, DEEL 1 - BASISBEGINSELEN
HOOFDSTUK 1: BEGRIP EN KENMERKEN VAN DE BELASTING
Begrip ‘belasting’
• Geen wettelijke definitie maar wel een juridische omschrijving
• De belasting is:
- een bijdrage; (iets doen in geld)
- volgens bepaalde rechtsregels;
- opgelegd door de overheid;
- met als doel;
- het verzamelen van financiële middelen;
- nodig om uitgaven te doen in het algemeen belang
• Belasting moet bij wet of decreet als belasting worden erkend
Kenmerken van een belasting
1. Financieel doel: overheidsuitgaven financieren – geen tegenprestatie!
2. Dwingend karakter: sancties mogelijk (strafrechtelijk OF administratief)
3. De fiscale wet is van openbare orde: de wetten worden geacht de essentiële belangen van de staat/gemeenschap te
treffen of ze berusten op economische of juridische grondslagen van de samenleving
Bijzondere vormen van belasting
• Verhaalbelasting = repartitiebelasting
- Bepaalde uitgaven die door de belasting heffende overheid in het algemeen belang worden verricht en
bijgevolg aan allen ten goede kunnen komen, niettemin op benaderende wijze van bepaalde personen
worden teruggevorderd op grond van het onweerlegbaar vermoeden dat zij er het meeste voordeel uit halen
- Dat voordeel wordt gedwongen genoten: men moet betalen ook al verbruikt hij niet
- Bv. een particulier zal een verhaalbelasting voor rioleringswerken moeten betalen, ook al is zijn woning niet
aangesloten op de riolering en gebruikt hij een afzonderlijke sterfput
• Urbanisatiebelasting
- Belasting die wordt opgelegd aan alle inwoners van een bepaald gebied, meestal een gemeente
- Forfaitair aangerekend en is niet gebonden aan de uitvoering van bepaalde werken op een bepaalde plaats en
een bepaald tijdstip ¹ verhaalbelasting
- bv. aanleggen van voetpaden
Zijn geen belastingen:
• Bepaalde overheidsinkomsten (vb. inkomgelden musea, concessie openbare domeingoederen)
• Retributies
- Vergoeding voor geïndividualiseerde dienstverlening à er is een tegenprestatie
- De overheid beschikt over een monopolie
- Vb. Vuilniszak, tolgelden, parkeerretributies, …
• Parafiscale heffingen (sociale bijdragen) à komt niet in de begroting terecht
HOOFDSTUK 2: DE SITUERING VAN HET BELASTINGRECHT
Privaat Recht Publiek Recht
Individu vs. Individu Overheid vs. Individu
• Burgerlijk recht • Staatsrecht
• Handelsrecht • Administratief recht
• Gerechtelijk recht • Strafrecht
• Sociaal recht • Fiscaal recht
• Sociaal recht
, HOOFDSTUK 5: WIE MAG BELASTINGEN HEFFEN?
Heffende overheid
• Federaal (Decroo)
• Regionaal (Jambon)
- Gewesten (Vlaams, Waals, Brussels Hoofdstedelijk)
- Gemeenschappen (Vlaams, Frans, Duitstalig)
• Lokaal
- Provincies & gemeenten
• Publiekrechtelijke instellingen
- Opdracht van algemeen belang
- Vb: instellingen openbaar nut, openbare centra voor maatschappelijk welzijn
• Supranationale overheden
- EU
- Vb: douane aan buitengrens; btw
6e staatshervorming (2014)
• Uitbreiding fiscale autonomie van de gewesten in de personenbelasting
• Federaal en gewestelijk luik in de personenbelasting
• Eigen bevoegdheden voor de gewesten
- Eigen belastingen heffen
- Eigen belastingverminderingen invoeren
Fiscale autonomie
• Regionale en lokale overheden kunnen geen belasting heffen op federale bevoegdheden
• Federale wet kan een lokale belasting invoeren of afschaffen
HOOFDSTUK 6: GRONDWETTELIJKE BEGINSELEN VAN DE BELASTINGHEFFING
1. Het legaliteitsbeginsel = wettelijkheidsbeginsel
Art. 170 lid 1: Geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan door een wet
• Bescherming van de burgers tegen al te buitensporige belastingen
• Vaststelling van:
- het belastingsubject + grondslag
- het tarief
- de modaliteiten van de heffing
• Principiële belastingvrijdom: Alles is vrij van belasting, tenzij de wet anders bepaalt (decreet of besluit van de
gemeente- of provincieraad voor de regionale en lokale bevoegdheden)
• Gebonden bevoegdheid van de administratie: zij moet de fiscale wetten toepassen zoals zij zijn
• Het voorzienbaarheidsbeginsel: men moet het kunnen weten, inschatten (geen retroactieve werking)
2. Het eenjarigheidsbeginsel
Art. 171: Over de belastingen ten behoeve van de Staat, de gemeenschap en het gewest wordt jaarlijks gestemd. De regelen die
ze invoeren, zijn slechts voor een jaar van kracht indien zij niet worden vernieuwd.
• Annualiteitsbeginsel
• Belastingen worden jaarlijks gestemd
• Ingevoerde regels zijn slechts voor een jaar van kracht als zij niet worden vernieuwd
• In de praktijk: uitvoerende macht moet elk jaar opnieuw de uitdrukkelijke machtiging krijgen om belastingen te heffen
op basis van de de bestaande wetgeving.
Gevolgen:
• Elk jaar een nieuwe aangifte
• Beroepskosten enkel aftrekbaar in het belastbaar tijdperk waarin zij zijn gedaan/gedragen
• Jaarlijkse indexatie fiscale bedragen
,3. Het gelijkheidsbeginsel
Art. 10 GW: Er is in de Staat geen onderscheid van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke en
militaire bedieningen benoembaar;
Art. 172: Inzake belastingen kunnen geen voorrechten worden ingevoerd. Geen vrijstelling of vermindering van belasting kan
worden ingevoerd dan door een wet
• Alle Belgen zijn gelijk voor de wet
• Geen voorkeursbehandelingen
• Relatief karakter
- Alle personen die zich in dezelfde feitelijke toestand bevinden moeten op gelijke wijze worden belast
- Objectieve en redelijke verantwoording voor het verschil in behandeling
• Elke fiscale wet kan door het Grondwettelijk Hof worden getoetst aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel
HOOFDSTUK 7: BEGINSELEN EN KENMERKEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DE AARD VAN DE BELASTINGEN
EN UIT HET RECHT IN HET ALGEMEEN
1. De fiscale wet is van openbare orde
Belastingontduiking is niet toegelaten
• Vrije keuze van de minst belaste weg op voorwaarde geen wettelijke verplichtingen te overtreden (zgn. Brepolsleer)
• De belastingplichtige mag belastingen ontwijken op een legale manier. Hij mag geen wettelijke verplichtingen
schenden.
• Belastingontwijking = toegelaten
o Vb. een vennootschap oprichten i.p.v. zelfstandige te zijn zodat hij minder belastingen betaalt
• Belastingontduiking = niet-toegelaten
o Vb. fraude (data, namen veranderen), zwartwerk, valse facturen, …
2. Het non bis in idem-beginsel
• Eenzelfde belastingplichtige (bp) kan voor eenzelfde belastbaar tijdperk maar 1 keer door dezelfde belasting (of
belastingen met eenzelfde doel), op dezelfde materie, getroffen worden
• Staat niet in de wetgeving
• Moet vermeden worden, maar in de praktijk is een dubbele belasting toch mogelijk
• Alleen indien een wettekst expliciet in een vermijding tot dubbele belasting voorziet, zal dit daadwerkelijk het geval zijn
- Bv. de verkoop van een gebouw kan niet tegelijk aan btw en registratiebelasting worden onderworpen
• Juridische vs. economische dubbele belasting
- Juridische dubbele belasting: 1 belastingsplichtige meerdere malen over dezelfde materie belast
(getemperd door dubbelbelastingsverdragen)
- Economische dubbele belasting: verschillende belastingsplichtigen
(DBI-aftrek = definitieve belaste inkomsten à Zie vennootschapsbelasting)
, HOOFDSTUK 8: DE INDELING VAN DE BELASTINGEN
Naar de grondslag • Vermogensbelasting = kapitaalbelasting
van de belasting - Belast het vermogen ongeacht of dit al dan niet een inkomen oplevert
- Slechts 1 soort belasting hiervan in België: erfbelasting
• Inkomstenbelasting
- Belasten de opbrengsten van het vermogen
- Vb. personenbelasting
Naar de wijze van 1. Vaste belastingen
vereffening van de Het bedrag van een vaste belasting is steeds hetzelfde, ongeacht de omvang van het belastbare feit.
belasting • Voorbeeld: het vast recht in de registratierechten (bijv. 50 EUR)
2. Evenredige belastingen
Het bedrag van een evenredige belasting is een vast percentage op een veranderlijke grondslag.
• Voorbeeld: de vennootschapsbelasting, registratiebelasting bij onroerend goed (15% ggv)
3. Progressieve belastingen
Het percentage van de
belastingen stijgt naargelang de
grondslag toeneemt.
• Voorbeeld: de
personenbelasting
Naar directe en • Directe belasting
indirecte - Schuldenaar ook de drager
belastingen - Aanhoudende toestand wordt belast
volgens het fiscaal- - Inkomstenbelastingen:
administratief § Personenbelasting (natuurlijke personen met fiscale woonplaats in BE)
criterium § Vennootschapsbelasting (vennootschappen met fiscale zetel in BE)
§ Rechtspersonenbelasting (instellingen en verenigingen in BE met
rechtspersoonlijkheid en geen winstgevene bedrijfvigheid)
§ Belasting van niet-inwoners: Belgische inkomsten, maar een fiscale domicilie
in het buitenland
- Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen:
§ Verkeersbelasting
§ Belasting op inverkeerstelling
§ kilometerheffing voor zware vrachtwagens…
• Indirecte belasting
- Schuldenaar niet noodzakelijk de drager
- Toevallige of voorbijgaande gebeurtenissen
- Op verbruik van goederen:
§ Douane
§ Accijnzen
§ Milieuheffing
- Op rechtsverkeer/juridische feiten:
§ Btw
§ Erfbelasting
§ Registratiebelasting
§ Diverse taksen…
, DEEL 2 - PERSONENBELASTING
HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE BEGRIPPEN
1. Wie is aan de personenbelasting onderworpen?
Rijksinwoner: natuurlijke personen, met woonplaats OF zetel van fortuin in België
• Woonplaats = werkelijk in het land wonen
- Ingeschreven in Rijksregister: weerlegbaar vermoeden
- Gehuwden/wettelijk samenwonenden: onweerlegbaar vermoeden:
§ Woonplaats = woonplaats waar gezin gevestigd
• Zetel van fortuin
- indien GEEN woonplaats in België
- echter, vermogen wordt beheerd vanuit België (bv. water loopt 340 dagen in België en nauwelijks in Monaco)
Oefening:
Kim en Sam zijn wettelijk samenwonend. Ze hebben 2 kinderen ten laste. Sam woont in de week in Kortrijk (België), waar hij
ook werkt. In het weekend keert hij telkens terug naar Rijsel (Frankrijk), waar Kim continue verblijft. De kinderen lopen school
in Rijsel en Kim is daar aan de slag. Sam is gedomicilieerd in België, Kim en de kinderen in Frankrijk.
Is Sam Belgisch rijksinwoner? Nee, hij is gehuwd dus er is een onweerlegbaar vermoeden dat de woonplaats in Rijsel is
2. Welke inkomsten zijn belastbaar in de personenbelasting?
3. Gemeenschappelijke aangifte of niet in de personenbelasting?
Algemene regel
• Gehuwden + wettelijk samenwonenden = Gemeenschappelijke aangifte
- 2 kolommen: oudste linker kolom en de jongste rechterkolom
- met elk hun eigen inkomsten = 2 aanslag-BASISSEN
- maar met 1 gemeenschappelijke belasting-AANSLAG op naam vd gehuwden
• Wettelijk samenwonend?
- Overeenkomst tussen 2 personen bij ambtenaar van de burgerlijke stand
- Allebei meerderjarig
- Niet verbonden door een huwelijk of andere samenwoningsverklaring
- Ze hoeven niet verliefd te zijn
- op fiscaal gebied volledig gelijkgesteld met gehuwden
,Afzonderlijke aangifte
• Fiscaal alleenstaande
- ‘Echte’ alleenstaande
- Feitelijk samenwonende
• Jaar van huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning
• Jaar van echtscheiding of beëindiging wettelijke samenwoning
• Jaar na jaar van feitelijke scheiding
- Feitelijke scheiding = toestand waarbij de echtgenoten de samenwoningplicht niet meer nakomen. Het
huwelijk/de wettelijke samenwoning blijft echter wel voortbestaan.
- in de feiten niet meer gehuwd, maar officieel zijn de papieren nog niet rond
Jaar van overlijden van de belastingplichtige
• Wie vult in?
- Overlevende partner of erfgenamen
• Keuze
- Gemeenschappelijke aanslag
- Of afzonderlijke aanslag (standaard)
4. Wat met inkomsten van kinderen?
Minderjarige kinderen
• Roerende (aandelen, obligaties)+ onroerende (gebouw, huuropbrengsten) + diverse inkomsten (m.u.v. ontvangen
onderhoudsuitkeringen) = aangifte ouders (de ouders worden dan ook belast op deze inkomsten)
• Beroepsinkomsten + ontvangen onderhoudsuitkeringen = kind EIGEN aangifte
,5. Belastbaar tijdperk en aanslagjaar in de personenbelasting
Algemene regel
• Belastbare tijdperk = kalenderjaar waarin de inkomsten werden verdiend/verkregen (N)
• Aanslagjaar (= AJ) = jaar waarin de verdiende/verkregen inkomsten belast worden. (N+1)
= jaar dat volgt op belastbaar tijdperk.
Oefening:
Carine en Eddy zijn gehuwd sedert 08/03/1984. Op 14/08/2023 beslissen zij echter om uiteen te gaan. Eddy beslist om de
echtelijke woning te verlaten en naar een eigen appartement te verhuizen. De procedure m.b.t. de echtscheiding is in gang
gezet, maar de definitieve echtscheiding wordt pas op 25/02/2024 uitgesproken.
1. Welk soort aangifte dienen Eddy en Carine in voor aanslagjaar 2024?
Gemeenschappelijk: feitelijke scheiding
2. En voor aanslagjaar 2025?
Afzonderlijk: Jaar na jaar van feitelijke scheiding
3. Wijzigt jouw antwoord voor AJ 2024 indien de definitieve echtscheiding nog in 2023 zou uitgesproken worden?
Ja, afzonderlijk: Jaar van echtscheiding of beëindiging wettelijke samenwoning
6. Berekening van de personenbelasting
Federaal + Gewestelijk
§ Welk Gewest is bevoegd? = Fiscale woonplaats
op 01/01/AJ
- Werkelijke woonplaats, of
- Zetel van fortuin (indien geen werkelijke
woonplaats)
§ Bevoegde gewest mag opcentiemen heffen en
kan bepaalde belastingverminderingen,
belastingkredieten, … toekennen
Oefening:
Mohammed is op 16/12/2023 verhuisd Belastbaar tijdperk? Aanslagjaar? Bevoegd Gewest?
van Brussel naar Gent. Bepaal welk
Gewest bevoegd is voor de diverse 2022 2023 Brussel
belastbare tijdperken.
2023 2024 Vlaams
2024 2025 Vlaams
7. Progressieve belasting
Het tarief van de belasting stijgt naarmate het inkomen groter wordt.
8. Aangiftetermijn in de personenbelasting
Gewone aangiftetermijn
• Datum vermeld op aangifteformulier/via
de Tax-on-web omgeving
• Afhankelijk van:
1) Wijze van indienen
2) Complexiteit van de aangifte
Oefening:
• Een aangifte via tax-on-web moet steeds rond eind augustus ingediend worden. FOUT, is afhankelijk van complexiteit
• Een aangifte op papier is niet meer mogelijk. FOUT, is wel nog mogelijk
,9. Voorstel van vereenvoudigde aangifte
• Belastingplichtige met stabiele fiscale situatie moet niet jaarlijks een aangifte invullen
• Krijgen een simulatie van de berekening van de belastingen (o.b.v. fiscale gegevens die de overheid bezit)
- Akkoord met vereenvoudigde aangifte => niets doen
- Niet akkoord (vb. gegevens onjuist) => correctie van voorstel via Tax-on-web of via een papieren aangifte
• Wie ontvangt dergelijk voorstel? Belastingplichtigen met:
- Pensioenen
- Werkloosheidsuitkeringen
- Wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen
- Gebruik van dienstencheques
- Bezoldigingen
- Betaalde giften
Tenzij:
- Belastbare inkomsten < Belastingvrije som indien alleenstaand (10.160,00 EUR voor AJ 2024)
- Belastbare inkomsten < Samengestelde belastingvrije sommen voor gehuwden/wettelijk samenwonenden bij
een gezamenlijke aanslag (20.320,00 EUR voor AJ 2024)
10. Mogelijke gevolgen bij een laattijdig ingediende aangifte of bij niet-aangifte
• De procedure aanslag van ambtswege = AVA
• Gevolgen
- Belastingsplichtige moet de juistheid van de inkomsten en kosten bewijzen = omkering van de bewijslast
- De administratie kan 4-jarige aanslagtermijn onderzoeken
- Belastingverhoging: 10% - 200%
• Administratieve geldboete: 50,00 euro – 1.250,00 euro
- Naargelang ter goeder vs. ter kwader trouw (opzet)
• Aanslagtermijn ≠ Aangiftetermijn
Oefening:
• Aanslagtermijn: termijn waarbinnen de fiscus een aanslag kan kohieren of verwerken
• Aanslagbiljet: geeft een overzicht van de gegevens die u op uw belastingaangifte invulde en de belastingberekening, met
het bedrag dat u terugkrijgt of moet bijbetalen. à dit document volgt uit de inkohiering
• Aangiftetermijn: periode waarin je je aangifte moet ingediend hebben
, HOOFDSTUK 2: BEPALING VAN HET NETTO-INKOMEN
(BRUTO-INKOMEN MET AFTREK VAN KOSTEN EN VERLIEZEN)
Belastbare inkomsten in de personenbelasting
ONROERENDE INKOMSTEN
1. Algemene regels
= Inkomsten uit:
• (ongemeubelde) verhuring, verpachting en andere gelijkaardige onroerende rechten van woningen, magazijnen,
gronden, garages …
• BUITEN beroepswerkzaamheid => uit PRIVÉ-vermogen
• MEERWAARDEN bij verkoop ≠ onroerende inkomst
• Opgelet: ook als er geen inkomsten zijn, vb. omdat het niet verhuurd wordt, is er sprake van taxatie!
• Je wordt belast op het bruto onroerend inkomen: wordt berekend op basis van het ingevulde vak III
Wat vul je in, in het Vak III?
• = KADASTRAAL INKOMEN (KI) en/of de HUUROPBRENGSTEN
• KADASTRAAL INKOMEN KI = gemiddeld jaarlijks netto-inkomen dat door de administratie ‘Opmetingen en
Waarderingen’ (het vroegere Kadaster) wordt vastgesteld op basis van de normale nettohuurwaarde op een bepaald
referentietijdstip. (staat op aanslagbiljet OV)
Onroerende voorheffing ≠ Personenbelasting
• Vlaamse belasting
• Moet jaarlijks betaald worden op onroerende goederen gelegen in het Vlaams Gewest
• Moet betaald worden door wie op 1 januari van het aanslagjaar (AJ) één van volgende zakelijke rechten op het
onroerend goed bezit:
- Volle eigendom
- Bezit
- Vruchtgebruik
- Recht van opstal
- Recht van erfpacht
• Aanslagjaar = kalenderjaar zelf
• Wordt berekend op het kadastraal inkomen
ACTUA
Fiscus kijkt mee op immosites: ‘Als tweede badkamer niet is aangegeven, kan je herziening je honderden euro’s kosten.’