Geschiedenis van het publiekrecht en de politiek
Hoofdstuk 1 - inleiding:
Rechtsgeschiedenis = metajuridica = waarom maakt het recht bepaalde evoluties en waarom op die
momenten?
Metajuridica is NIET het positieve recht (recht dat hier en nu geldt) → praktische toepassing
Rechtsgeschiedenis = de interactie van recht en macht, politiek, techniek, religie, klimaat etc. à
het beschouwd, bekritiseerd, reflecteert en contextualiseren de recht door de
geschiedenis te volgen
Recht evolueert niet rechtlijnig (b. Fr. Revolutie, Amerikaanse revolutie, … )
Kijken via historisch-wetenschappelijk invalshoek (paradigma = (=geheel van veronderstellingen waaruit een
wetenschap opgebouwd is) → interdisciplinair = tussen de wetenschap van de geschiedenis en het recht)
Basisveronderstelling: iedereen moet de wet kennen → niet realistisch, maar je kan niet aanvaarden dat
iemand kan zeggen ‘ik wist het niet’ → in het recht kan je je dat niet permiterren
Rechtsgeshiedenis komt door de historische rechtschool: verschillende in de geschiedenis → Carl Friedrich Von
Savigny = grondlegger historische rechtschool en de recht geschiedenis zoals we die nu kennen
‘Recht is de uitdrukking van wat er leeft in de maatschappij’ = uitdrukking van de volksgeest (uitspraak
misbruikt in het nazisime)
Wisselwerking rechten geschiedenis
1. Geschiedenis dient recht
HEURISTIEK = toepassing van de norm in de tijd (de techniek van het zoeken en vinden, weten waar je moet
vinden om iets te zoeken → jurist moet historisch denken om juridisch juist te denken)
• Voorbeeld:
Er wordt een misdrijf gepleegd op 1 oktober 2023, maar tegen dat de dader voor
de rechter verschijnt is er verandering geweest aan de wet en is er een andere straf gekoppeld
aan de dader zijn misdrijf
Tijdlijn: Eerste streepje= oude wet
Tweede streepje= nieuwe wet → Welke wet wordt er da toegepast? OUDE WET (anders niet eerlijk), behalve
indien de nieuwe wet lichter is dan de oude wet. Dan nieuwe wet.
De zwaardere strafwet mag je NOOIT retroactief (= iets dat nu gebeurt en invloed heeft op het verleden)
toepassen, de mildere WEL.
• Voorbeeld huurcontract:
Oude wet blijven toepassen of een nieuwe wet toepassen? Soms het ene en soms het andere. Afhankelijk
soortcontract.
• Voorbeeld van heuristiek:
Vorm: Als een testament opgesteld wordt in een land waar er geen notarissen nodig zijn om
een te maken dan telt dit testament sowieso mee waar het ook is, dit heeft dus betrekking tot
de vorm.
Inhoud: De inhoud van een testament kan wel bepalen of het geldig is en wordt bekeken op het
moment van de dood à na de Franse revolutie mag een ouder bv niet niets geven aan zijn/haar
kind, als dit testament is opgemaakt voor de Franse revolu:e en alles wordt door een ouder
gegeven aan de kerk, dan vervalt dit testament volledig.
1
, • Vb. Is mijn testament gedlig?
Kijken opstelling van de akte → geldig opgesteld toen het nog geldig was dus de vorm van de akte blijft geldig
ook al heb je een nieuwe wet
Als iets geldig is in het verleden dan blijft die VORM geldig ook onder de nieuwe wet
- Extra voorbeeld de kerk:
Testament bij de kerk (oud), testament bij de notaris (nieuw) –> VORM dus oude wetten
Testament inhoud naar kerk (oud), testament inhoud naar kinderen (nieuw) → nieuwe regels want INHOUD en
dan moet je naar de nieuwe wet kijken
2. De historische interpretatie van een regel
HISTORISCHE INTERPRETATIE = Rechtshistorische interpretatie en wetshistorische interpretatie
Wetshistorische interpretatie = enkel kijken naar dewettekst en de totstandkoming vandie wet geproduceerde
voorbereidende documenten:
- Het wetsontwerp of wetsoorstel
- De memorie van toelichting
- Het verslag
- De amendementen
De jurist zoekt hierdoor naar de ratio legis ( de reden van de wet). De rechtshistorische interpretatie gaat meer
op zoek naar de indirecte bronnen van een bepaalde regel en gebruikt hiervoor ook andere wetgeving,
rechtsleer en rechtspraak.
Constitutionalisme = een beroep op het verleden (gaat vaak oer verworven rechten). (Bv. Plakkaat van
Verlatinghe = onafhankelijksheidsverklaring van Vlaanderen in 1790).
Het recht speelt ten opzichte van de geschiedenis vooral een diende rol doordat het voor geschreven bronnen
zorgt. Niet enkel formele rechtsbronnen (wetgeving, rechtspraak, rechtsleer), want we kijken ook naar
gewoonterecht en de rechtsleer. We kijken ook naar juridische toepassingen zoals:
- Contracten
- Testamenten
- Registers van overdrachten van onroerende goederen
- Geschreven bewijzen
(Vb. kerkelijke parochieregisters over mensen die vroeger geleefd hebben, het getuigenverhoor,
boedelbeschrijvingen)
3. Continuïteit
Het recht ontwikkelt zich voortdurend. Enkel de revoluties zijn deuitzondering. Geleide evolutie is de regel.
Structuren passen zich geleidelijk aan door:
- Wetgevende ingerijpen
- Gewoonterechtelike evolutie
- Evoluerende interpretatie
- Gewijzigde technische mogelijkheden
Aan het gewoonterecht werd er bijoorbeeld latent gesleuteld.
De continuïteit kan zowel materieel als formeel zijn.
Materiële continuïteit:
Wanneer eenzelfde problemen in twee erschillende tijdperken op inhoudelijk dezelfde wijze worden opgelost,
maar met andere vormen en termen. (absolutistische vorst die inspraak duldt van vertegenwoordigers van
het volk en van verschillende adviesolleges, zich democratischer gedragen dan een democratisch verkozen
president.)
Formele continuïteit:
Geeft de wettelijke aanschijn de indruk dat er niets veranderd is, terwijl de relaties in het werkelijkeland wel
degelijk gewijzigd zijn. (schuttersgilden van onze Vlaamse steden eeuwenoude instellingen hadden vroeger
en militair belang, terwijl deze dit nu absoluut niet meer hebben. )
2
, 4. Historische kritiek
“Papieren tijgers” zijn gewillig. Je mag je niet beperken tot de studie van de normatieve bronnen.
Law in action (heeft te maken met het werkelijke land): strenge strafregels tegenover de werkelijke uitvoering.
(Vb. doodstraf toegeschreven, maar uiteindelijk genade gekregen)
Rechtsgeschiedenis toont aan dat rechtgeen vaststaand gegeven is, maar een soort perpetuum mobile. Als recht
al altijd in bewegingis geweest, dan is het ook vandaag voor wijziging vatbaar.
Historicus is kritisch: jurist moet dit ook zijn (bv. Grondwettelijk Hof) → kritische vragen stellen (regit actum)
5. Historische achtergrond
De tijdvakken die we zullen overlopen zijn:
Oudheid / Middeleeuwen / Vroegmoderne tijd / Nieuwste tijd
Een historische kennismaking met de faculteit:
Rechtswetenschap → “receptie” Bologna 11de eeuw
Leuven 1425
“Rechten”: Romeins en canoniek → Gent was eerder universiteit dan Leuven
(Rijks)Universiteit GENT
Organisatie:
-1817: Hollandse periode
-1930: vernederlandsing
-1991: autonomie (“Vlaamse” periode)
Plaats: Baudeloklooster - Jezuïetenklooster
Onderwijstaal: Latijn – Frans – Nederlands (1930!)
Geschiedenis en recht dienen elkaar
Rechtsfeit: iets dat zomaar gebeurt en het recht koppelt er gevolgen aan (erven → 2 zonen)
Voorbeeld: Een boete krijgen doordat je auto niet in de lage emissie zone zit: je had niet de
intentie om een boete te krijgen dus is een rechtsfeit.
Rechtshandeling: een handeling die je express uitvoert om dan aan het recht gekoppelde
gevolgen te krijgen (testament → ik wil dat mijn erfenis in 6 delen wordt verdeeld, ook
kleinkinderen)
Stel oma maakt dat testament in 1775 en sterft in 1815. Geldt dit dan nog?
2 vragen:
- Is dat testament formeel geldig (vorm)? Dit testament blijft gelden ook al zijn op dat
moment pastoors niet meer bevoegd om deze te maken.
Vorm: we hebben een formeel geldig document.
- Is dat testament materiëel geldig (inhoudelijk)? Stel dat moeder in 1775 bijna al haar
geld aan de kerk wilde geven dan mag dat op haar sterfdatum niet meer, omdat er
nu verplicht de helft van je geld aan je eigen kinderen moet worden gegeven.
Materiële nietigheid.
Een koninklijk besluit is formeel gezien enkel geldig als deze getekend is door de koning en
door de minister. (formele geldigheid)
In ons belgisch recht mogen we aan edellieden geen privileges geven. Stel dat de koning in
een formeel geldig koninklijk besluit zegt dat iemand van adel minder moet betalen dan
3
, de. rest van de bevolking, dan wordt dit nietig verklaard. Dit komt omdat er problemen
zijn met de materiële geldigheid.
Rechts(swetenschap) en geschiedenis(wetenschap) dienen elkaar
-Toepassing van de norm in de tijd (tempus regit actum* - wetshistoriek in ‘geconsolideerde’
wetgeving) (HEURISTIEK)
-Wets- (voorbereidende documenten) en rechtshistorische interpretatie (INTERPRETATIE)
-Historisch argument constitutionalisme (‘verworven rechten’) (INHOUD RECHT)
Bv. Eind 18de eeuw: prijsvragen academie; rol archieven
-Historische expertise (INHOUD FEITEN)
Bv. Negationismeprocessen
Historisch denken:
- Juiste wet te vinden
- Juiste interpretatie
Geconsolideerde wetgeving: een wettekst waarvan de wijzigingen alreeds zijn ingevoerd in
het nieuwe wetboek → alle wijzigingen aanbrengen in de tekst en deze ook aankondigen
(bis, ter)
Scenario: een oud contract loopt al lang en ineens wordt een nieuwe huurwet ingevoerd,
aangepaste versie. Dankzij het staatsblad kan je de oude wetten en de nieuwe wetten
vinden. Zo kan je weten of voor jou nu nog steeds de nieuwe wet of de oude wet geldt.
Art. 1, 2, 3, 3Bis → waarom 3bis? Een wet die pas ingevoerd was in 1970 ipv 1831 en toch al
is opgenomen in het wetboek.
Grondwet 1994: inhoudelijk niet veel verandert, maar is de gecoördineerde wettekst.
Gecoördineerde wettekst: opnieuw geordende wettekst.
Er is nu een concordantietabel (huidge nummer 10, vroeger nummer 6 bv. ) en hierdoor kan
je wetten van voor 1994 weten dat deze nu ineens een andere wet zijn.
Je moet altijd kijken of de geconsolideerde wetgeving al in werking was getreden op het
moment van de feiten. Je stelt als het ware een tijdlijn op.
Wat is het verschil tussen publiek- en privaatrecht?
Onderscheid van publiekrecht en privaatrecht vervaagt steeds.
Publiekrecht: relatie tussen de verschillende overheden en vooral het staatsrecht en
strafrecht. De verhouding tussen de overheid en de burgers. Verticale verhouding.
Staatsrecht: rechten en vrijheden.
Privaatrecht: de verhouding tussen de burgers, het oplossen van geschillen tussen 2 of meer
privé personen.
Voorbeeld: iemand verwonden. De schadevergoeding behoort tot privaatrecht
Bv. je rijdt door het rood en rijdt de voetganger om. Die heeft pijn, … die meneer is in fout,
waardoor de voetganger schade heeft. Hij heeft een regel uit ons wetboek niet
gerespecteerd en een misdrijf begaan. Meneer moet voor de politierechtbank gaan en
krijgt boete. Het openbaar ministerie vervolgt hem → instelling publiek recht. De boete
4