Orthopedagogiek: Leerstoornissen
College 1: Inleiding
LEERPROBLEMEN VS LEERSTOORNIS
Leerproblemen = problemen die personen ondervinden bij het leren van cognitieve
schoolse vaardigheden
Lezen
Spellen
Rekenen
ADHD, dyspraxie, dysfasie, … zijn dus geen leerproblemen/-stoornissen
o ADHD = stoornis bij aandacht en concentratie = breder dan cognitief
o Dyspraxie = stoornis in de motorische ontwikkeling
waarbij bepaalde bewegingen niet geautomatiseerd zijn
o Dysfasie = taalontwikkelingsstoornis
OMGEVING:
Omgeving: De stimulans of eisen uit de omgeving zijn er en die moeten ergens
aansluiten bij wat een individu van capaciteiten in zich heeft. Een omgeving kan veel
te hoge of te lage eisen stellen, dan zal het leren anders verlopen dan wanneer de
eisen goed afgestemd zijn op wat de persoon kan.
Waar komt dat probleem/mismatch vandaan? Misschien zijn de eisen van de
omgeving niet aangepast
Brede leeromgeving: mate waarin kinderen thuis al kennis maken, in aanraking
komen met boekjes, telspelletjes, …
o Heeft een effect op het leren van
kinderen
o Verder van het leren verwijderd
o Bv. thuismilieu, schoolse milieu,
sociale milieu,…
Enge leeromgeving: omgeving in de
klas, de school en de leerkracht
o Goede/minder goede leerkracht:
aanpak maakt een verschil in als
leerlingen het begrijpen of niet,
methoden die je gebruikt
o Leeromgeving die rechtstreeks te
maken heeft met lezen, spellen &
rekenen
o Kinderen moeten in de klas op een vlotte manier tot leren komen
o Bv. methodeschool vs klassieke school
o Bv. wisselende leerkrachten
o Bv. pesterijen => minder aandachtig
INDIVIDU:
Algemene mogelijkheden en beperkingen
= kenmerken van een kind die op vele vormen van leren een impact hebben;
rekenen, spellen,…
Pagina 1 van 106
, Orthopedagogiek: Leerstoornissen
Vb. Gezichtsvermogen: belangrijk bij leren, effect op vriendjes maken
Vb. kind met een verstandelijke beperking: op wiskunde, spelling, LO, … in alles
wat met school te maken heeft, heeft deze persoon problemen.
Vb. Intelligentie: makkelijker leren bij hogere intelligentie
Specifieke mogelijkheden en beperkingen = leerstoornis of primair
leerprobleem
= specifieke cognitieve vaardigheden die tot specifieke leerproblemen leiden, die
niet op alle cognitieve schoolse vaardigheden invloed hebben maar op bepaalde
Aantal zaken waar je sterker of minder sterker in bent
Rechtstreeks invloed op lezen, rekenen & spellen
Vb. Fonologische vaardigheden: mate waarin ze daar snel mee weg zijn, gaan ze
sneller leren lezen en minder kans hebben op leerproblemen
Vb. Getalbegrip: snel een hoeveelheid kunnen onderscheiden, meer/minder, …
o Leren rekenen gaat bemoeilijkt worden
Secundaire leerproblemen = gevolg van brede leeromgeving, enge leeromgeving,
algemene mogelijkheden en beperkingen = GEEN leerstoornis
Primaire leerproblemen = heel specifieke individuele problemen = Leerstoornis
Onderscheid secundaire en primaire leerproblemen niet altijd duidelijk!
Verschil tussen leerachterstand en leerprobleem
o Overlappen sterk
o Leerproblemen vaak kunnen vaststellen door vergelijking met
leeftijdsgenoten
Pas van leerprobleem spreken als er na een bepaalde tijd een leerachterstand
ontwikkeld heeft
CRITERIA VOOR EEN LEERSTOORNIS
1) AFSTANDCRITERIUM:
Er zijn duidelijke problemen bij het verwerven van een specifieke schoolse of
cognitieve vaardigheid
o Adequate vergelijkingsgroep: leeftijd en scholing
o Probleem van de cut-off
score < pc / / 16
z-score < -2 / -1.5 / -1
Beschrijvend (de schoolse vaardigheid)
o Ernstige achterstand bij de automatisering van specifieke
basisvaardigheden: achterstand op lezen / spellen / rekenen
o De vakken die op school worden aangeleerd
Verklarend (de cognitieve vaardigheid)
o Er zijn problemen met de specifieke cognitieve vaardigheid die als oorzaak
wordt verondersteld (= niet de enige oorzaak)
bv. fonologische vaardigheid bij dyslexie
bv. hoeveelheidrepresentatie bij dyscalculie
Voorkeur: kijken op beschrijvend vlak
o Is een pragmatische keuze: we willen vooral kinderen die echt problemen
hebben op school want anders heb je opnieuw de vraag van hoe sterk is de
samenhang tussen die verklarende en beschrijvende vaardigheid
Pagina 2 van 106
, Orthopedagogiek: Leerstoornissen
o In onderzoek zien we dat er wel een verband is, maar geen 100%
o Er zijn toch kinderen die duidelijk uitvallen op rekenen maar geen
problemen hebben op onderliggende vaardigheid van hoeveelheid
representatie
2) HARDNEKKIGHEIDSCRITERIUM:
De problemen uit het eerste criterium zijn hardnekkig en blijven bestaan.
o Een kind dat systematisch uitvalt ondanks goede en adequate
instructies en oefeningen.
De problemen blijven bestaan ook wanneer voorzien wordt in adequate
remediërende instructie en oefening.
o “Respons op Instructie” (RTI) modellen
Voormeting, therapie/begeleiding en effect
Vereist een adequate en systematische aanpak: van basisdidactiek
over differentiatie tot en met individuele leerhulp
Vereist meerdere betrouwbare metingen
o Wanneer is een probleem onvoldoende vooruitgegaan?
Als er geen sprake is van een duidelijke inhaalbeweging
Momenteel is er nog geen kwantitatief criterium
VOORBEELD VAN EEN LEERLINGRAPPORT:
Donker groen: gemiddeld
Licht groen: bovengemiddeld en onder
gemiddeld
Buitenste lijnen: kinderen die hoog beginnen
en het ook relatief goed blijven doen
Wanneer is er onvoldoende
inhaalbeweging (beter worden,
laaggemiddeld of gemiddeld worden)?
o Rode lijn 1: Begon heel laag en nu in de
middengroep
o Rode lijn 2: begint in het onderste
kwartiel en blijft daar ook
o Rode lijn 3: het gaat er nog slechter
mee, zat al in de zwakte groep
Vaardigheid is gestegen, maar in vergelijking met de populatie, is er geen
inhaalbeweging gemaakt
Enkel bij bovenste rode lijn is er een inhaalbeweging (van percentiel 10 naar 25)
3) EXCLUSIVITEITSCRITERIUM:
Andere oorzaken moeten uitgesloten worden
o Enge interpretatie (voorheen)
Als er andere problemen aanwezig zijn, is er geen sprake van een
leerstoornis
o Ruime interpretatie (voorkeur!)
Andere problemen mogen de vastgestelde hardnekkige achterstand
niet volledig verklaren
Vaststellen van comorbiditeiten
Welke problemen?
o In de omgeving – in het individu
Achterstand door moeilijkheden uit het thuismilieu?
Problemen door andere factoren in het individu?
o Verstandelijke beperking?
Pagina 3 van 106
, Orthopedagogiek: Leerstoornissen
SAMENVATTEN:
Bij elke 3 criteria zijn er wel problemen:
Achterstand: waar gaan we juist die grens leggen?
Hardnekkigheid: hoe intensief moet hulp zijn? Binnen of buitenschools? Hoe lang?
Exclusiviteit: naar welke moeilijkheden gaan we kijken en hoe bepalen we dat een
andere moeilijkheid het schoolse probleem helemaal kan verklaren
Het blijft nog altijd niet heel evident! Nog veel onzekerheid!
Bij kinderen met een lichte/matige/diepe verstandelijke beperking, liggen de
kansen om schoolse vaardigheden in het gewone schoolse aanbod te ontwikkelen
wel anders => grotere samenhang met de leerontwikkeling voor rekenen, spellen
en lezen
We kijken vooral naar intelligentie als er vermoeden is van verstandelijke
beperking
Daar wordt het moeilijk om vast te stellen of het volledig door intelligentie te
verklaren is, of dat er een nog leerstoornis is
Is moeilijkste groep om het uit elkaar te halen omdat algemene intelligentie veel
kan verklaren
4) DISCREPANTIECRITERIUM (EV. IN COMBINATIE)
= oorspronkelijke benadering (achterstand, hardnekkigheid en exclusiviteit zijn de
nieuwe benaderingen, aan alle 3 voldoen)
Potentieel > actueel succes, dus onverwacht onderpresteren
o Kinderen die onverwacht onderpresteren (minder goede
resultaten dan je verwacht)
o Potentieel > actueel succes / onverwacht onderpresteren
o Schoolse prestaties vallen tegen omdat we daar meer van
verwacht hadden, ontwikkeling liep heel goed
o Werd heel lang gebruikt omdat dat de manier is waarop die
groep van personen met leerstoornis wat geïdentificeerd is
o 200 jaar geleden kenden we concept leerstoornis niet
o Als je dan op wetenschappelijk, systematische manier die
groep wil identificeren, moet je duidelijke criteria hebben
o Hoe stel je die discrepantie vast? Je moet een instrument
hebben voor het potentiële en het actuele schoolsucces
o Hoe kunnen we dat onverwachte meten?
o Statistisch en psychometrisch is gebleken dat deze manier
niet correct is
o Hoe meet je potentieel?
Wat geeft aan wat jouw mogelijkheden kunnen zijn op school?
Wat is potentieel schoolsucces? Onverwacht onderpresteren?
o Men ging kijken naar de intelligentie en dan ging men
kijken naar de resultaten en als die lager lagen dan wat
men verwachtte door intelligentie ging men spreken over
een leerstoornis
Pagina 4 van 106