H1: JEUGDRECHT & JEUGDHULP INLEIDING
IINTERVENTIEGRONDEN
Als hulpverleners komen we in de jeugdhulp actueel tussen op basis van volgende
interventiegronden:
1. Op vraag van kinderen en/of ouders
o Nood aan hulp en ondersteuning + nemen zelf contact op
2. Verontrustende Opvoedingssituaties (VOS)
o Situatie wordt als verontrustend ervaren door de samenleving, hulpverleners,
jeugdrechter
o Met gevolg dat er ondersteuning wordt aangeboden (verplicht)
i. Eerst met vrijwillige samenwerking en buitengerechtelijke interventie
ii. Vervolgens gedwongen hulpverlening
3. Jeugddelicten
o MOF: misdrijf omschreven feit (op heden noemen we dit jeugddelinquenten)
o Jongeren die delinquente feiten plegen en zo met hulpverlening in aanmerking
komen
ARANGEMENTEN
▪ Deze interventies zijn georganiseerd in specifieke arrangementen van jeugdhulp,
Voornamelijk geregeld via het decreet:
o Integrale jeugdhulp (2013),
o Het decreet jeugddelinquentierecht (2019)
o En recent het decreet Vroeg en Nabij (2024)
▪ Wet (federale regelgeving) vs. Decreet (gemeenschapsbevoegdheid)
▪ Interventies kunnen … zijn
o Vrijwillig (buitengerechtelijk)
o Gedwongen (gerechtelijk) = opgelegd door openbaar ministerie
▪ Interventies zijn :
o Ambulant= context begeleiding (persoon wordt niet opgenomen in een residentiële
voorziening)
o Semi-ambulant= dagcentra, overdag naar een organisatie maar ’s avonds thuis
slapen
o Residentieel= 24/7 opvang
▪ Met zeer verschillende intensiteit
1
,CONTOUREN VAN HET HUIDIG STELSEL
(zelfstudie)
De niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp is enkel
beschikbaar met een toegangsticket. Deze toelating krijg je
van een intersectorale toegangspoort. Er moeten ook
prioriteiten gesteld worden aangezien er meer aanvragen
dan plaatsen zijn.
!!! Het onderscheid tussen vrijwillige en gedwongen
jeugdhulp is NIET hetzelfde als rechtstreeks toegankelijke
en niet rechtstreeks toegankelijk jeugdhulp. Vrijwillig is ook niet altijd écht vrijwillig, maar kan onder
dreigementen zijn. Gedwongen is ook niet altijd gedwongen, het kan een ingeroepen dwang zijn door de
client zelf. Bv. het kind wil wel hulp, maar ouders niet. Kind kan dan naar de rechtbank gaan met
een vrijwillige vraag om gedwongen hulp.
De rechtstreeks toegankelijke hulp kan vrijwillig of dwangmatig opgelegd worden. Hier kan je
zonder toegangsticket terecht voor hulpverlening. Bv. Kind&Gezin, CGGZ, etc. Voor niet
rechtstreeks toegankelijke hulpverlening heb je toestemming nodig van de intersectorale
toegangspoort. Ook hier kan het vrijwillig én dwangmatig zijn. Dit staat gelijk aan ‘duurdere’ hulp.
Het is vaker residentieel, en heeft vaak wachtlijsten. Het parket kan gevorderd worden door een
gemandateerde voorziening (= beslist of overheid moet tussenkomen).
Bv. Ondersteuningscentrum Jeugdzorg, Vertrouwenscentrum Kindermishandeling etc. Ze hebben
een specifieke opdracht of mandaat hiervoor. Het parket kan dan de ’case’ doorsturen naar de
jeugdrechter voor eventueel gerechtelijke jeugdhulp. In elk van deze doorstroming is een
seponatie mogelijk indien de doorstroming niet nodig blijkt. Het parket bestaat uit magistraten die
bepalen of er al dan niet moet gerechtelijk tussengekomen worden. Het parket beslist en
onderzoekt of er een doorverwijzing naar de jeugdrechtbank nodig is. Ook bezorgde burgers of
professionals kunnen naar het parket stappen. De gemeenschapsinstellingen zijn bijvoorbeeld
Beernem of Mol. Dat zijn instellingen die beheerd worden door de Vlaamse overheid en waar enkel
jongeren die delinquenten hebben gepleegd, terecht kunnen. Deze instellingen zijn enkel
gedwongen toegankelijk via de rechtbank.
GROTE ETAPPES IN DE JEUGDHULP
Afhandeling VOS Afhandeling Jeugddelict Centrale noties
Wet kinderbescherming 1912 Wet kinderbescherming 1912 Pre-delinquentie
Wet jeugdbescherming 1965 Wet jeugdbescherming 1965 Kind in gevaar
Decreten bijzondere jeugdbijstand Wet jeugdbescherming 1965 POS - MOF
1990 Wet jeugdbescherming 2006
Decreet integrale jeugdhulp 2013 Decreet jeugddelinquentierecht 2019 VOS - jeugddelict
Decreet Vroeg en Nabij 2024: Geintegreerd jeugd- en gezinsbeleid
2
, Afhandeling VOS Afhandeling Jeugddelict Centrale noties
Wet kinderbescherming 1912 Wet kinderbescherming 1912 Pre-delinquentie
Wet jeugdbescherming 1965 Wet jeugdbescherming 1965 Kind in geaar
Decreten bijzondere Wet jeugdbescherming 1965 POS - MOF
jeugdbijstand 1990 Wet jeugdbescherming 2006
Decreet integrale jeugdhulp 2013 Decreet jeugddelinquentierecht VOS - jeugddelict
2019
Decreet Vroeg en Nabij 2024: Geintegreerd jeugd- en gezinsbeleid
Splitsing 1980: staatshervorming waarbij de gemeenschappen veel bevoegdheden krijgen en
een stuk van de jeugdbevoegdheden krijgen
Wet= over België, decreet= op gemeenschapsniveau
VOORUITGANG
Er is een grote diversiteit aan problemen. Jeugddelinquentie kan van alles zijn, van zware tot
lichte problemen, verschillende hulpvragen, …
Bv. drugproblematiek, incest, spijbelen, mishandeling
Jeugdhulp: een verhaal van vooruitgang
▪ Van bescherming naar participatie
▪ Van dwang naar recht op hulp
▪ Van deficit georiënteerd naar krachtgericht
▪ Van individueel werken naar netwerken
▪ ….
In de realiteit zijn er veel knelpunten die het vooruitgangsidee tegengaan
Maar …. ervaringen/onderzoek in de jeugdhulp geven een ander beeld
1. Vaststellingen van gebrek aan transparantie
2. Vaststelling van gebrek aan continuïteit
3. Vaststelling van selectieve interventies tav gezinnen in armoede
4. Vaststelling van negatieve impact van diagnostiek
5. …
▪ ”De verhullende macht van de taal”?
GEBREKKIGE IMPLEMENTATIE
Reden voor problemen wordt vaak gelegd bij gebrekkige implementatie van regelgeving/beleid
▪ We hebben niet genoeg middelen (wachtlijsten)
▪ We werken niet genoeg samen (nood aan netwerken)
▪ We hebben niet voldoende goede methodieken (meer evidence based werken)
▪ We komen niet vroeg genoeg tussen (detectie en preventie)
▪ …
3
,PROBLEMATISCHE LOGICA’S
Voorgaande implementatieproblemen kunnen mogelijk (soms) terecht worden aangehaald,
maar er is meer/iets anders aan de hand!
▪ Problemen van de jeugdhulp hebben (ook) te maken met de logica’s van waaruit de
jeugdhulp werkt
Bijvoorbeeld
▪ Vertaling maatschappelijke problemen in pedagogische/klinische problemen
▪ Het geloof in diagnostiek
o Diagnostiek heeft waarde maar in de jeugdzorg is er een grote opkomst van
geloof in diagnostiek => problematisch
o Het woord ‘anders’, komt te veel op de voorgrond
▪ De verwachting van motivatie
▪ …
Verschillende benaderingen van de rol als pedagoog/sociaal werker
Capaciteitsprobleem: als ‘oplosser’ (essentialistische visie).
▪ Er is één waarheid
▪ Als we genoeg tussenkomen zal het probleem wel opgelost geraken
▪ Er is diagnostiek, handelingsplan en evaluatie
▪ Zeer essentialistisch
Logicaprobleem: als ’drager van constructies’ (constructivistische visie)
▪ We vertrekken vanuit het idee dat er een diagnostische tool kan zijn, maar dat er meerdere
benamingen mogelijk zijn.
▪ Definities verschuiven ook doorheen de geschiedenis.
▪ Een definitie van een probleem is een constructie die we ook in vraag moeten kunnen
stellen.
▪ Dit is NIET hetzelfde als relativistisch.
▪ De manier waarop we een probleem erkennen en oplossen vertrekt vanuit een bepaalde
logica en we moeten deze logica in vraag blijven stellen.
▪ Wat doen we met tegenstrijdige definities?
DE PROFESSIONAL ALS OPLOSSER .
ESSENTIALISTISCHE BENADERING
Vooruitgangsdenken is vaak een essentialistische benadering
▪ Essentialisme: idee dat de ‘waarheid’ bestaat en dat we die kunnen kennen en dan dus
ook wijzigen door de ‘juiste interventies:
o Een VOS is een VOS en een delinquent is een delinquent …
o Diagnostiek zegt iets over hoe de mens werkelijk in elkaar zit
o ….
4
,NON-COMMUNICATIEVE PEDAGOGIE
We maken niet genoeg ruimte om na te denken over de logica’s waaruit we vertrekken
Historisch en actueel vaststelling dat essentialistische benadering leidt tot:
▪ Ervaring van kinderen en gezinnen dat ze niet ondersteund worden
▪ Een beheersingsgerichte en non-communicatieve pedagogie (Roose)
Een non-communicatieve pedagogie
▪ Want de professional wordt een uitvoerder van methodieken, die moet slagen, ….
▪ Dus weinig ruimte voor omgaan met ambiguïteit/complexiteit, …
o Pedagogiek vertrekt vanuit ‘Ik weet wat goed is’, ‘ik weet het beter dan de cliënt’
o Vertrekt vanuit een oplossingsgerichte logica= resultaten boeken
o Weinig ruimte voor dialoog
>< ervaringen van jongeren en gezinnen over wat ze als ondersteunend ervaren
▪ Engagement – Partnerschap – Aanwezigheid – Besef van macht, …
MEER VAN HETZELFDE
Vaststelling dat jeugdhulp niet ‘werkt’
▪ Leidt paradoxaal historisch vaak tot meer van hetzelfde
Meer van hetzelfde:
= als iets niet werkt gaat men meer van hetzelfde doen (het werkt niet maar toch niets
veranderen aan bestaande logica’s
= Idee dat we moeten vroeger tussen komen/beter tussen komen/strenger tussen komen/meer
tussen komen/…
▪ Tragiek van boemerangbeleid (Stellaard): wensdenken, korte termijn, individueel, ….
o We vertrekken vanuit dezelfde logica’s, waarin een soort van wensdenken zit, de
pijlers waaruit we denken bevragen we niet
5
,DE PROFESSIONAL ALS DRAGEN VAN INTERVENTIES, CONSTRUCTIES OPLOSSER .
COMMUNICATIEVE PEDAGOGIE
Belangrijk om uit die logica/het boemerangbeleid van ‘meer van hetzelfde’ te stappen en te
kijken naar ‘anders’ denken over de jeugdzorg
▪ Analyseren en bevragen van logica’s van/in de jeugdhulp!
CONSTRUCTIVISTISCHE BENADERING
Communicatieve pedagogiek veronderstelt een constructivistische ipv essentialistische
benadering
▪ Interventie als constructivistische logica houdt geen relativisme in,
o Maar wel voortdurende reflectie over de opvattingen die we hanteren in het
tussenkomen in situaties die we als problematisch benoemen
o Bv. “Dat is een slechte moeder”
- Mensen vonden moeder slecht want liet kinderen niet buiten maar als
hulpverleners met haar praatte dan was er een rede voor
DE waarheid bestaat niet
Er zijn altijd meerdere perspectieven en mogelijkheden mogelijk van situaties
CONSTRUCTIES
Besef dat de wijze waarop
▪ We problemen benoemen
▪ De opvattingen over wat een goede en wenselijke tussenkomst is
▪ De opvatting over wat delinquentie is
▪ De opvatting over wat goede opvoeding is, …
1. Constructies zijn
2. Die tijdsgebonden, perspectiefgebonden en contextgebonden zijn
▪ Tijdsgebonden
o Wat we vandaag problematiseren, problematiseren we vroeger niet en omgkeerd
o Bv. vroeger was spijbelen een jeugddelict, nu niet meer
▪ Contextgebonden
o Bv. Druggebruik in een rijk gezin wordt mogelijk op een andere wijze
geproblematiseerd dan in een arm gezin
▪ Perspectiefgebonden
o Bv. Een pedagoog/sociaal werker zal mogelijk naar andere aspecten in de situatie
kijken dan een psycholoog, criminoloog, …
6
,EVIDENTIES DECONSTRUEREN
Een communicatieve benadering van jeugdrecht en jeugdhulp betekent dat we
De evidenties in de logica’s die in het tussenkomen aanwezig zijn ook in de praktijk
deconstrueren/in vraag stellen
Belang van:
▪ Een maatschappelijk perspectief
= problemen worden gedefinieerd in een niet evidente relatie tussen individu en
samenleving
o Bv. waarom benoemen we problemen als opvoedingsprobleem?
De problemen in de jeugdhulp worden vooral als opvoedingsproblemen
gedefinieerd. Maar deze problemen liggen soms ook buiten het concrete
opvoedingshandelen. Het is vaak ruimer dan enkel de opvoeding.
▪ Een historisch perspectief
= continuïteit en discontinuïteit ipv (enkel) vooruitgang
CENTRALE VRAAGSTELLING IN DE CURSUS
Wat is de centrale vraagstelling in de cursus?
▪ Vanuit welke maatschappelijke en professionele logica’s wordt, historisch en actueel,
ingegrepen op de situatie van ouders en kinderen, en wat betekent dit voor ouders en
kinderen?
Hoe kunnen we een communicatieve pedagogie ontwikkelen?
7
, H2: PREVENTIE
PREVENTIE ALS SLEUTELWOORD
De insteek van dit hoofdstuk
▪ Een centrale notie in de jeugdhulp is ‘preventie’.
▪ De term komt vandaag (terug) sterk naar voor, ook in het decreet ‘Vroeg en Nabij’
“We starten op het moment dat er nog geen vragen zijn: dat is de essentie van preventie, een
maatschappelijk aanbod dat wetenschappelijk onderbouwd is en verzekerd wordt voor alle
opgroeiende kinderen, jongeren, hun ouders zonder dat een vraag wordt gesteld”.
Preventie klinkt als een positieve notie
▪ Maar kan zeer problematisch zijn/is
o Enerzijds breidt deze notie (ook historisch gezien) steeds uit
o Anderzijds wordt ze methodologisch zeer vaag en actueel overwegend individueel
ingevuld
o En staat ze op gespannen voet met het ‘recht op hulp’ als uitgangspunt
Belangrijk om dus te kijken naar (historische) constructie van het concept
WET OP KINDERBESCHERMING 1912
In 19de eeuw groeit de ongerustheid over een deel van de jeugd
= Jeugd als bedreigend voor de sociale orde
▪ Industrialisering en mechanisering
o Stimuleren vooruitgangsgeloof
o Maar lage levenspeil arbeidersbevolking brengt vooruitgang in gevaar
▪ Bezorgdheid om ’proletarische’ jeugd
o Er wordt een link gelegd tussen armoede en jeugddelinquentie
o Mensen in armoede gekenschetst als gedegenereerd
• cf. het actuele debat over de onderklasse
Transformatie arbeidersklasse in een ‘gevaarlijke klasse’
Leer van het sociaal verweer staat centraal:
= Vervangt klassieke notie van aansprakelijkheid door ‘anti-socialiteit’
o Niet meer het kenmerk van het misdrijf staat centraal
o Maar de (potentiële) gevaarlijkheid van de dader komt centraal te staan
Behandeling i.p.v. straf en loslaten ‘legaliteit’ en ‘proportionaliteit
8
,Preventie wordt zo de centrale notie
▪ Groeiende aandacht voor:
o ‘Verwaarloosde’ kinderen
o Het idee dat criminaliteitspreventie moet beginnen bij het verwaarloosde kind
▪ ‘Er is nu nog niets strafbaar gebeurt maar dat kan wel nog komen dus we
moeten al ingrijpen’
▪ Passe partout!
TUSSENKOMEN
▪ Tussenkomen in gezin voor de Wet van 1912 slechts in zeer uitzonderlijke gevallen
▪ Discussie toen: mag de overheid tussenkomen in de private opvoeding?
o Willen rechten van kinderen vrijwaren, maar tegelijk ook gezin als eerste
opvoedingsmilieu vrijwaren
o “Gezin als koningin en gevangene” (Donzelot)
- = ideaal gezin nastreven (koningin) maar is ook vatbaar voor interventies
(gevangene)
CONSTRUCTIE GEZIN ALS EERSTE OPVOEDINGSMILIEU
“Gezin als haven in een harteloze wereld” (Lasch)
o Maar haven kan nooit worden gerealiseerd, dus experten nodig om dit te begeleiden
o Logica die tot op vandaag doorwerkt
Constructie wordt ook in stand gehouden om niet naar maatschappelijke processen te
moeten kijken
Gezin wordt gezien als probleem en aangrijpingspunt gezien
▪ Stelsel van gesubsidieerde vrijheid:
o Private actoren die in opdracht van de overheid taken uitvoeren
▪ Eind 19de eeuw - via patronagecomités - vrijwilligers die gezinnen opvolgen
o Vanaf 1920 stilaan ook professionals
▪ Maar praktijk geeft aan niet voldoende instrumenten te hebben om in gezinnen in te breken
en vraagt wetgevend kader die grond voor interventie realiseert
▪ Leidt na veel discussie tot de installatie van de zogenaamde kinderwetten
o Wet op de kinderbescherming van 1912
o Wet op verbod kinderarbeid (1889)
o Wet op de leerplicht (1914)
9
, ▪ Parallelle evolutie in verschillende Westerse landen
▪ Interventies vooral controlerend:
o Dwang
o Gericht op controle
▪ In die tijd niet verwonderlijk, gezien idee van ‘recht op hulp’ nog niet bestond.
o Dit kwam pas later tot stand met de ontwikkeling van de verzorgingsstaat
INTERVENTIEGRONDEN
Kinderbeschermingswet 1912
▪ Drie interventiegronden:
o Delinquentie
o Pré-delinquentie
o Bescherming kinderen tegen onwaardige ouders
Predelinquentie:
= Eigen gedragingen minderjarige die ‘kunnen leiden tot’ delinquentie
o vb. ontucht, spel of handelingen die kunnen leiden tot bedelarij, landloperij of
criminaliteit
Delinquentie:
= Jongeren, jonger dan 16 jaar wordt onttrokken aan strafrecht
Ook maatregelen t.a.v. onwaardige ouders
= Maatregelen in principe van onbepaalde duur om gepaste heropvoeding mogelijk te maken
o Opheffen rechtswaarborgen: het gaat om maatregelen, geen straffen!!!
▪ Maatregel’
o Niet proportioneel, geen legaliteitsvereiste
o Duurt zo lang als het ‘nodig’ is (behandeling)
• Kan ook t.a.v. predelinquentie (leer van het sociaal verweer)
o >< later discussie over willekeur/ontbreken van rechtswaarborgen
KINDERRECHTER
Installatie aparte rechter: kinderrechter
▪ Wordt opgevolgd door afgevaardigden ter kinderbescherming
o Vrijwilligers, later professionelen: de consulenten
▪ Alles of niets karakter van interventies,
o Waardoor er zeer veel plaatsingen en ontzetting uit ouderlijke macht zijn
10