SAMENVATTING GRONDWETTELIJK
RECHT 2024-2025
LES 1: INLEIDEND COLLEGE (CURSUS P. 7-46)
OVERZICHT
▪ Inleiding
▪ Overzicht contactmomenten en info examen
▪ De bronnen van het staatsrecht
▪ De Belgische Grondwet
▪ Basisbeginselen van de Belgische staatsstructuur
Doel: ons de achterliggende structuren van de Belgische staat meegeven. Aan welke grenzen moet de
politiek zich houden. En goed linken met de actualiteit (ook op het examen).
INLEIDING
De verschillende instellingen in ons land met het parlement centraal, de
regering en een premier. Ook de deelstaten hebben dingen te zeggen en
hebben eigen WM en UM (wetgevende en uitvoerende macht).
Foto linksonder is het koningsplein in Brussel daar zit ons grondwettelijk hof.
(= de belangrijkste rechter die de wetten van de regering kunnen toetsen aan
de grondwet).
Rechts bovenaan is een schilderij dat de septemberdag weergeeft in bxl en
geeft de Belgische revolutie weer.
Artikel 1 van de wet van 6 april 1847:
« Al wie, hetzij in openbare plaatsen of bijeenkomsten, door uitlatingen, kreten of
bedreigingen, hetzij door welke geschriften, drukwerken, prenten of zinnebeelden
ook, die aangeslagen, rondgedeeld of verkocht, te koop of voor de ogen van het
publiek ten toon gesteld worden, zich schuldig maakt aan belediging van den
persoon van den Koning, wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden
tot drie jaar en met geldboete van 300 tot 3.000 frank ».
Voorbeeld uit de media rond de grondwet en het grondwettelijk hof.
Want vrijheid van meningsuiting zou worden beperkt of geschonden.
Grondwettelijk hof heeft beslist dat dat nu inderdaad schendig is van vrije meningsuiting.
STAATSRECHT, GRONDWETTELIJK RECHT, CONSTITUTIONAL LAW
• = deel van het publiek recht
1
, o Publiek recht = bestaat uit alle van het privaatrecht afwijkende rechtsregels van
toepassing op de relatie tussen de overheid en de burgers of voor de relaties tussen
verschillende overheden onderling.
• ≠ deel van het privaat recht
o Privaat recht = bevat alle rechtsregels die de verhoudingen tussen burgers regelen.
▪ deze regels zijn echter ook van toepassing op de relaties tussen burgers en de
overheid of op de verhoudingen tussen de verschillende overheden, wanneer
voor deze relaties geen speciale rechtsregels bestaan.
• Het geheel aan rechtsregels die de staat organiseren, die vormgeven aan de staatsstructuur en
die de overheid moet respecteren bij de uitoefening van het staatsgezag, met name:
o Basisprincipes voor organisatie v/d staat en werking v/d instellingen
o Verhouding tussen de instellingen onderling
o Verhouding tussen de instellingen en de burger
o De grondrechten
RELEVANTIE VAN GRONDWETTELIJK RECHT VOOR BESTUURSKUNDIGEN
▪ “Juridische en institutionele spelregels” waarbinnen politieke realiteit en praktijk zich afspeelt
Bijv. (i) de afbakening van het onderzoek door de Vlaamse parlementaire
onderzoekscommissie inzake P-FOS of (ii) de juridische grenzen van het optreden van
een regering in lopende zaken
▪ Rechtsbescherming tegen de bestuurlijke overheid of de wetgever en de
grondrechtenbescherming
Bijv. de overheid introduceert een algemeen verbod op het onverdoofd slachten van
dieren maar wordt vervolgens geconfronteerd met diverse juridische procedures tegen
het verbod
INFO EXAMEN
GEBRUIK CODEX
Zie ook de ‘Richtlijnen voor het gebruik van de codex’ in de praktische informatie op Ufora
Toegestaan:
• Volledige woorden/zinnen/artikelen onderlijnen, inkleuren of markeren;
• ‘Kruisverwijzingen’ (doorverwijzing naar een ander artikel: bijv. zie art. 25)
• Werken met post-its of plakkertjes als tab om bepaalde wetgeving sneller terug te vinden
bij het openen van de bundel.
Niet toegestaan:
• In de wettenbundel mag niet geschreven worden (behalve verwijzing naar andere
artikelen, nl. kruisverwijzing);
2
, • Tijdens het examen mag de codex geen kladblaadjes, andere papieren/documenten,
inhoudelijke aantekeningen, delen v/d cursus, ... bevatten.
Wordt gecontroleerd op het examen
Bij twijfel: vraag gerust!
EXAMEN
• Maandag 13 januari 2025 (8u30–11u30)
• Locatie: zie TimeEdit (kan nog wijzigen)
• Schriftelijk examen – gesloten boek
• Leerstof: cursus, slides, opgaven uit de lessen, documentatie die op Ufora wordt geplaatst, …
• Gebruik van de codex is toegestaan
• Toepassings- en inzichtsvragen
• Voorbeelden van mogelijke examenvragen tijdens contactmomenten
BEGRIPPEN
HET STAATSBEGRIP
Staten → De territoriale eenheden waarvan de bevolking onderworpen is aan een soeverein gezag.
Soevereiniteit → Staten zijn op hun grondgebied drager van het opperste gezag en ze ontlenen hun gezag
niet aan een andere instantie.
Soevereiniteit heeft 2 dimensies:
• Externe dimensie
o Alle staten zijn onafhankelijk van elkaar en ze staan op voet van gelijkheid.
▪ Bij de VN hebben alle staten (hoe groot of klein ze ook zijn) 1 stem.
• Interne dimensie
o Het staatsgezag is onbeperkt en het hoogste in zijn soort.
o Op zijn grondgebied kan het ten aanzien van zijn onderdanen naar willekeur beslissen en
moet het geen inmenging dulden van buitenaf.
▪ (zelf regeringsvorm bepalen, regels opstellen,…)
▪ Kan voor problemen zorgen, daarom EHRM opgericht.
Constitutionalisme → de ontwikkeling van rechten en vrijheden.
Parlementarisme → Een regeringsvorm die zich in Engeland heeft ontwikkeld en waarbij de uitoefening
van het bewind niet langer meer geconcentreerd ligt bij de vorst, maar verdeeld wordt tussen de vorst –
later regering- en een nationale vergadering die geheel of gedeeltelijk bestaat uit verkozen
vertegenwoordigers van de standen of van het volk.
DE FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN OF DE GRONDRECHTEN
Grondrechten → Er zijn grenzen aan het staatsgezag en meer bepaald dat de overheid zich niet mag
mengen in persoonlijke aangelegenheden van de burgers. + OH mag niet iemand oppakken zonder enige
vorm van proces. + menswaardig bestaan.
3
, GRONDWETTELIJK RECHT & RECHTSSTAAT
Grondwettelijk recht → legt enerzijds de verhoudingen vast tussen de machten onderling en bakent
anderzijds de macht van de overheid in haar geheel ten opzichte van de burgers af.
De rechtsstaat → Een staat waarin ook de gezagsdragers gebonden zijn door het recht, waarvan ze de
toepassing verzekeren. (scheiding der machten + fundamentele rechten en vrijheden van de mens).
DE BRONNEN VAN HET STAATSRECHT
Grondwettelijk recht → Het geheel aan rechtsregels die de staat organiseren, die vormgeven aan de
staatsstructuur en die de overheid moet respecteren.
Welke rechtsregels?
• De Grondwet (in formele zin)
o De Belgische Grondwet van 7 februari 1831 (gecoördineerd in 1994) (afgekort: GW of
Gw.)
• De materiële grondwet
o De ‘levende grondwet’ via evolutieve interpretaties, (grondwettelijke) rechtspraak,
(bijzondere) wetten, grondwettelijke gewoontes en beginselen, internationale
(mensenrechten)verdragen, …
• Begrip ‘deconstitutionalisering’
o Omdat onze grondwet zo moeilijk te wijzigen is en beknopt moet blijven, komen er heel
wat regels in andere bronnen terecht van het materiële grondwettelijk recht i.p.v. in de
grondwet zelf.
• Evolutieve interpretaties
▪ Bijv. art. 159 GW: “De hoven en rechtbanken passen de algemene, provinciale en
plaatselijke besluiten en verordeningen alleen toe in zoverre zij met de wetten
overeenstemmen.”
• Grondwettelijke rechtspraak (Grondwettelijk Hof, Raad van State, Hof van Cassatie)
▪ Bijv. art. 108 GW: “De Koning maakt de verordeningen en neemt de besluiten die voor
de uitvoering van de wetten nodig zijn, zonder ooit de wetten zelf te mogen schorsen of
vrijstelling van hun uitvoering te mogen verlenen”
▪ Hof van Cassatie van 18 november 1924, arrest-Mertz : “Il lui appartient de dégager du
principe de[s] [lois] (…) et de leur économie générale, les conséquences qui, d’après
l’esprit qui a présidé à leur adoption et les fins qu’elles poursuivent, en dérivent
naturellement”
DE NORMENHIËRARCHIE
Normenhiërarchie → Voorrangsregels van wetten wanneer twee wetten elkaar tegenspreken. Dus bv.:
gemeentelijke wetten moeten passen binnen de uitvoeringsbesluiten.
De grondwet is dus de hoogste in onze nationale hiërarchie. Alleen internationale verdragen staan nog
hoger.
4