Samenvatting Vastgoedrecht 1 De Rooy Zino
1) Objectief recht
a. Geheel van regels
i. Gedragsregels: verbod, gebod, toelating
ii. Organieke regels: iets organiseren
iii. Dwingend recht: niet-naleving -> sanctie
iv. Aanvullend recht: wijking mogelijk
b. Opgelegd en bekrachtigd door staat
i. Federaal, gemeenschap, gewest, gemeente,…
c. Naleving afdwingbaar
i. Strafrechtelijke sanctie
ii. Privaatrechtelijke sanctie
d. Beoogt ordening maatschappij
2) Subjectief recht
a. Toepassing obj recht
b. ‘het recht om iets te doen’
c. Vermogensrechten
3) Rechtssubject
a. Nat pers
b. Rechtspersoon
4) Rechtsfeit
a. Onopzettelijk rechtsgevolgen
5) Rechtshandeling
a. Rechtsgevolgen beogen
6) Formeel recht
a. Formaliteiten en procedures wetten
7) Materieel recht
a. De regels
8) België
a. Parlementaire democratie
b. Erfelijke constitutionele democratie
c. Rechtstaat
i. Scheiding der machten
1. WM: kamer en senaat
2. UM: regering
3. RM: rechters, benoeming voor leven
ii. Grondrechten en vrijheden
d. Federale staat
9) Federaal parlement
a. Koning, kamer en senaat
b. Parlementaire onschendbaarheid
c. Wetten maken, regering controleren
10) Federale regering
a. Premier, vice-premier, ministers, staat-secretarissen
b. Uitvoering wetten via KB en MB
11) Gemeenschappen
a. Cultuur, onderwijs, persoonsgebonden materie, taal
12) Gewest
a. Openbare werken, economie, energie, verkeer,…
, Samenvatting Vastgoedrecht 1 De Rooy Zino
13) Internationaal
a. Verordening, richtlijn, besluit
14) Wetgevingsprocedure
a. Monocameraal
b. Bicameraal
c. Optioneel bicameraal
i. Evocatierecht Senaat: binnen 15 dagen wetsontwerp wijzigen
15) Verbintenissen
a. Boek V BW
b. Rechtsband tussen personen
i. SE en SA
ii. Doen, niet doen, geven
c. Rechtshandeling, rechtsfeit, wet
d. Afdwingbaar
i. Natuurlijke verbintenis: niet afdwingbaar, enkel uitoefening doet verbintenis
ontstaan
ii. Juridische verbintenis
16) Soorten verbintenissen
a. Bron
i. RH
1. Eenzijdig (schenking)
2. Meerzijdig (contract, koop)
a. Sanctie: ontbinding, ENAC
b. Soorten contracten
i. Eenzijdig, meerzijdig
ii. Consensueel (akkoord), zakelijk (afgifte), vormelijk
(formaliteiten)
iii. Bezwarende titel (voordeel beide partijen,
gelijkwaardig = vergeldend, risico = kanscontract),
kosteloze titel (voordeel 1 partij)
iv. Benoemd (specifieke regeling), onbenoemd (geen
wettelijk kader), gemengd (aspecten van
verschillende kaders)
c. Geldigheidsvereisten
i. Art. 5.27 BW: toestemming, bekwaamheid,
bepaalbaar en geoorloofd voorwerp, geoorloofde
oorzaak
1. Geen dwaling, bedrog, geweld met
doorslaggevend element
2. Geen misbruik van omstandigheden
a. Benadeelde partij
3. Rechtsbekwaam en handelingsbekwaam
4. Sanctie: rel en abs nietigheid
d. Gevolgen
i. Bindend
ii. Goede trouw uitvoeren
iii. Imprevisieleer: verandering omstandigheden:
buitensporig bezwaar