Mycologie
H1 Inleiding
Er zijn 110.000 gekende soorten maar is een fractie van het reële aantal van 3 miljoen soorten
(grote soortendiversiteit).
Animalia is eigenlijk dichter verwant met de fungi dan met planten (door eerdere
gemeenschappelijke voorouder).
Functies: mycorrhizapartners (wortels, web met bomen), voedselketens, recycleerders,
regenmakers, parasieten (biocontrole).
Schimmels zijn zwammen die geen paddestoelen maken – zwam is overkoepeld,
paddenstoelen wordt gevormd door zwam (fase seksuele voortplanting).
Geschiedenis
1735 Linnaeus: 2 rijken (hield zich niet echt bezig met fungi, vooral planten)
1886 Haeckel: 3 rijken (Protista, Plantae, Animalia)
1969 Whittaker: 5 rijken (Monera, Protista, Fungi, Plantae, Animalia)
1998 Cavalier-Smith: 2 domeinen (pro- en eukaryoot) en 6 rijken (Animalia, Fungi, Plantae,
Chromista, Protozoa, Bacteria).
Nu: 3 domeinen en 5 supergroepen (Amoebozoa, Opisthokonta, Excavata, Archaeplastida, SAR)
,Algemene kernmerken Fungi
• Heterotroof
• Eukaryoten
• Voeding oor absorptie
Doorheen hyfenwand enzymen uitgescheiden, die breken af buiten hyfen. Dan kleine
molecules opgenomen.
• Diffuus lichaam: thallus of mycelium
Opgebouwd uit hyfen die mycelium vormen (paddenstoel is niet eigenlijke organisme).
Hyfe = buisje met meerlagige wand die constant blijft groeien. 1 van de lagen bevat
chitine en wanden zijn gecompartimenteerd (septa).
Functioneel 3 zones: Groeizone, voedingszone,
differentiatiezone
• Chitine en cellulose in wand hyfen, zorgen voor
stevigheid.
• Sporen
Aseksueel: zoosporen (bewegelijk) of
aplanosporen. Endo of exosporen.
Kolonisatorische rol (verspreiding), seksuele rol en
oorlog rol.
• Seskuele voortplanting: kiemen op sporen (opzwellen door water, wnadlagen,
enzymatische activiteit, zwamdraad (hyfe) → plasmogramie → karyogamie → meiose.
Hypocarpie: hele thallus wordt voortplantingsorgaan.
↔ eucarpie: deel lichaam wordt voorplantingsorfaan
➔ Gametogamie (= planogamie)
o Isogamie: 2 identieke bewegelijke gameten
o Anisogamie: vrouwelijk groter dan mannelijk, beide bewegelijk
o Oogamie: vrouwelijk niet bewegelijk mannelijk wel (mens)
➔ Kystogramie (= gametangiogamie): kyste versmelten met elkaar
➔ Somatogamie: mycellia versmelten met elkaar, geen voortplantingsorgaan gemaakt.
,H2 Supergroep Amoebozoa
= slijmzwammen, geen echte fungi:
➔ Bewegelijk
➔ Amoeboïde fase
➔ Fagotrofie: voedsel insluiten en verteren (geen inwendige vertering).
Slijmerige massa (plasmodium), waaruit de vruchtlichamen zich ontwikkelen.
Spelen rol in in stad houden van evenwichten in ecosystemen door verorberen van bacteriën.
slijmzwammen Zwammen
Vegetatieve fase Amoeboïed stadium, vorming plasmodia Hyfe, vorming mycellia
(zonder celwanden), voortbeweging,
NOOIT HYFEN
voeding Fagocyotse: inwendig opnemen in Chylotrofie: extren vertering
voedselvacuoles en verteren. gevolgd door absorptie
Groepen
• Dictyostelia
• Protostelia
• Myxogastria
Protostelia
Terrestrische habitats, dood plantenmateriaal & mest van herbivoren. Klein en onopvallend
gesteelde sporen waaruit de amoeboflagellaten tevoorschijn komen.
➔ Amoeboïe stadia komt voor als predator van bacteriën en gisten
Levencyclus
Verschil tussen microscopische soorten (links) en soorten die groter plasmodium vormen
(rechts).
!! geen seksuele processen, hele cyclus is ongeslachtelijk (geen meiose of kernversmelting)!!
➔ Gelijkenissen: amoeben kunnen overgaan in flagellaten en omgekeerd
➔ Verschillen: sporeocarp met 1 spore, gesteelde spore
, Gewoon ijsvingertje
Dictyostelia
2 families (Actyosteliaceae en Dictyosteliaceae), cellulaire slijmzwammen, bodemlaag of
tussen bladafval. Draadvormige pseudopodiën (normaal lobvormig).
Pseudoplasmodium: amoeben aggregeren en vormen een plasmodium waarbij hun
individualiteit behouden blijft (geen versmelting).
➔ Wanneer voedsel schaars wordt: geeft aanleiding tot sporocarp = steel met netstructuur.
Levencyclus
Spore kiemt waaruit haploïde amoebe vrij komt, voed zich door inwendige vertering. Dan
celdeling waardoor populatie amoeben,
leven geïsoleerd & verspreid op substraat.
➔ Bacteriën localiseren door
chemotactishce response
Bij ongunstige omstandigheden vormt er
zich een stervormig aggregaat, deze
vormen vervolgens een
aggregatieplasmodium omgeven door
slijmschede. Ontwikkeld zich in de hoogte
en vormt een sporocarp (= discus,
multicellulaire steel, massa van sporen).
Onder bepaalde omstandigheden:
seksuele reproductie. Door uitscheiding
component worden 2 mating types naar
elkaar toe getrokken. Vorming
pseudoplasmodium, fusie tussen cel en
nucleus.
➔ Macrokyste: zygote ingekapseld
en teerd van omringende cellen.