
• Woonplaats in België
• Gevolg: belast op WERELDWIJD behaalde inkomen
• BNI volgt het principe van de ZAKELIJKE territorialiteit
• Alleen belasting op in België behaalde inkomsten
5
,Personenbelasting
Wie is onderworpen aan de P.B.?
(Art. 3 en 4 WIB)
• Rijksinwoners
• Diplomaten en beroepsconsuls die België vertegenwoordigen in het buitenland niet
Rijksinwoners
Natuurlijke personen die hun woonplaats in België hebben of wanneer ze geen woonplaats
in België hebben, de zetel van hun fortuin in België hebben (art. 2, §1, 1° WIB)
• Woonplaats = “feitelijk criterium”: het werkelijk in het land wonen, reële feitelijke
situatie, intentie alleen is niet voldoende, permanentie en continuïteit
• Zetel van fortuin = plaats van waaruit de goederen die het fortuin vormen, worden
beheerd, irrelevant waar het vermogen zich situeert, wel waar de beslissingen
genomen worden
Wettelijke vermoedens: omdat het in het WIB staat (wetboek inkomstenbelasting)
Vermoeden op jou van toepassing? Dan verondersteld dat je inwoner bent van België
• Inschrijving in het rijksregister (tegenbewijs is toegelaten, weerlegbaar)
• Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden: Plaats waar het gezin is gevestigd
(GEEN tegenbewijs toegelaten)
Wettelijk samenwoonden: 2 natuurlijke personen bij de gemeente van hun
gemeenschappelijke woonplaats bij de ambtenaar van burgerlijke stand langsgegaan
samenwoond
Feitelijk samenwonenden: studio/app samen vriendin, niet meegedeeld met
ambtenaar
Overheidsvertegenwoordigers
• Diplomaten en beroepsconsuls (en gezinsleden) die België vertegenwoordigen in het
buitenland blijven aan P.B. onderworpen
• Diplomatieke vertegenwoordigers (in België) van vreemde staten zijn NIET aan de P.B.
onderworpen
6
,Belastbare grondslag voor rijksinwoners:
• Het WERELDWIJD inkomen, ook al zijn de inkomsten al in het buitenland belast (art.
5 WIB)
• Gevaar van DUBBELE BELASTING
• REMEDIES tegen dubbele belasting
Remedies tegen dubbele belasting?
• Bilaterale verdragen tot vermijding van dubbele belasting, heffingsbevoegdheid
toekennen, vrijstelling met progressievoorbehoud
• Eenzijdige maatregelen (bv. artikel 156 WIB): vermindering met 50% van de Belgische
belasting op bepaalde in het buitenland behaalde inkomsten
Vb: NL 20
B 80
PB WW = 100, stel 42 bel, maar 20 vrijstellen, dus
42 x 20/100 = …
Dubbelbelastingsverdragen
• Verdeling van belastingbevoegdheid voor de verschillende soorten inkomsten
• Woonplaatsstaat versus bronstaat
Woonplaatsstaat: belgie
Bronstaat : vb NL
• Vrijstelling met progressievoorbehoud (art.155 WIB)
Enkele basisregels die voorkomen in het modelverdrag:
a) inkomsten van onroerende goederen: de belastingbevoegdheid komt toe aan het
land waar het onroerend goed is gelegen (bronstaat).
b) inkomsten van roerende goederen (voornamelijk belegging van kapitalen): het land
waar zich de bron van het inkomen bevindt (de bronstaat) mag een belasting heffen;
deze bronheffing wordt in de meeste verdragen beperkt tot 15%. Het land waar de
belegger zijn (fiscale) woonplaats heeft (de woonstaat) mag ook belasting heffen op
dat inkomen (in de meeste gevallen wordt dan het inkomen belast dat overblijft na
de heffing van de belasting in de bronstaat).
7
, Hieruit blijkt dat de dubbelbelastingverdragen de dubbele belasting op roerende
inkomsten wel beperken, maar niet volledig wegwerken.
c) Inkomsten uit beroepsactiviteiten mogen in de regel belast worden door het land
waar de prestaties worden geleverd (de werkstaat). Dat is zeker het geval als een
werknemer prestaties levert voor een werkgever die in de werkstaat is gevestigd en
ook voor zelfstandigen en vennootschappen die in het buitenland
ondernemingswinsten verkrijgen via een verkoopruimte of inrichting in dat land (een
vaste inrichting/vaste basis).
Eenzijdige maatregelen: 50% belastingvermindering (artikel 156 WIB)
Een belastingplichtige behaalde tijdens het B.T. de volgende netto belastbare inkomsten:
• 30.000 € bezoldigingen van Belgische oorsprong
• 20.000 € van buitenlandse oorsprong (uit land zonder DBV)
Belastbare basis = 50.000 €
Verschuldigde basisbelasting (A.J. 2025):18.815 €
Belastingvermindering: 20/50 x 18.815 € x ½ = 3.763 €
Verschuldigde belasting: 18.815 € – 3.763 € = 15.052 €
8
,Gemeenschappelijke aangifte of alleenstaande in de PB?
Wie zijn (fiscaal) alleenstaanden? (art 126 WIB)
• Personen die niet gehuwd zijn en niet wettelijk samenwonen
• “Partners” in het jaar van huwelijk of wettelijke samenwoning
• “Partners” in het jaar van de ontbinding van het huwelijk of de wettelijke
samenwoning (wegens overlijden of echtscheiding)
• “Partners” vanaf het jaar dat volgt op het jaar van de feitelijke scheiding voor zover
deze niet werd ongedaan gemaakt
• Internationale ambtenaren met een beroepsinkomen van meer dan 13.050 € dat bij
overeenkomst is vrijgesteld zonder progressievoorbehoud
Bijzondere gevallen:
• Huwelijk tussen wettelijk samenwonenden
• Als het huwelijk en de wettelijke samenwoning in hetzelfde jaar plaatsvinden
→ alleenstaande in dat jaar, maar vanaf daaropvolgende volgende jaar
gemeenschappelijke aangifte
• Gemeenschappelijke aangifte als het huwelijk en de samenwoning NIET in
hetzelfde jaar plaatsvinden
• Jaar van het overlijden
• Afzonderlijke aanslag als alleenstaande tenzij uitdrukkelijk wordt gekozen
voor een gemeenschappelijke aanslag
Gehuwden en wettelijk samenwonenden doen één gemeenschappelijk aangifte, maar
hebben twee afzonderlijke berekeningsgrondslagen:
• Vanaf het A.J. 2005 volledige DECUMUL, beide partners hebben hun kolom, en de
belastbare grondslag zal in hoofde van iedere partner apart worden bepaald en
berekend, op einde van de rit samen opgeteld en opgestuurd
• Elk belast op eigen inkomsten (eigen beroepsinkomsten, eigen onroerend, roerend
en divers inkomen) en de helft van de gemeenschappelijke inkomsten
• Er wordt wel slechts één belastingaanslag gevestigd op naam van beide BP
9
, Wat met de inkomsten van de minderjarige kinderen?
Onroerend, roerend inkomen en diverse inkomsten (met uitzondering van ontvangen
onderhoudsgelden) van minderjarige kinderen worden gevoegd bij de inkomsten van de
ouder(s)
Deze inkomsten worden NIET in aanmerking genomen als bestaansmiddelen van het kind
om uit te maken of het kind al dan niet ten laste is
Beroepsinkomsten en onderhoudsgelden moeten op naam van het kind worden aangegeven
Deze inkomsten worden WEL in aanmerking genomen als bestaansmiddelen van het kind
om uit te maken of het kind al dan niet ten laste is
Belastbaar tijdperk en aanslagjaar in de PB?
Algemene regel
• Belastbaar tijdperk (BT): in de personenbelasting (PB) het kalenderjaar waarin de
belastingplichtige belastbare inkomsten heeft behaald
• Aanslagjaar (AJ): vestiging van de belasting gebeurt gekoppeld aan een
AANSLAGJAAR
In P.B. = jaar volgend op het BT (BT 2024=> AJ 2025)
Uitzondering
BT = gedeelte van het kalenderjaar indien de gronden voor belastbaarheid geen volledig jaar
aanwezig zijn
• Immigratie tijdens het kalenderjaar (AJ = het jaar na het belastbaar tijdperk)
• Definitief vertrek naar het buitenland (AJ valt dan samen met het BT- Aanslagjaar-
speciaal)
10