Deze samenvatting is gemaakt uit de HOC samen met de slides met vele extra voorbeelden ter verduidelijking. Ook zitten er foto's, tekeningen, schema's in verwerkt. Ik heb met deze samenvatting een 16/20 gehaald.
Alle dingen die moeten gebeuren, gebeuren niet vanzelf: er moet iets tegenover staan.
‘Economie’ → Is de economie als realiteit.
‘Economics’ → Wordt bedreven door de mensen die de realiteit bestuderen en kunnen veranderen.
! Ze staan met elkaar in wisselwerking: van de economics kun je ontsnappen MAAR van de economie
NIET.
bv: Een gezin en een economie worden geconfronteerd met gelijkaardige beslissingen
(Wie zal werken? Welke goederen en diensten en hoeveel dienen geproduceerd te worden? Welke
middelen zullen gebruikt worden voor de productie?)
Samenleving en schaarse middelen: Het beheer van de middelen is cruciaal daar deze middelen schaars
zijn.
bv: Geld zijn middelen die je hebt die je kan omzetten in een budget waarmee je andere dingen kan
doen.
Schaarsheid (B)
⇒ Betekent dat de samenleving beperkte middelen heeft en dat zij daarom niet alle goederen en diensten
kan produceren die de maatschappij wenst.
WAT doet de ‘economie’ als studiedomein?
→ Is de studie van de manier waarop een samenleving haar schaarse middelen beheert.
! Men spreekt soms van ‘economische wetten’
⇒ Het zijn GEEN wetten hoe wij ze kennen in de samenleving MAAR regelmaten: dingen die meestal op
dezelfde manier gebeuren.
MAAR economie is complex → een zeer complexe realiteit: dus ook daarbinnen zullen economen zich
specialiseren.
De economen gebruiken modellen om de realiteit te vereenvoudigen zodat deze beter begrijpbaar wordt,
men onderscheid modellen:
Wat is een model? → Een vereenvoudigde replica van de werkelijkheid
1
,De economische kringloop
→ Is een eenvoudige manier om de economische transacties tussen gezinnen en ondernemingen voor te
stellen.
! Een ‘dynamisch’ systeem waarin verschillende actoren in onderlinge samenhang opereren met elkaar.
Soorten die men hierin kan herkennen:
bv: Huishouden, ONDERSCHEID met een totaal ander doel: 2 soorten huishouding zorgt voor
verschillende soorten kringlopen
• Privaat: gezinnen → Consumeren
• Ondernemingen: produceren, middelen nodig om dit te realiseren)
CONCLUSIE
Gezinnen stellen hun arbeid ter beschikking en krijgen in ruil
daarvoor een loon wat zorgt voor inkomen wat ze kunnen
besteden op de markt. Die uitgaven zorgen automatisch voor
de omzet van de ondernemingen, wat er dan weer voor zorgt
dat ze die lonen kunnen betalen.
Basisprincipes van de economie:
A. Keuzes maken en de kost ervan:
PRINCIPE 1: Mensen worden geconfronteerd met trade-offs
Economie draait om het maken van keuzes wat zorgt voor een ‘trade-off’
→ je geeft iets anders op om een dienst / goed te verwerven
! Om beslissingen te nemen dient men belangen tov elkaar af te wegen.
bv: Na de lagere school direct gaan werken om geld te verdienen, maar je kan ook kiezen om die jaren op
te geven en verder te studeren om daarna met je diploma toch meer te verdienen.
Efficiëntie vs. Blijheid (een spanningsveld dat vaak opnieuw opduikt)
• Efficiëntie ⇒ Wat de samenleving maximaal kan halen uit haar schaarse middelen.
• Blijheid ⇒ Voordelen van de middelen moeten fair verdeeld worden: overheidsbeleid moet deze
verzoenen.
2
,PRINCIPE 2: De kost van iets is wat je ervoor opgeeft
Opportuniteitskost (B) ⇒ Is wat je voor iets opgeeft om het goed te verwerven.
Productiemogelijkheidscurve (B)
⇒ Is de grafische voorstelling van de verschillende mogelijke outputcombinaties gegeven van een
bepaalde productietechnologie en de totale hoeveelheid beschikbare productiefactoren.
! NIET statisch: kan verschuiven wanneer de efficiëntie vergroot.
→ Vergelijkt de productiemogelijkheden van 2 goederen.
Punt D
→ Onbereikbare situatie: de economie beschikt niet
over de nodige productiefactoren.
Punt A
→ Efficiënt: maximale output gegeven aan de
beschikbare schaarse productiefactoren.
Punt B
→ Inefficiënte situatie: economie produceert minder
op basis van beschikbare productiefactoren.
! De opportuniteitskost is afhankelijk van de hoeveelheid die de economie van beide goederen produceert
op een bepaald moment.
De productiemogelijkheidscurve illustreert op een mooie manier de verschillende basisprincipes:
• Schaarste
• Efficiëntie
• Trade-off
• Opportuniteitskost
• Economische groei
! Als je iets meer wilt moet je het ander opgeven
PRINCIPE 3: Rationele mensen denken in marginale termen
Marginale veranderingen (B)
⇒ Zijn beperkte aanpassingen rond de grenzen van wat je aan het doen bent, veranderingen die invloed
kunnen hebben op het maken van keuzes.
→ Mensen maken beslissingen door de marginale wijzigingen in kosten en opbrengsten met elkaar te
vergelijken
3
, B. De wisselwerking tussen de verschillende economische agenten:
PRINCIPE 4: Mensen reageren op stimulansen
! De marginale veranderingen in kosten of opbrengsten motiveren mensen om te reageren.
→ De beslissingen van individuen beïnvloeden ook anderen.
Daar waar mensen beslissingen nemen door het vergelijken van kosten en opbrengsten, kan gedrag
veranderen als de kosten of opbrengsten veranderen.
bv:
• Toename van sluikstorten ten gevolge van een verhoging aan gemeentelijke afvalbelasting.
• Toename van de kostprijs van een woning in Bxl → stijgende vraag naar woningen in de rand.
• …
PRINCIPE 5: Markten zijn meestal op een goede manier om economische activiteit te organiseren
⇔ In een markteconomie:
• Gezinnen beslissen voor welke onderneming ze werken en wat ze kopen.
• Ondernemingen beslissen wie ze aanwerven en wat ze produceren.
⇔ In Communistische landen:
• Een centrale overheid geplaatst die zorgt voor de regeling van economische activiteiten.
! MAAR → De meeste landen hebben het vorige systeem verlaten en streven naar het ontwikkelen van
markteconomieën.
Ze streven naar beslissingen door gezinnen en ondernemingen en NIET door de overheid.
Adam Smith stelde vast dat de wisselwerking tussen gezinnen en ondernemingen geleid wordt naar de
gewenste marktsituatie door een “onzichtbare hand”.
• Prijzen zijn het instrument waarmee de onzichtbare hand de economische activiteit stuurt
• Prijzen weerspiegelen zowel de waarde van een goed voor de samenleving als de waarde voor
de samenleving om het goed te produceren.
PRINCIPE 6: Overheden kunnen in bepaalde gevallen de marktsituatie verbeteren
Er bestaan 2 redenen wanneer de overheid bij marktfalen kan tussenkomen:
I.Efficiëntie verbeteren
II.Billijkheid verbeteren (sociaal aanvaardbare normen)
Marktfalen (B)
⇒ Verwijst naar een situatie waar de markt er zelf niet in slaagt om de middelen efficiënt toe te wijzen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mauropleysier. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €20,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.